direct naar inhoud van Regels
Plan: Voorweg 2017
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00056-0003

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Voorweg 2017 met identificatienummer NL.IMRO.0637.BP000056 van de gemeente Zoetermeer.

1.2 aanbouw

een gebouw(deel) dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw(deel) onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aaneengebouwde woning

een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee of meerdere grondgebonden woningen.

1.6 aan huis verbonden beroep of bedrijf

een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten tot en met milieucategorie 1 van de in Bijlage 1 bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten Voorweg 2017, voor zover deze betrekking hebben op:

  • a. administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en zorggebied (waaronder gastouderschap tot zes kinderen) of hiermee gelijk te stellen activiteiten;
  • b. het houden van een webshop of een bed en breakfast;
  • c. ambachtelijke bedrijvigheid,

waarbij geldt dat deze activiteiten door hun beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend. Groepspraktijken en detailhandel en horeca, anders dan genoemd onder b, zijn niet toegestaan.

1.7 agrarisch bedrijf

een akkerbouw-, veeteelt- of tuinbedrijf, dan wel een uit twee of meer genoemde bedrijfstypen samengesteld bedrijf, waarbij de teelt van agrarische producten afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel; hier wordt in ieder geval niet onder begrepen:

  • intensieve veehouderij, andere niet-grondgebonden bedrijven, paardenhouderij, paardenfokkerij en stoeterij;
  • agrarische nevenbedrijven, zoals grasdrogerijen, melkvervoersbedrijven, veilingen;
  • agrarische hulpbedrijven, zoals loonbedrijven, landbouwsmederijen of - reparatiebedrijven.
1.8 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf waarin, geheel of overwegend, door middel van handwerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, hersteld en/of geïnstalleerd, waaronder mede worden begrepen het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht, zoals een fietsenmaker, kledingreparatiebedrijf, lijstenmakerij, naaiatelier, sleutelmakerij, schoenreparatiebedrijf en klompenmakerij.

1.9 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.10 antennedrager

een antennemast of andere constructie, bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.11 archeologische waarde

de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.

1.12 atelier

werkplaats van een kunstenaar, ontwerper en dergelijke.

1.13 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.14 bebouwingspercentage

een percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak, bouwvlak respectievelijk (gedeelte van een) bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, ondergronds bouwen wordt niet meegerekend.

1.15 bedrijf

onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, verhandelen en opslag van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen.

1.16 bedrijfsgebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het bedrijfsproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de bedrijfsfunctie.

1.17 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)

het totale vloeroppervlak dat wordt gebruikt voor een (aan huis verbonden) beroep, bedrijf, dienstverlenende instelling, horeca, kantoor of andere functie inclusief opslag-, administratieruimten en dergelijke.

1.18 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.

1.19 bed en breakfast

een overnachtingsaccommodatie gericht op het tegen betaling bieden van de mogelijkheid tot een veelal kortdurend verblijf met het serveren van een ontbijt; een bed & breakfast wordt gerund door de eigenaren, zijnde de hoofdgebruikers, van de hoofdfunctie en heeft maximaal vier kamers.

1.20 beeldbepalende panden en objecten

panden en objecten, zoals opgenomen in Bijlage 3 Staat van Beeldbepalende panden en objecten.

1.21 begane grond

bouwlaag, waarvan de vloer op gelijke of bij benadering gelijke hoogte ligt als het aangrenzende maaiveld, ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw.

1.22 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.23 bestaand

bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van de desbetreffende regel.

1.24 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.25 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.26 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.27 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.28 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.29 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.30 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.31 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.32 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.33 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.34 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.35 Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

Commissie Ruimtelijke Kwaliteit zoals bedoeld in de bouwverordening.

1.36 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.37 cultuurhistorische waarden

een waarde die wordt toegekend aan een ruimtelijk relevant element, dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de tijd van een gebied heeft gemaakt.

1.38 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig aanbieden van vormen van cultuur en ontspanning, bijvoorbeeld theater, atelier, bioscoop, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, wellness alsmede ondergeschikte vormen van niet-zelfstandige detailhandel en/of niet-zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van deze bedrijven.

1.39 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.40 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde een verkooppunt voor motorbrandstoffen.

1.41 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé.

1.42 ecologische waarden

de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang tussen dieren en planten en hun leefomgeving of tussen dieren en planten onderling.

1.43 erf

een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en de bestemming deze inrichting niet verbiedt.

1.44 erfbebouwing

functioneel met een hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en door de ligging, constructie en afmetingen daaraan ondergeschikt, op de grond staande gebouwen of andere overdekte bouwwerken zoals een aanbouw, uitbouw, bijgebouw en overkapping.

1.45 erf- of terreinafscheiding

de fysieke begrenzing van een erf of perceel van een ernaast gelegen erf of perceel of van de openbare ruimte.

1.46 extensieve recreatie

vormen van dagrecreatie in de open lucht, waarbij men vooral het landschap en/of de natuur of bepaalde aspecten daarvan beleeft, waaronder wandelen, fietsen en kanoën en waarbij relatief weinig mensen gedurende een beperkte tijdsduur aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid.

1.47 fte

fulltime equivalent: de rekeneenheid waarmee de omvang van een functie of personeelssterkte wordt uitgedrukt. Een fte is een volledige werkweek van 38 uur.

1.48 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.49 hobbymatig agrarisch gebruik

het gebruik van grond ten behoeve van agrarische activiteiten in een omvang die niet als bedrijfsmatig kan worden beschouwd. Kenmerken zijn onder meer:

  • a. er is nauwelijks of geen sprake van marktoriëntatie;
  • b. de continuïteit is op grond van productiemiddelen niet verzekerd.
1.50 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.51 horeca

het bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken, bereiden voor directe consumptie van voedsel en/of dranken, exploiteren van zaalaccommodatie en het bieden van logies. De verschillende vormen van horeca zijn opgesomd de Staat van horeca-activiteiten Voorweg 2017.

1.52 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan of geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodaties die ondergeschikt zijn aan de kantoorfunctie;

1.53 kap

een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk.

1.54 kunstwerk

een bouwwerk geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een sluis, een tunnel, een via- of aquaduct, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.55 kwetsbaar object

een object waarvoor, ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen, een grenswaarde voor het risico en/of een risico-afstand tot een risicovolle inrichting in acht moet worden genomen.

1.56 kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten in de zin van de Circulaire

een object waarvoor, ingevolge de Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik, een afstand tot de opslag van ontplofbare stoffen in acht moet worden genomen;

1.57 landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch opzicht;

1.58 landschapsdeskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van landschap.

1.59 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociale, medische en levensbeschouwelijke voorzieningen, bijvoorbeeld ziekenhuizen, zorginstellingen, jeugdopvang, verenigingsleven, begraafplaatsen en jeugdopvang, alsmede ondergeschikte vormen van niet-zelfstandige detailhandel en/of niet-zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van deze voorzieningen.

1.60 manege

een bedrijf, dat uitsluitend of in hoofdzaak gericht is op het lesgeven in paardrijden en het daarmee verband houdende (in pension) houden en africhten van paarden en/of pony's, waarbij als nevenactiviteiten zijn toegestaan het organiseren van wedstrijden en/of die verband houden met de paardensport.

1.61 modeltuinencentrum

een educatief centrum waar bedrijfsmatig voorlichting, advies en cursussen worden gegeven, alsmede exposities worden gehouden betreffende het onderhoud, de aanleg, de inrichting en de verfraaiing van tuinen en de daarbij nodige hulpmaterialen en tuinmeubilair, niet zijnde detailhandel.

1.62 natuurwaarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied.

1.63 nutsvoorziening

voorziening voor elektriciteit, gas, water, energie, telecommunicatie, (gescheiden) inzameling van (huishoudelijke) afvalstoffen, opslag en transport van afvalwater, openbare veiligheid, volksgezondheid en een daarmee gelijk te stellen voorziening van algemeen nut.

1.64 ondergeschikte horeca

niet-zelfstandige inpandige horeca die ten dienste staat van de hoofdactiviteit, welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdactiviteit en waarvan de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit.

1.65 ondergeschikt kinderparadijs

een niet-zelfstandige inpandige speelvoorziening en/of opvanggelegenheid voor kinderen die ten dienste staat van de hoofdactiviteit, welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdactiviteit en waarvan de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit.

1.66 operators / providers

aanbieders van een mobiel netwerk.

1.67 overdekte paardenbakken

een terrein met overkapping ingericht voor het africhten en trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport, omsloten door een open hekwerk niet hoger dan 1,6 m;

1.68 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.69 paardenbak

een terrein ingericht voor het africhten en trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport.

1.70 parkeergelegenheid

ruimte voor het stallen van auto's, fietsen en andere (motor)voertuigen.

