direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Dorp-West 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0638.BP00001-VAS2

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten';
  • c. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1 tot en met specifieke vorm van bedrijf - 4': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit ten hoogste voor deze bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten':

aanduiding   SBI-code   uit ten hoogste milieucategorie  
specifieke vorm van bedrijf-1   281   3.1  
specifieke vorm van bedrijf-2   6023   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-3   281   3.1  
specifieke vorm van bedrijf-4   9002.1   3.1  

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 5': tevens een dierenarts;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens bedrijfswoningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': tevens een gebouw ten behoeve van algemeen nut;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': tevens een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
  • h. detailhandel, voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, groen en water.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

5.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de totale oppervlakte van gebouwen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het met de maatvoeringaanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • e. indien gebouwen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, geldt een afstand van gebouwen tot de perceelsgrens van ten minste 1,5 m;
  • f. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 m;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder 5.2.1 onder g bedraagt het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'maximumaantal wooneenheden' ten hoogste het aangegeven aantal;
  • i. de inhoud van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 500 m³;
  • j. de breedte van een niet-inpandige bedrijfswoning bedraagt ten minste 4,5 m.

5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
  • a. het totale oppervlak aan bij een bedrijfswoning behorende niet-inpandige en aangebouwde garages, bergplaatsen, aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 30 m²;
  • b. de goothoogte van niet-inpandige en aangebouwde garages en bergplaatsen bedraagt ten hoogste 3 m.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken, geen erf- en terreinafscheidingen zijnde, worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. in afwijking van sub a zijn ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak toegestaan;
  • c. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 20.2.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. geluidshinderlijke en risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • c. opslag van goederen op onbebouwde gronden is toegestaan tot een totale stapelhoogte van ten hoogste 4 m;
  • d. kantooroppervlakte is tot ten hoogste 50% van het bedrijfsvloeroppervlak toegestaan met een maximum van 400 m² per bedrijf.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1:

  • a. om bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan genoemd in lid 5.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën zoals in lid 5.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid
5.5.1 Planmer-plichtige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Bedrijf zodanig wijzigen dat activiteiten, zoals bedoeld in lid 5.3 sub b, zijn toegestaan, mits vooraf een milieueffectrapportage wordt opgesteld volgens de eisen op grond van de Wet milieubeheer.