1.71 peil
  • a. voor een gebouw op een perceel, waarvan de hoofdingang onmiddellijk grenst aan een weg, langzaam verkeersroute, voetpad of dijk: de hoogte van de kruin van die weg, langzaam verkeersroute, voetpad of dijk ter plaatse van de hoofdingang;
  • b. voor een bouwwerk dat in of op het water wordt gebouwd: het gemiddeld waterpeil ter plaatse van het bouwwerk;
  • c. voor een bouwwerk dat op een brug dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening wordt gebouwd: de hoogte van het aansluitende afgewerkte wegdek of de bovenkant van de spoorstaven ter plaatse;
  • d. voor een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - peil Voorweg', geldt de hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein ter plaatse van de naar de Voorweg gerichte gevel;
  • e. in overige gevallen: de hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.
1.72 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.73 risicovolle inrichting

een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.74 roaming

het gebruik maken van (delen van het) mobiele netwerk van andere operators / providers.

1.75 site sharing

het gezamenlijk door twee of meer operators / providers gebruik maken van een antenne-installatie.

1.76 stadsbouwmeester

stadsbouwmeester zoals bedoeld in de bouwverordening.

1.77 stalhouderij

een bedrijf gericht op het stallen en verzorgen van paarden (inclusief inpandige stalling en exploitatie paardenkoetsen).

1.78 terras

een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

1.79 tuincentrum

een detailhandelsvestiging dat binnen een ruimte op een terrein, al dan niet overdekt, planten en een volledig assortiment aan tuinartikelen uit voorraad aan particulieren aanbiedt alsmede daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen en/of diensten. Tuinartikelen zijn artikelen die dienen voor de aanleg, de inrichting en het onderhoud van en het verblijf in tuinen. Huis- en tuingerelateerde artikelgroepen in het basissortiment en met daarbij behorend nevenassortiment.

a. het basisassortiment van een tuincentrum bestaat uit de artikelen die van oudsher bij tuincentra, hoveniersbedrijven en kwekerijen verkrijgbaar zijn, bestaande uit:

1. levend materiaal, waaronder in ieder geval tuinplanten, bloemen & planten, bomen, dieren en bloembollen & zaden;

2. niet-levend materiaal, waaronder in ieder geval gereedschap, decoratie buitenhuis, decoratie binnenhuis (sfeer/ interieur/kado), klein onderhoud, dierbenodigdheden, tuinartikelen en tuinmeubelen, seizoensartikelen, groot onderhoud, streekeigen agrarische producten zoals appels, peren, honing etc. en boeken met betrekking tot het gevoerde assortiment.

b: nevenassortiment van een tuincentrum bestaande uit niet levend nevenassortiment van een tuincentrum, waaronder (klein meubelen), en bijbehorende accessoires, tuingerelateerd speelgoed alsmede buitenkoken en bijbehorende accessoires, hondentrimsalon, dierenservice (trim mogelijkheid, medische- en preventieve zorg en advies), gelegenheidsassortiment ten behoeve van bepaalde festiviteiten, bijvoorbeeld Pasen en Kerstmis.

1.80 uitbouw

een gebouw(deel) dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.81 voorgevelrooilijn

de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die, zoveel mogelijk aansluit bij de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing langs die weg. Een hoekwoning heeft slechts 1 voorgevelrooilijn.

1.82 vuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier en/of professioneel gebruik.

1.83 winkelvloeroppervlak

de totale vloeroppervlak dat wordt gebruikt voor de directe verkoop en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen aanwenden voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, inclusief afrekenruimte, met uitzondering van opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.84 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.85 zijdelingse perceelsgrens

een evenwijdig aan de zijgevel van een hoofdgebouw liggende grens van het perceel.

1.86 zorgonderwijscentrum

een onderwijsgebouw/medische centrum met een medisch kleuterdagverblijf.

1.87 zorgwoning

een woning die gekoppeld is aan een zorgfunctie ten behoeve van de bewoner(s) met een geïndiceerde zorgbehoefte.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels worden de maten van bouwwerken als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 goothoogte

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van een windturbine.

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 oppervlakte van een bouwperceel, erf en dergelijke

tussen de bouwperceelgrenzen, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwperceel.

2.8 vloeroppervlakte

het totale vloeroppervlak van ruimten gemeten langs de binnenomtrek van de opgaande scheidingswanden, die de desbetreffende ruimtes omhullen;

2.9 ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

2.10 onderlinge afstand

tussen vrijstaande gebouwen onderlinge afstand, daar waar de afstand het kleinst is.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Doeleinden

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. kunstwerken;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. reclameobjecten;
  • h. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • i. water;
  • j. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

3.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 3.1.1 genoemde gronden samenvallen met de bestemming Leiding - Gas is primair het bepaalde in artikel 28 van toepassing.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag op en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen en voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m;
  • b. de bouwhoogte van voedersilo's en hooibergen mag maximaal 5,50 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans en boten en in aard en omvang vergelijkbare goederen;
  • b. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken van de milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.1.1 onder a voor het gebruik ten behoeve van activiteiten behorende tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan in lid 3.1.1 genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 3.1.1 onder a voor het gebruik ten behoeve van activiteiten die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten Voorweg 2017.
3.4.2 Voorwaarden afwijken van de milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 3.4.1 genoemde omgevingsvergunning, indien de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 3.1.1 toegestane milieucategorie.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterpartijen en/of waterlopen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • c. het opbrengen van zand of ander materiaal ten behoeve van het wijzigen van het gebruik van grasland in andere vormen van grondgebruik;
  • d. het aanbrengen van beplanting en het bebossen van gronden;
  • e. het vellen of rooien van opgaande beplanting;
  • f. het aanleggen van wegen, fiets- en voetpaden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van koepaden;
  • g. het aanleggen van foliemestbassins;
  • h. het scheuren van grasland;
  • i. het telen van ruwvoedergewassen;
  • j. het inrichten van een rijbak of een buitenrijbaan voor paarden.
3.5.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het in lid 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning.
3.5.3 Aanvullingen op verboden werken en werkzaamheden

In aanvulling op lid 3.5.1 betreffende een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor het aanleggen geldt:

  • a. voor een foliemestbassin wordt uitsluitend een omgevingsvergunning verleend ten behoeve van een foliemestbassin aansluitend op het agrarisch bouwperceel;
  • b. voor het scheuren van grasland wordt uitsluitend omgevingsvergunning verleend ten behoeve van een tijdelijk ander gebruik van grasland als bouwland voor ruwvoedervoorziening van het bedrijf, mits:
    • 1. geen alternatieve mogelijkheden buiten de bij het bedrijf betrokken gronden voorhanden zijn;
    • 2. de oppervlakte niet meer dan 10% is van de bij het bedrijf betrokken gronden;
    • 3. de oppervlakte niet meer dan 2 hectare zal bedragen.

 

Artikel 4 Agrarisch - Stalhouderij

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Doeleinden

De voor 'Agrarisch - Stalhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • c. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. kunstwerken;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. reclameobjecten;
  • i. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • j. wegen en paden,

met de daarbij behorende bouwwerken.

4.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 4.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het binnen het bouwperceel gelegen bouwvlak bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning mag, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, niet meer bedragen dan maximaal 750 m³.
  • e. de breedte van de gebouwen mag maximaal 15 meter bedragen;
  • f. de onderlinge afstand tussen gebouwen zonder een gemeenschappelijke scheidingsmuur moet minimaal 3 m bedragen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag op en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten, speelvoorzieningen en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen;
  • e. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - geen vergunningsvrij bouwen' mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
4.2.3 Geen vergunningsvrij bouwen

Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - geen vergunningsvrij bouwen' dienen de gronden niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.3.2 Geen vergunningsvrij bouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2.2 onder e, voor het bouwen van een afscheiding en/of hekwerk;
  • b. lid 4.2.3, voor het vergunningsvrij bouwen van een erf- of terreinafscheiding,

indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige belemmering plaatsvindt van het doorzicht over het erf naar achteren en/of het zicht op groen.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik ten behoeve van wonen, tenzij het wonen plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
4.4.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de bedrijfswoning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij een woning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de vloeroppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend;
  • e. er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • f. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Doeleinden

De voor bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. kunstwerken;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. objecten van beeldende kunst;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. reclameobjecten;
  • j. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • k. water;
  • l. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

5.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 5.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en overkappingen
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen, anders dan in artikel 4.1.1. d onder 3 is toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden als buitenopslagplaats voor goederen;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  • d. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor zelfstandige horeca;
  • i. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • j. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.1.1 voor het gebruik ten behoeve van activiteiten behorende tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan in lid 5.1.1 onder a en c is genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 5.1.1 onder a en c voor het gebruik ten behoeve van activiteiten die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten Voorweg 2017.
5.5.2 Voorwaarden afwijken van de milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 5.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 5.1.1 toegestane milieucategorieën.

Artikel 6 Bedrijf - Botenhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Doeleinden

De voor 'Bedrijf - Botenhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • e. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. kunstwerken;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. reclameobjecten;
  • k. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • l. water;
  • m. wegen en paden,

met de daarbij behorende bouwwerken.

6.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 6.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het binnen het bouwperceel gelegen bouwvlak bedragen. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een maximum bebouwingspercentage van 100% van het binnen het bouwperceel gelegen bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, niet meer bedragen dan maximaal 750 m³.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen, tenzij het wonen plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'';
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een risicovolle inrichting;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van horeca;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • i. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
6.4.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de bedrijfswoning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij een woning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de vloeroppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend;
  • e. er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • f. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.1.1 onder a tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan in lid 6.1.1 onder a is genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 6.1.1 onder a voor het gebruik ten behoeve van activiteiten die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten Voorweg 2017.
6.5.2 Voorwaarden afwijken van de milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 6.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 6.1.1 toegestane milieucategorieën.

Artikel 7 Bedrijf - Garagebedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Doeleinden

De voor 'Bedrijf - Garagebedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. autoservice- en reparatiebedrijf tot en met categorie 2 van de in Bijlage 1 bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten Voorweg 2017;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen met onbeperkte doorzet van LPG met bijbehorende installaties, autowasplaats en ondergeschikte detailhandel met een winkelvloeroppervlak van maximaal 100 m2;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. kunstwerken;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. reclameobjecten;
  • h. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • i. water;
  • j. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

7.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 7.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de totale oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 850 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • e. de totale oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 100 m² en de bouwhoogte mag in afwijking van artikel 7.2.1 sub c niet meer bedragen dan 3 m. In afwijking van artikel 7.2.1 sub d geldt geen maximale goothoogte.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erf - en terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een risicovolle inrichting, behalve LPG-inrichtingen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van horeca;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • i. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 7.1.1 onder a tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan in lid 7.1.1 onder a is genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 7.1.1 onder a voor het gebruik ten behoeve van activiteiten die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten Voorweg 2017.
7.5.2 Voorwaarden afwijken van de milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 7.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 7.1.1 toegestane milieucategorieën.

7.6 Wijzigingsbevoegdheid 4
7.6.1 Wijzigingsbevoegdheid 4

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' de bestemmingen 'Bedrijf - Garagebedrijf', 'Bedrijf- Transportbedrijf', 'Recreatie' en 'Wonen' tezamen te wijzigen in de bestemming 'Wonen', 'Groen' en 'Tuin' en ter plaatse van en aansluitend aan de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' te verwijderen met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er mogen woningen worden gebouwd met een bebouwingsdichtheid die past bij de omgeving en die minder verkeersbewegingen heeft dan wat de functies onder de geldende bestemmingen mogelijk maakte;
  • b. gebruik conform de bestemmingen 'Bedrijf - Garagebedrijf' en 'Bedrijf- Transportbedrijf', inclusief het verkooppunt voor motorbrandstoffen met onbeperkte doorzet van LPG, dient beëindigd te worden en het is verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van aaneengebouwde woningen bedraagt niet meer dan 4,5 respectievelijk 7,5 m;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van de vrijstaande woningen bedraagt niet meer dan 5 respectievelijk 9 m;
  • e. de onderlinge afstand tussen de bouwvlakken bedraagt minimaal 5 m;
  • f. de woningen dienen op minimaal 20 m afstand van de Voorweg, gemeten vanuit het hart van de Voorweg, te worden gerealiseerd;
  • g. woningen met een goothoogte en bouwhoogte hoger dan 4,5 respectievelijk 7,5 m dienen op minimaal 60 m van de Voorweg, gemeten vanuit het hart van de Voorweg, te worden gerealiseerd;
  • h. de woningen mogen uitsluitend worden afgedekt met een kap;
  • i. de nokrichting van de kappen van de woningen is loodrecht op de Voorweg. Dit mag ook met een kleine hoekverdraaiing, indien dit overeenkomt met de bestaande verkaveling. Ondergeschikt hieraan zijn maximaal 4 woningen toegestaan met een afwijkende nokrichting;
  • j. indien de geluidbelasting op de woning(en) hoger is dan de maximale ontheffingswaarde op grond van de wet- en regelgeving, zoals deze geldt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp wijzigingsplan, dan dienen de gevel(s) gericht op de Voorweg als dove gevel volgens de geldende wet- en regelgeving te worden uitgevoerd;
  • k. de gronden voor de rooilijn van de (voor)gevel(s) gericht op de Voorweg dienen de bestemming 'Tuin' te krijgen;
  • l. de gronden, direct grenzend aan westgrens van de aanduiding van de wijzigingsbevoegdheid en gelegen ten zuiden van de terug te brengen poldersloot, zoals bedoeld onder m, dienen de bestemming 'Tuin' en de 'specifieke bouwaanduiding - geen vergunningsvrij bouwen' te krijgen. Deze zone heeft een minimale breedte van 10 m, gemeten vanaf de zuidwestgrens van de wijzigingsbevoegdheid;
  • m. door middel van het terugbrengen van de oorspronkelijke poldersloot met een minimale breedte van 10 m (inclusief taluds), wordt een eerste bebouwingscluster langs de Voorweg begrensd. Deze eerstelijns bebouwing dient ontsloten te worden op de Voorweg;
  • n. parkeren dient uit het zicht vanaf de Voorweg te worden gerealiseerd;
  • o. de ontsluiting van de eerstelijns bebouwing op de Voorweg, zoals bedoeld onder m, dient te geschieden via een bestaande brug;
  • p. er wordt voldaan aan Artikel 35 Algemene bouw- en gebruiksregels;
  • q. het oorspronkelijke maaiveld dient in tact te worden gelaten. Het talud mag niet worden opgehoogd of geëgaliseerd;
  • r. het verhaal van kosten van de grondexploitatie is verzekerd conform de regelgeving zoals opgenomen in Afdeling 6.4 Wet ruimtelijke ordening;
  • s. de schade die op grond van artikelen 6.1 tot en met 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening voor tegemoetkoming in aanmerking komt, komt op grond van een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a Wet ruimtelijke ordening voor rekening van initiatiefnemer;
  • t. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn voor de betreffende gronden de regels van Artikel 22 Tuin, Artikel 14 Groen of Artikel 27 Wonen van toepassing.

Artikel 8 Bedrijf - Groothandel in hout

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Doeleinden

De voor 'Bedrijf - Groothandel in hout' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. kunstwerken;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. reclameobjecten;
  • j. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • k. water;
  • l. wegen en paden,

met de daarbij behorende bouwwerken.

8.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 8.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het binnen het bouwperceel gelegen bouwvlak bedragen. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een maximum bebouwingspercentage van 100% van het binnen het bouwperceel gelegen bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedragen dan maximaal 750 m³;
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag op en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erf - en terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen, tenzij het wonen plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken, anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden voor opslag van hout hoger dan 5 m;
  • d. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een risicovolle inrichting;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van horeca;
  • i. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • j. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie;
  • k. detailhandel in houtmateriaal dat meer dan 15% van de vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen beslaat en/of tot uiting komend in specifieke uitstallingen ten behoeve van verkoop.
8.4.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de bedrijfswoning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij een woning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de vloeroppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend;
  • e. er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • f. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 8.1.1 onder a tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan in lid 8.1.1 onder a is genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 8.1.1 onder a voor het gebruik ten behoeve van activiteiten die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten Voorweg 2017.
8.5.2 Voorwaarden afwijken van de milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 8.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 8.1.1 toegestane milieucategorieën.

Artikel 9 Bedrijf - Nutsvoorziening

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Doeleinden

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor nutsvoorzieningen.

9.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de gronden in lid 9.1.1 samenvallen met de bestemming 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' is primair het bepaalde in artikel 31 van toepassing.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. het bestemmingsvlak mag geheel worden bebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag maximaal 6 m bedragen.
9.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.

9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden als buitenopslagplaats voor goederen;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  • d. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
  • i. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • j. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie

 

Artikel 10 Bedrijf- Transportbedrijf

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Doeleinden

De voor 'Bedrijf- Transportbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. kunstwerken;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. reclameobjecten;
  • h. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • i. water;
  • j. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

10.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 10.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag op en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een risicovolle inrichting;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van horeca;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • i. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
10.5 Wijzigingsbevoegdheid 4
10.5.1 Wijzigingsbevoegdheid 4

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' de bestemmingen 'Bedrijf - Garagebedrijf', 'Bedrijf- Transportbedrijf', 'Recreatie' en 'Wonen' tezamen te wijzigen in de bestemming 'Wonen', 'Groen' en 'Tuin' en ter plaatse van en aansluitend aan de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' te verwijderen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er mogen woningen worden gebouwd met een bebouwingsdichtheid die past bij de omgeving en die minder verkeersbewegingen heeft dan wat de functies onder de geldende bestemmingen mogelijk maakte;
  • b. gebruik conform de bestemmingen 'Bedrijf - Garagebedrijf' en 'Bedrijf- Transportbedrijf', inclusief het verkooppunt voor motorbrandstoffen met onbeperkte doorzet van LPG, dient beëindigd te worden en het is verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van aaneengebouwde woningen bedraagt niet meer dan 4,5 respectievelijk 7,5 m;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van de vrijstaande woningen bedraagt niet meer dan 5 respectievelijk 9 m;
  • e. de onderlinge afstand tussen de bouwvlakken bedraagt minimaal 5 m;
  • f. de woningen dienen op minimaal 20 m afstand van de Voorweg, gemeten vanuit het hart van de Voorweg, te worden gerealiseerd;
  • g. woningen met een goothoogte en bouwhoogte hoger dan 4,5 respectievelijk 7,5 m dienen op minimaal 60 m van de Voorweg, gemeten vanuit het hart van de Voorweg, te worden gerealiseerd;
  • h. de woningen mogen uitsluitend worden afgedekt met een kap;
  • i. de nokrichting van de kappen van de woningen is loodrecht op de Voorweg. Dit mag ook met een kleine hoekverdraaiing, indien dit overeenkomt met de bestaande verkaveling. Ondergeschikt hieraan zijn maximaal 4 woningen toegestaan met een afwijkende nokrichting;
  • j. indien de geluidbelasting op de woning(en) hoger is dan de maximale ontheffingswaarde op grond van de wet- en regelgeving, zoals deze geldt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp wijzigingsplan, dan dienen de gevel(s) gericht op de Voorweg als dove gevel volgens de geldende wet- en regelgeving te worden uitgevoerd;
  • k. de gronden voor de rooilijn van de (voor)gevel(s) gericht op de Voorweg dienen de bestemming 'Tuin' te krijgen;
  • l. de gronden, direct grenzend aan westgrens van de aanduiding van de wijzigingsbevoegdheid en gelegen ten zuiden van de terug te brengen poldersloot, zoals bedoeld onder m, dienen de bestemming 'Tuin' en de 'specifieke bouwaanduiding - geen vergunningsvrij bouwen' te krijgen. Deze zone heeft een minimale breedte van 10 m, gemeten vanaf de zuidwestgrens van de wijzigingsbevoegdheid;
  • m. door middel van het terugbrengen van de oorspronkelijke poldersloot met een minimale breedte van 10 m (inclusief taluds), wordt een eerste bebouwingscluster langs de Voorweg begrensd. Deze eerstelijns bebouwing dient ontsloten te worden op de Voorweg;
  • n. parkeren dient uit het zicht vanaf de Voorweg te worden gerealiseerd;
  • o. de ontsluiting van de eerstelijns bebouwing op de Voorweg, zoals bedoeld onder m, dient te geschieden via een bestaande brug;
  • p. er wordt voldaan aan Artikel 35 Algemene bouw- en gebruiksregels;
  • q. het oorspronkelijke maaiveld dient in tact te worden gelaten. Het talud mag niet worden opgehoogd of geëgaliseerd;
  • r. het verhaal van kosten van de grondexploitatie is verzekerd conform de regelgeving zoals opgenomen in Afdeling 6.4 Wet ruimtelijke ordening;
  • s. de schade die op grond van artikelen 6.1 tot en met 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening voor tegemoetkoming in aanmerking komt, komt op grond van een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a Wet ruimtelijke ordening voor rekening van initiatiefnemer:
  • t. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn voor de betreffende gronden de regels van Artikel 22 Tuin, Artikel 14 Groen of Artikel 27 Wonen van toepassing.

Artikel 11 Cultuur en Ontspanning

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Doeleinden

De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. kunstwerken;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. objecten van beeldende kunst;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. reclameobjecten
  • k. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • l. water;
  • m. wegen en paden,

met de daarbij behorende bouwwerken.

11.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 11.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erf- of terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor zelfstandige horeca;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie;
11.5 Afwijken van de gebruiksregels
11.5.1 Afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

11.5.2 Voorwaarden afwijken van de milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 11.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 11.1.1 toegestane milieucategorieën.

Artikel 12 Detailhandel - Tuincentrum

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Doeleinden

De voor 'Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. kunstwerken;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. objecten van beeldende kunst;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. reclameobjecten;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • m. water;
  • n. wegen en paden

met de daarbij behorende bouwwerken.

12.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 12.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 100% van het bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan met een aanduiding is aangegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, niet meer bedragen dan maximaal 750 m³.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 ten behoeve van bedrijfsvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.1 onder c en d ten behoeve van een goothoogte van maximaal 5.5 m en een bouwhoogte van maximaal 9 m indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering.

12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen, tenzij het wonen plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca, behalve ondergeschikte horeca zoals genoemd in artikel 12.1.1 sub a onder 1;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk, behalve de in lid 12.1.1 onder c bedoelde verkoop van consumentenvuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
12.4.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de bedrijfswoning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij een woning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de vloeroppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend;
  • e. er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • f. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.
12.4.3 Basisassortiment

Detailhandel in het basisassortiment van een tuincentrum dient te bestaan uit meer dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) binnen en buiten tezamen in levend materiaal en minder dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) binnen en buiten tezamen in dood materiaal.

12.4.4 Nevenassortiment

Ten hoogste 20% van de winkelvloeroppervlak binnen en buiten mag worden gebruikt voor het nevenassortiment. Het nevenassortiment past bij het basishoofdassortiment.

12.4.5 Diensten

Het is toegestaan op tuininrichting en tuinonderhoud gerichte diensten te verlenen en aan het basisassortiment van een tuincentrum gerelateerde cursussen op het gebied van tuininrichting, bloemschikken en dergelijke te geven.

Artikel 13 Gemengd

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Doeleinden

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • j. groenvoorzieningen;
  • k. kunstwerken;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. objecten van beeldende kunst;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. reclameobjecten;
  • p. speelvoorzieningen;
  • q. verblijfsgebied en terrassen;
  • r. tuinen;
  • s. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • t. water;
  • u. wegen en paden;

met daarbij behorende bouwwerken.

13.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 13.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het binnen het bouwperceel gelegen bouwvlak bedragen. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een maximum bebouwingspercentage van 100% van het binnen het bouwperceel gelegen bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan met een aanduiding is aangegeven. Indien geen goothoogte is aangegeven, geldt geen maximale goothoogte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het maximum aantal woningen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • f. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - bebouwingsdichtheid mag het maximum aantal woningen niet meer bedragen dan
    • 1. 96 zorgwoningen of;
    • 2. 5 (reguliere) woningen.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag op en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een reclameobject mag maximaal 5 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen;
  • g. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - geen vergunningsvrij bouwen' mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
13.2.3 Geen vergunningsvrij bouwen

Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - geen vergunningsvrij bouwen' dienen de gronden niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan;

13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Bebouwingsdichtheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.1 onder f, voor het afwijken van het maximaal aantal (reguliere) woningen, indien dit leidt tot een kwaliteitsverbetering van het plan waardoor het beter aansluit bij de bestaande architectonische, ruimtelijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten in het gebied.

13.3.2 Advies Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.3.1 te verlenen, wordt hierover schriftelijk advies gevraagd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit van de gemeente Zoetermeer of andere deskundigen op het gebied van stedenbouw, erfgoed en landschap. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport over het straat- en bebouwingsbeeld en de cultuurhistorische en landschappelijke waarden.

Van het advies van de commissie of andere deskundigen kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

13.3.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2onder a en b, voor het bouwen van een erf- of terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
13.3.4 Geen vergunningsvrij bouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 13.2.2 onder g, voor het bouwen van een afscheiding en/of hekwerk;
  • b. lid 13.2.3 voor het vergunningsvrij bouwen van een erf- of terreinafscheiding,

indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige belemmering plaatsvindt van het doorzicht over het erf naar achteren en/of het zicht op groen.

13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Maatwerk

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - linker serre' is horeca, zoals bedoeld in lid 13.1.1 onder b alleen toegestaan, indien:

  • a. in de linker serre uitsluitend ceremonies en condoleances plaatsvinden;
  • b. in de linker serre geen feesten en partijen worden gehouden;
  • c. in de linker serre geen geluidversterkte muziek zal plaatsvinden;
  • d. bij de linker serre geen terrasvoering zal plaatsvinden, met uitzondering van een kleine rookruimte in de buitenruimte waar maximaal twee statafels zijn gesitueerd;
  • e. in de linker serre geen maaltijden, maar alleen drankjes worden geserveerd in combinatie met en als onderdeel van de bedrijfsvoering van de horeca op het bouwperceel. Een zelfstandige bedrijfsvoering is niet toegestaan.
13.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken, anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
13.5.1 Afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 13.1.1 onder a, c en e voor het gebruik van activiteiten behorende tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan in lid 13.1.1 genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 13.1.1onder a, c en e voor het gebruik ten behoeve van activiteiten die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten Voorweg 2017.
13.5.2 Voorwaarden afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 13.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 13.1.1 toegestane milieucategorieën.

Artikel 14 Groen

14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Doeleinden

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. hobbymatig agrarisch gebruik;
  • c. in- en uitritten;
  • d. langzaam verkeersroutes;
  • e. extensieve recreatie;
  • f. water;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' tevens de doeleinden van 'Verkeer - Railverkeer', zoals omschreven in artikel 24.1 van dit plan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' tevens parkeerplaatsen;
  • i. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overkraging' tevens de doeleinden van 'Sport', zoals omschreven in artikel 20.1 van dit plan;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. beweiding;
  • k. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • l. kunstwerken;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. objecten van beeldende kunst;
  • o. speelvoorzieningen;
  • p. vlaggenmasten en lichtmasten,

met de daarbij behorende bouwwerken.

14.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 14.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, met uitzondering van:

  • schuilhutten voor dieren,
  • gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen,
  • ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' gebouwen ten behoeve van railverkeer,
  • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkraging' een overkraging behorende bij een op aangrenzende gronden gelegen gebouw,

met inachtneming van de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak zijn maximaal 2 schuilhutten toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van een schuilhut mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  • c. de oppervlakte van een schuilhut mag niet meer bedragen dan 25 m²;
  • d. de oppervlakte van een nutsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m2 en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' dienen de bouwregels in artikel 24.2.1 in acht te worden genomen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkraging' mag de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkraging' moet de vrije hoogte, gemeten vanaf de bovenkant van het afgewerkte maaiveld ter plaatse, minimaal 5 m bedragen;
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' dienen de bouwregels in artikel 24.2.2 in acht te worden genomen;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  • c. de bouwhoogte van geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m bedragen.
14.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.1 voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:

  • a. de bouwhoogte van de schuilhut niet meer bedraagt dan 3 m;
  • b. de oppervlakte van de schuilhut niet meer bedraagt dan 40 m²;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische of landschappelijke waarden in het gebied. Dan wel in het geval van onevenredige aantasting, door het stellen van voorwaarden daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, wordt hierover schriftelijk advies gevraagd aan een landschapsdeskundige. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport over cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Van het advies van de landschapsdeskundige kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.
14.4 Specifieke gebruiksregels
14.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van de gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca en detailhandel;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.5.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • c. het opbrengen van zand of ander materiaal ten behoeve van het wijzigen van het gebruik van grasland in andere vormen van grondgebruik;
  • d. het aanbrengen van beplanting en het bebossen van gronden;
  • e. het vellen of rooien van opgaande beplanting;
  • f. het aanleggen van wegen, fiets- en voetpaden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van koepaden;
  • g. het aanleggen van foliemestbassins;
  • h. het inrichten van een paardenbak of een buitenrijbaan voor paarden;
14.5.2 Geen vergunning vereist

Het in lid 14.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning.
14.5.3 Advies landschapsdeskundige

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 14.5.1 kan slechts worden verleend, indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische of landschappelijke waarden in het gebied. Dan wel in het geval van onevenredige afbreuk, door het stellen van voorwaarden daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen, wordt hierover schriftelijk advies gevraagd aan een landschapsdeskundige. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport over cultuurhistorische en landschappelijke waarden.

Van het advies van de landschapsdeskundige kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

14.6 Wijzigingsbevoegdheid 1
14.6.1 Wijzigingsbevoegdheid 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' en 'Tuin', met inachtneming van de volgende regels:

  • a. maximaal 10 woningen zijn toegestaan;
  • b. de goothoogte- en bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 en 7,5 meter;
  • c. er zijn maximaal 2 bouwvlakken toegestaan;
  • d. de afstand tussen de bouwvlakken onderling en van een bouwvlak tot de aanduidingsgrens van de wijzigingsbevoegdheid bedraagt minimaal 10 meter;
  • e. binnen de bouwvlakken zijn respectievelijk maximaal 2 en 8 woningen toegestaan;
  • f. de bouwvlakken mogen maximaal 15x50 m bedragen voor een bouwvlak met maximaal 8 (rug-aan-rug)woningen in een samengestelde boerderij en maximaal 12x15 m voor een bouwvlak van 2 geschakelde woningen;
  • g. de woningen dienen op minimaal 15 m afstand van de Voorweg, gemeten vanuit het hart van de Voorweg, te worden gerealiseerd;
  • h. de voorgevel met voordeur is de naar de Voorweg gerichte gevel. Bij een gemeenschappelijk erf mag de voorgevel met voordeur ook gericht zijn naar het gemeenschappelijk erf;
  • i. de gronden voor de rooilijn van de (voor)gevel(s) gericht op de Voorweg dienen de bestemming 'Tuin' te krijgen;
  • j. de hoofdrichting van de gebouwen is loodrecht danwel in lijn met de oorspronkelijke perceelsrichting op de Voorweg;
  • k. de bestaande langzaam verkeersverbindingen vanuit de wijk Meerzicht naar de Voorweg dienen gehandhaafd te worden, waarbij een andere situering is toegestaan;
  • l. de ontsluiting voor het autoverkeer dient te geschieden vanaf het Zalkerbos;
  • m. aan de zuidoostkant van het wijzigingsgebied nabij Voorweg 107 zullen bij de wijziging parkeerplaatsen ten behoeve van de woningen en ten behoeve van Voorweg 107 worden geprojecteerd;
  • n. parkeren dient naast of achter de woning(en) te worden gerealiseerd;
  • o. er wordt voldaan aan Artikel 35 Algemene bouw- en gebruiksregels;
  • p. het oorspronkelijke maaiveld dient in tact te worden gelaten. Het talud mag niet worden opgehoogd of geëgaliseerd;
  • q. het verhaal van kosten van de grondexploitatie is verzekerd conform de regelgeving zoals opgenomen in Afdeling 6.4 Wet ruimtelijke ordening;
  • r. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn voor de betreffende gronden de regels van Artikel 22 Tuin of Artikel 27 Wonen van toepassing;

Artikel 15 Horeca

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Doeleinden

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. kunstwerken;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. objecten van beeldende kunst;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. reclameobjecten;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. terrassen;
  • m. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • n. water;
  • o. wegen en paden,

met de daarbij behorende bouwwerken.

15.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 15.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen en overkappingen
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erf- of terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Voorwaardelijke verplichting

Het gebruik van de gronden zoals bedoeld in lid 15.1.1 onder d is alleen toegestaan voor zover ter plaatse van de aanduiding 'groenvoorziening' in de bestemming 'Groen' een greppel is gerealiseerd en in stand gehouden met:

  • a. een minimale breedte van 1,5 m inclusief taluds;
  • b. een minimale diepte van 0,5 m;
  • c. een minimale lengte van 45 m.
15.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen, tenzij het wonen plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
15.4.3 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de bedrijfswoning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij een woning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de vloeroppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend;
  • e. er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • f. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels
15.5.1 Afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 15.1.1 onder c sub 1 voor het gebruik van activiteiten behorende tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan in lid 15.1.1 genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 15.1.1 onder c sub 1 voor het gebruik ten behoeve van activiteiten die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten Voorweg 2017.
15.5.2 Voorwaarden afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 16.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 15.1.1 toegestane milieucategorieën.

Artikel 16 Maatschappelijk

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Doeleinden

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • f. groenvoorzieningen;
  • g. kunstwerken;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. objecten van beeldende kunst;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. reclameobjecten;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. tuinen;
  • n. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • o. water;
  • p. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

16.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 16.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen en overkappingen
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erf- of terreinafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen, tenzij het wonen plaatsvindt zoals in lid 16.1.1 onder a is aangegeven;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
16.5 Afwijken van de gebruiksregels
16.5.1 Afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 16.1.1 onder a en e sub 1 voor het gebruik van activiteiten behorende tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan in lid 16.1.1 genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 16.1.1 onder a en e sub 1voor het gebruik ten behoeve van activiteiten die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten Voorweg 2017.
16.5.2 Voorwaarden afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 16.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 16.1.1 toegestane milieucategorieën.

Artikel 17 Natuur

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Doeleinden

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

17.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 17.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen

De bouw van gebouwen is niet toegestaan.

17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag maximaal 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 4 m bedragen.
17.3 Specifieke gebruiksregels
17.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van de gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
17.4.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • c. het opbrengen van zand of ander materiaal ten behoeve van het wijzigen van het gebruik van grasland in andere vormen van grondgebruik;
  • d. het aanbrengen van beplanting en het bebossen van gronden;
  • e. het vellen of rooien van opgaande beplanting;
  • f. het aanleggen van in- en uitritten, fiets- en voetpaden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van koepaden;
  • g. het aanleggen van foliemestbassins;
17.4.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het in lid 17.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. op het tijdstip van ter inzagelegging van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning.
17.4.3 Advies landschapsdeskundige

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.4.1 kan slechts worden verleend, indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan natuurwaarden, ecologische waarden, cultuurhistorische waarden en/of landschappelijke waarden in het gebied. Dan wel in het geval van onevenredige afbreuk, door het stellen van voorwaarden daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen wordt schriftelijk advies gevraagd aan een landschapsdeskundige. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport over natuurwaarden, ecologische waarden, cultuurhistorische waarden en/of landschappelijke waarden.

Van het advies van de landschapsdeskundige kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

Artikel 18 Recreatie

18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Doeleinden

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • l. kunstwerken;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. objecten van beeldende kunst;
  • o. parkeervoorzieningen;
  • p. speelvoorzieningen;
  • q. vlaggenmasten en lichtmasten;

met de daarbij behorende bouwwerken.

18.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 18.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stal' mag de totale oppervlakte van gebouwen en overkapping ten hoogste 600 m² bedragen. Voor het overige geldt een maximum bebouwingspercentage van 100% van het binnen het bouwperceel gelegen bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag maximaal 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag op en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een afscheiding rond een paardenbak mag maximaal 1,6 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten, speelvoorzieningen en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 1 m bedragen.
18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erf- of terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • e. het gebruik van de gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan, tenzij de paardenbak ligt ter plaatse van de aanduiding 'rijbak';
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

 

18.5 Wijzigingsbevoegdheid 4
18.5.1 Wijzigingsbevoegdheid 4

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' de bestemmingen 'Bedrijf - Garagebedrijf', 'Bedrijf- Transportbedrijf', 'Recreatie' en 'Wonen' tezamen te wijzigen in de bestemming 'Wonen', 'Groen' en 'Tuin' en ter plaatse van en aansluitend aan de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' te verwijderen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er mogen woningen worden gebouwd met een bebouwingsdichtheid die past bij de omgeving en die minder verkeersbewegingen heeft dan wat de functies onder de geldende bestemmingen mogelijk maakte;
  • b. gebruik conform de bestemmingen 'Bedrijf - Garagebedrijf' en 'Bedrijf- Transportbedrijf', inclusief het verkooppunt voor motorbrandstoffen met onbeperkte doorzet van LPG, dient beëindigd te worden en het is verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van aaneengebouwde woningen bedraagt niet meer dan 4,5 respectievelijk 7,5 m;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van de vrijstaande woningen bedraagt niet meer dan 5 respectievelijk 9 m;
  • e. de onderlinge afstand tussen de bouwvlakken bedraagt minimaal 5 m;
  • f. de woningen dienen op minimaal 20 m afstand van de Voorweg, gemeten vanuit het hart van de Voorweg, te worden gerealiseerd;
  • g. woningen met een goothoogte en bouwhoogte hoger dan 4,5 respectievelijk 7,5 m dienen op minimaal 60 m van de Voorweg, gemeten vanuit het hart van de Voorweg, te worden gerealiseerd;
  • h. de woningen mogen uitsluitend worden afgedekt met een kap;
  • i. de nokrichting van de kappen van de woningen is loodrecht op de Voorweg. Dit mag ook met een kleine hoekverdraaiing, indien dit overeenkomt met de bestaande verkaveling. Ondergeschikt hieraan zijn maximaal 4 woningen toegestaan met een afwijkende nokrichting;
  • j. indien de geluidbelasting op de woning(en) hoger is dan de maximale ontheffingswaarde op grond van de wet- en regelgeving, zoals deze geldt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp wijzigingsplan, dan dienen de gevel(s) gericht op de Voorweg als dove gevel volgens de geldende wet- en regelgeving te worden uitgevoerd;
  • k. de gronden voor de rooilijn van de (voor)gevel(s) gericht op de Voorweg dienen de bestemming 'Tuin' te krijgen;
  • l. de gronden, direct grenzend aan westgrens van de aanduiding van de wijzigingsbevoegdheid en gelegen ten zuiden van de terug te brengen poldersloot, zoals bedoeld onder m, dienen de bestemming 'Tuin' en de 'specifieke bouwaanduiding - geen vergunningsvrij bouwen' te krijgen. Deze zone heeft een minimale breedte van 10 m, gemeten vanaf de zuidwestgrens van de wijzigingsbevoegdheid;
  • m. door middel van het terugbrengen van de oorspronkelijke poldersloot met een minimale breedte van 10 m (inclusief taluds), wordt een eerste bebouwingscluster langs de Voorweg begrensd. Deze eerstelijns bebouwing dient ontsloten te worden op de Voorweg;
  • n. parkeren dient uit het zicht vanaf de Voorweg te worden gerealiseerd;
  • o. de ontsluiting van de eerstelijns bebouwing op de Voorweg, zoals bedoeld onder m, dient te geschieden via een bestaande brug;
  • p. er wordt voldaan aan Artikel 35 Algemene bouw- en gebruiksregels;
  • q. het oorspronkelijke maaiveld dient in tact te worden gelaten. Het talud mag niet worden opgehoogd of geëgaliseerd;
  • r. het verhaal van kosten van de grondexploitatie is verzekerd conform de regelgeving zoals opgenomen in Afdeling 6.4 Wet ruimtelijke ordening;
  • s. de schade die op grond van artikelen 6.1 tot en met 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening voor tegemoetkoming in aanmerking komt, komt op grond van een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a Wet ruimtelijke ordening voor rekening van initiatiefnemer;
  • t. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn voor de betreffende gronden de regels van Artikel 22 Tuin, Artikel 14 Groen of Artikel 27 Wonen van toepassing.

Artikel 19 Recreatie - Volkstuinen

19.1 Bestemmingsomschrijving
19.1.1 Doeleinden

De voor 'Recreatie - Volkstuinen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. volkstuinen, wijktuinen en schooltuinen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. kunstwerken;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. objecten van beeldende kunst;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • i. water;
  • j. wegen en paden,

met de daarbij behorende bouwwerken

19.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 19.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. per bestemmingsvlak is maximaal 1 gebouw of overkapping toegestaan met een oppervlakte van maximaal 6 m2;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 2 m bedragen.
19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
19.3 Specifieke gebruiksregels
19.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van de gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

 

Artikel 20 Sport

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Doeleinden

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. kunstwerken;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. objecten van beeldende kunst;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. reclameobjecten;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • m. water;
  • n. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

20.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 20.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven. Indien geen goothoogte is aangegeven, geldt geen maximale goothoogte;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag op en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten en speelvoorzieningen mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erf- of terreinafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans en boten;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
20.5 Afwijken van de gebruiksregels
20.5.1 Afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 20.1.1 onder b en c sub 4 voor het gebruik van activiteiten behorende tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan in lid 20.1.1 genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 20.1.1 onder a, b en c sub 4 voor het gebruik ten behoeve van activiteiten die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten Voorweg 2017.
20.5.2 Voorwaarden afwijken van de milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 20.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 20.1.1 toegestane milieucategorieën.

20.6 Wijzigingsbevoegdheid 1
20.6.1 Wijzigingsbevoegdheid 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' en 'Tuin', met inachtneming van de volgende regels:

  • a. maximaal 10 woningen zijn toegestaan;
  • b. de goothoogte- en bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 en 7,5 meter;
  • c. er zijn maximaal 2 bouwvlakken toegestaan;
  • d. de afstand tussen de bouwvlakken onderling en van een bouwvlak tot de aanduidingsgrens van de wijzigingsbevoegdheid bedraagt minimaal 10 meter;
  • e. binnen de bouwvlakken zijn respectievelijk maximaal 2 en 8 woningen toegestaan;
  • f. de bouwvlakken mogen maximaal 15x50 m bedragen voor een bouwvlak met maximaal 8 (rug-aan-rug)woningen in een samengestelde boerderij en maximaal 12x15 m voor een bouwvlak van 2 geschakelde woningen;
  • g. de woningen dienen op minimaal 15 m afstand van de Voorweg, gemeten vanuit het hart van de Voorweg, te worden gerealiseerd;
  • h. de voorgevel met voordeur is de naar de Voorweg gerichte gevel. Bij een gemeenschappelijk erf mag de voorgevel met voordeur ook gericht zijn naar het gemeenschappelijk erf;
  • i. de gronden voor de rooilijn van de (voor)gevel(s) gericht op de Voorweg dienen de bestemming 'Tuin' te krijgen;
  • j. de hoofdrichting van de gebouwen is loodrecht danwel in lijn met de oorspronkelijke perceelsrichting op de Voorweg;
  • k. de bestaande langzaam verkeersverbindingen vanuit de wijk Meerzicht naar de Voorweg dienen gehandhaafd te worden, waarbij een andere situering is toegestaan;
  • l. de ontsluiting voor het autoverkeer dient te geschieden vanaf het Zalkerbos;
  • m. aan de zuidoostkant van het wijzigingsgebied nabij Voorweg 107 zullen bij de wijziging parkeerplaatsen ten behoeve van de woningen en ten behoeve van Voorweg 107 worden geprojecteerd;
  • n. parkeren dient naast of achter de woning(en) te worden gerealiseerd;
  • o. er wordt voldaan aan Artikel 35 Algemene bouw- en gebruiksregels;
  • p. het oorspronkelijke maaiveld dient in tact te worden gelaten. Het talud mag niet worden opgehoogd of geëgaliseerd;
  • q. het verhaal van kosten van de grondexploitatie is verzekerd conform de regelgeving zoals opgenomen in Afdeling 6.4 Wet ruimtelijke ordening;
  • r. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn voor de betreffende gronden de regels van Artikel 22 Tuin of Artikel 27 Wonen van toepassing;

Artikel 21 Sport - Manege

21.1 Bestemmingsomschrijving
21.1.1 Doeleinden

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een manege, met hieraan ondergeschikt
    • 1. het fokken van en handelen in paarden en vee;
    • 2. niet-zelfstandige horeca ten dienste van de bezoekers van de manege;
    • 3. een bed en breakfast;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal één bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met een 'aan huis verbonden beroep of bedrijf';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. kunstwerken;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. objecten van beeldende kunst;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • j. water;
  • k. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

21.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 21.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van sport - manege - overdekte rijbak', zijn een of meerdere overdekte paardenbakken toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 1250 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak bedragen. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een maximum bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, niet meer bedragen dan maximaal 750 m³;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte van gebouwen en overkappingen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Binnen het bouwvlak:
    • 1. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag op en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van kunstwerken, lichtmasten en vlaggenmasten mag maximaal 6 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van hooibergen mag maximaal 7 m bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van voedersilo's mag maximaal 4,5 m bedragen;
    • 6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
  • b. Buiten het bouwvlak:
    • 1. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een afscheiding rond een paardenbak mag maximaal 1,6 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 1,5 m bedragen, met dien verstande dat geen sleufsilo's en mestopslagplaatsen mogen worden opgericht.
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.3.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2.2 lid a onder 4 en 5, inzake de bouwhoogte van hooibergen tot maximaal 15 m en van voedersilo's tot maximaal 25 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. cultuurhistorische of landschappelijke waarden;
    • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
21.3.2 Advies Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.3.1 kan slechts worden verleend, indien door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorische of landschappelijke waarden in het gebied en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. Dan wel in het geval van onevenredige afbreuk, door het stellen van voorwaarden daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen, wordt hierover schriftelijk advies gevraagd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit van de gemeente Zoetermeer of andere deskundigen op het gebied van stedenbouw, erfgoed en landschap. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport over het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorische en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Van het advies van de commissie of andere deskundigen kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

21.4 Specifieke gebruiksregels
21.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen, tenzij het wonen plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca, met uitzondering van vormen van niet-zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van de manege;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
21.4.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de bedrijfswoning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij een woning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de vloeroppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend;
  • e. er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • f. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.

Artikel 22 Tuin

22.1 Bestemmingsomschrijving
22.1.1 Doeleinden

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor

met daaraan ondergeschikt,

  • e. parkeervoorzieningen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen doeleinden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

22.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 22.1.2 genoemde gronden samenvallen met:

22.2 Bouwregels
22.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd.

22.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag maximaal 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een brug mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag maximaal 1,5 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - geen vergunningsvrij bouwen' mogen geen erf- of terreinafscheidingen en geen overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd.
22.2.3 Geen vergunningsvrij bouwen

Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - geen vergunningsvrij bouwen' dienen de gronden niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2.3, voor het vergunningsvrij bouwen van een erf- of terreinafscheiding ten behoeve van het afsluiten van een erf en met een bouwhoogte van maximaal 1 m, mits geen onevenredige belemmering plaatsvindt van:

  • a. het doorzicht over het erf naar achteren en/of;
  • b. het zicht op groen.
22.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans en boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca en detailhandel;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 23 Verkeer

23.1 Bestemmingsomschrijving
23.1.1 Doeleinden

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen waarbij het aantal rijstroken, met uitzondering van in- en uitvoegstroken, opstelstroken en busstroken, niet meer mag bedragen dan 2 rijstroken;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' tevens de doeleinden van 'Verkeer - Railverkeer', zoals omschreven in artikel 24.1 van dit plan;
  • c. fietsenstallingen;
  • d. fietspaden en/of -stroken en voetpaden;
  • e. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. kunstwerken;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. objecten van beeldende kunst;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. reclameobjecten;
  • l. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • m. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • n. water;
  • o. windbeperkende voorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken.

23.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 23.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

23.2 Bouwregels
23.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van railverkeer ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer', nutsvoorzieningen en fietsenstallingen met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' dienen de bouwregels in artikel 24.2.1 in acht te worden genomen;
  • b. de oppervlakte van een gebouw of overkapping ten behoeve van nutsvoorzieningen mag maximaal 10 m² bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van fietsenstallingen mag maximaal 10 m2 bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen;
23.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' dienen de bouwregels in artikel 24.2.2 in acht te worden genomen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen, objecten van beeldende kunst, vlaggenmasten en lichtmasten en windbeperkende voorzieningen mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van kunstwerken mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
23.3 Specifieke gebruiksregels
23.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 24 Verkeer - Railverkeer

24.1 Bestemmingsomschrijving
24.1.1 Doeleinden

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegvoorzieningen;
  • b. fietsenstallingen;
  • c. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. kunstwerken;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. objecten van beeldende kunst;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. reclameobjecten;
  • j. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • k. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • l. water;
  • m. wegen, fietspaden en/of -stroken en voetpaden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

24.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 24.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

24.2 Bouwregels
24.2.1 Gebouwen

De bouwhoogte van een gebouw mag, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaven, maximaal 5 m bedragen;

24.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag, anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer en lichtmasten niet meer bedragen dan 6 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en de regeling van het railverkeer en lichtmasten mag, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaven, maximaal 10 m bedragen;
24.3 Specifieke gebruiksregels
24.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 25 Verkeer - Verblijfsgebied

25.1 Bestemmingsomschrijving
25.1.1 Doeleinden

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. straten, erven en pleinen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' tevens de doeleinden van 'Verkeer - Railverkeer', zoals omschreven in artikel 24.1 van dit plan;
  • c. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overkraging' tevens de doeleinden van 'Sport', zoals omschreven in artikel 20.1 van dit plan;
  • d. fietsenstallingen;
  • e. fietspaden en/of -stroken en voetpaden;
  • f. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. kunstwerken;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. objecten van beeldende kunst;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. reclameobjecten;
  • m. speelvoorzieningen;
  • n. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • o. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • p. water;
  • q. windbeperkende voorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken.

25.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 25.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

25.2 Bouwregels
25.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, met uitzondering van nutsvoorzieningen, fietsenstallingen en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkraging' een overkraging behorende bij een op aangrenzende gronden gelegen gebouw, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een gebouw of overkapping ten behoeve van nutsvoorzieningen mag maximaal 10 m² bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • b. de oppervlakte van een gebouw of overkapping ten behoeve van fietsenstallingen mag maximaal 10 m2 bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkraging' mag de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkraging' moet de vrije doorrijhoogte, gemeten vanaf de bovenkant van het afgewerkte wegdek ter plaatse, minimaal 5 m bedragen;
25.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen, kunstwerken, objecten van beeldende kunst, vlaggenmasten en lichtmasten en windbeperkende voorzieningen mag maximaal 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.
25.3 Specifieke gebruiksregels
25.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 26 Water

26.1 Bestemmingsomschrijving
26.1.1 Doeleinden

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. waterhuishouding;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' tevens de doeleinden van 'Verkeer - Railverkeer', zoals omschreven in artikel 24.1 van dit plan;

met daaraan ondergeschikt:

met de daarbij behorende bouwwerken.

26.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 26.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

26.2 Bouwregels
26.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

26.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - Voorwegwetering' mogen geen kunstwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
    • 1. een brug ter plaatse van de aanduiding 'brug', of;
    • 2. een brug ter vervanging van een bestaande brug;
  • b. de bouwhoogte van kunstwerken en objecten van beeldende kunst mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' dienen de bouwregels in artikel 24.2.2 onder b in acht te worden genomen;
  • d. bij het bouwen van bruggen zoals bedoeld in lid 26.2.2 onder a sub 2 dient de locatie van de brug op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan gehandhaafd te worden;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen;
26.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 26.2.2 onder a en d, voor het bouwen van een brug met een maximale bouwhoogte van 10 m, indien dit noodzakelijk is voor ontsluiting van een perceel en dit niet mogelijk is via een bestaande brug, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het zicht op het water;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de cultuurhistorische of landschappelijke waarden in het gebied. Dan wel in het geval van onevenredige aantasting, door het stellen van voorwaarden daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, wordt hierover schriftelijk advies gevraagd aan een landschapsdeskundige. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport over cultuurhistorische en landschappelijke waarden.

Van het advies van de landschapsdeskundige kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

26.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca en detailhandel;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie;

Artikel 27 Wonen

27.1 Bestemmingsomschrijving
27.1.1 Doeleinden

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • f. groenvoorzieningen;
  • g. kunstwerken;
  • h. lichtmasten en vlaggenmasten;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. objecten van beeldende kunst;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. tuinen en erven;
  • n. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • o. water;
  • p. wegen en paden

met de daarbij behorende bouwwerken.

27.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 27.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

27.2 Bouwregels
27.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven. Indien geen bouwhoogte is aangegeven, geldt een maximale bouwhoogte van 10 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven. Indien geen goothoogte is aangegeven, geldt een maximale goothoogte van 6 m, tenzij dit hoger is dan maximale bouwhoogte. In dat geval geldt geen maximale goothoogte;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het maximum aantal woningen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven. Indien geen maximum aantal woningen is aangegeven, dan is maximaal 1 woning binnen het bouwvlak toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)' mag de inhoud van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven. Indien geen maximum volume is aangegeven of het bestaande hoofdgebouw een inhoud heeft dat kleiner of gelijk is aan 750 m3, dan geldt een maximale inhoud van 750 m3;
  • f. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - maximum ondergronds volume 450 m3' en 'specifieke bouwaanduiding - maximum ondergronds volume 900 m3' mag aanvullend op het bepaalde in lid 27.2.1 onder e en uitsluitend onder peil de inhoud van de hoofdgebouwen worden verruimd met een inhoud die niet meer bedraagt dan met de aanduiding is aangegeven. Een bijbehorende hellingbaan voor een ondergrondse parkeergarage mag buiten de aanduiding 'maximum volume (m3) - ondergronds' en niet uitsluitend onder peil worden gebouwd;
  • g. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden afgedekt met een kap;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' is in afwijking van artikel 27.2.1 onder g een plat dak toegestaan;
  • i. de onderlinge afstand tussen gebouwen zonder een gemeenschappelijke scheidingsmuur moet minimaal 3 m bedragen.
27.2.2 Erfbebouwing
  • a. erfbebouwing mag uitsluitend worden opgericht vanaf 1 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
  • b. op een bouwperceel waarvan de oppervlakte kleiner is dan 300 m² mag de gezamenlijke oppervlakte aan erfbebouwing maximaal 60% van de oppervlakte van het erf tot een maximum van 60 m² bedragen;
  • c. op een bouwperceel waarvan de oppervlakte groter is dan 300 m² mag de gezamenlijke oppervlakte aan erfbebouwing maximaal 20% van de oppervlakte van het erf bedragen;
  • d. de goothoogte van erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • e. een uitbreiding van het hoofdgebouw danwel erfbebouwing, gelegen binnen het bouwvlak, mag een goothoogte en bouwhoogte hebben die gelijk is aan het hoofdgebouw;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - uitsluitend carport toestaan' is uitsluitend een carport toegestaan met een oppervlakte van maximaal 18 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 m.
27.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag op en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
27.3 Specifieke gebruiksregels
27.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van een webshop zoals bedoeld in lid 27.3.2 onder f;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • g. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardenbak of buitenrijbaan;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie;
27.3.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de woning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in een woning of in het bijgebouw bij een woning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de oppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend. Er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • e. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.
27.4 Wijzigingsbevoegdheid
27.4.1 Wijzigingsbevoegdheid 3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3' binnen de bestemming 'Wonen' de positie van de bouwvlakken te verplaatsen, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. maximaal 2 woningen zijn toegestaan;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 en 7,5 m;
  • c. de oppervlakte per woning bedraagt niet meer dan 70 m²;
  • d. de woning(en) mogen vrijstaand of geschakeld worden gerealiseerd;
  • e. de voorgevel met voordeur is de naar de Voorweg gerichte gevel;
  • f. de woningen dienen op 20 m afstand van de Voorweg, gemeten vanuit het hart van de Voorweg, te worden gerealiseerd;
  • g. de gronden voor de voorgevelrooilijn van de voorgevel gericht op de Voorweg krijgen de bestemming 'Tuin';
  • h. de hoofdrichting van de gebouw(en) is loodrecht danwel in lijn met de oorspronkelijke perceelsrichting op de Voorweg;
  • i. de bestaande woningen dienen gesloopt te worden en de positie van de bouwvlak(ken) worden verplaatst naar de locatie van de nieuw te bouwen woningen;
  • j. parkeren dient naast of achter de woning(en) te worden gerealiseerd;
  • k. er wordt voldaan aan Artikel 35 Algemene bouw- en gebruiksregels;
  • l. het oorspronkelijke maaiveld dient in tact te worden gelaten. Het talud mag niet worden opgehoogd of geëgaliseerd;
  • m. de schade die op grond van artikelen 6.1 tot en met 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening voor tegemoetkoming in aanmerking komt, komt op grond van een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a Wet ruimtelijke ordening voor rekening van initiatiefnemer:
  • n. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn voor de betreffende gronden de regels van 'Artikel 22 Tuin' of 'Artikel 27 Wonen' van toepassing.
27.4.2 Wijzigingsbevoegdheid 4

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' de bestemmingen 'Bedrijf - Garagebedrijf', 'Bedrijf- Transportbedrijf', 'Recreatie' en 'Wonen' tezamen te wijzigen in de bestemming 'Wonen', 'Groen' en 'Tuin' en ter plaatse van en aansluitend aan de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' te verwijderen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er mogen woningen worden gebouwd met een bebouwingsdichtheid die past bij de omgeving en die minder verkeersbewegingen heeft dan wat de functies onder de geldende bestemmingen mogelijk maakte;
  • b. gebruik conform de bestemmingen 'Bedrijf - Garagebedrijf' en 'Bedrijf- Transportbedrijf', inclusief het verkooppunt voor motorbrandstoffen met onbeperkte doorzet van LPG, dient beëindigd te worden en het is verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van aaneengebouwde woningen bedragen niet meer dan 4,5 respectievelijk 7,5 m;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van de vrijstaande woningen bedragen niet meer dan 5 respectievelijk 9 m;
  • e. de onderlinge afstand tussen de bouwvlakken bedraagt minimaal 5 m;
  • f. de woningen dienen op minimaal 20 m afstand van de Voorweg, gemeten vanuit het hart van de Voorweg, te worden gerealiseerd;
  • g. woningen met een goothoogte en bouwhoogte hoger dan 4,5 respectievelijk 7,5 m dienen op minimaal 60 m van de Voorweg, gemeten vanuit het hart van de Voorweg, te worden gerealiseerd;
  • h. de woningen mogen uitsluitend worden afgedekt met een kap;
  • i. de nokrichting van de kappen van de woningen is loodrecht op de Voorweg. Dit mag ook met een kleine hoekverdraaiing, indien dit overeenkomt met de bestaande verkaveling. Ondergeschikt hieraan zijn maximaal 4 woningen toegestaan met een afwijkende nokrichting;
  • j. indien de geluidbelasting op de woning(en) hoger is dan de maximale ontheffingswaarde op grond van de wet- en regelgeving, zoals deze geldt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp wijzigingsplan, dan dienen de gevel(s) gericht op de Voorweg als dove gevel volgens de geldende wet- en regelgeving te worden uitgevoerd;
  • k. de gronden voor de rooilijn van de (voor)gevel(s) gericht op de Voorweg dienen de bestemming 'Tuin' te krijgen;
  • l. de gronden, direct grenzend aan westgrens van de aanduiding van de wijzigingsbevoegdheid en gelegen ten zuiden van de terug te brengen poldersloot, zoals bedoeld onder m, dienen de bestemming 'Tuin' en de 'specifieke bouwaanduiding - geen vergunningsvrij bouwen' te krijgen. Deze zone heeft een minimale breedte van 10 m, gemeten vanaf de zuidwestgrens van de wijzigingsbevoegdheid;
  • m. door middel van het terugbrengen van de oorspronkelijke poldersloot met een minimale breedte van 10 m (inclusief taluds), wordt een eerste bebouwingscluster langs de Voorweg begrensd. Deze eerstelijns bebouwing dient ontsloten te worden op de Voorweg;
  • n. parkeren dient uit het zicht op de Voorweg te worden gerealiseerd;
  • o. de ontsluiting van de eerstelijns bebouwing op de Voorweg, zoals bedoeld onder m, dient te geschieden via een bestaande brug;
  • p. er wordt voldaan aan Artikel 35 Algemene bouw- en gebruiksregels;
  • q. het oorspronkelijke maaiveld dient in tact te worden gelaten. Het talud mag niet worden opgehoogd of geëgaliseerd;
  • r. het verhaal van kosten van de grondexploitatie is verzekerd conform de regelgeving zoals opgenomen in Afdeling 6.4 Wet ruimtelijke ordening;
  • s. de schade die op grond van artikelen 6.1 tot en met 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening voor tegemoetkoming in aanmerking komt, komt op grond van een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a Wet ruimtelijke ordening voor rekening van initiatiefnemer:
  • t. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn voor de betreffende gronden de regels van Artikel 22 Tuin, Artikel 14 Groen of Artikel 27 Wonen van toepassing.
27.4.3 Wijzigingsbevoegdheid 5

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 5' een bouwvlak toe te voegen, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. ter plaatse van het toegevoegde bouwvlak is maximaal 1 woning toegestaan;
  • b. de goot- en bouwhoogte bedraagt niet meer dan respectievelijk 4,5 en 7,5 meter;
  • c. de woning moeten binnen een bouwvlak van maximaal 10 x 20 meter worden gerealiseerd;
  • d. de woning dient op minimaal 30 m afstand van de Voorweg, gemeten vanuit het hart van de Voorweg, te worden gerealiseerd;
  • e. indien de geluidbelasting op de woning hoger is dan de maximale ontheffingswaarde op grond van de wet- en regelgeving, zoals deze geldt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp wijzigingsplan, dan dient de gevel gericht op de Voorweg als dove gevel volgens de geldende wet- en regelgeving te worden uitgevoerd;
  • f. de gronden voor de voorgevelrooilijn van de voorgevel gericht op de Voorweg krijgen de bestemming 'Tuin';
  • g. de hoofdrichting van de woning is loodrecht danwel in lijn met de oorspronkelijke perceelsrichting op de Voorweg;
  • h. parkeren dient naast of achter de woning te worden gerealiseerd;
  • i. de ontsluiting van de bouwpercelen dient te geschieden via een bestaande brug;
  • j. er wordt voldaan aan Artikel 35 Algemene bouw- en gebruiksregels;
  • k. het oorspronkelijke maaiveld dient in tact te worden gelaten. Het talud mag niet worden opgehoogd of geëgaliseerd;
  • l. het verhaal van kosten van de grondexploitatie is verzekerd conform de regelgeving zoals opgenomen in Afdeling 6.4 Wet ruimtelijke ordening;
  • m. de schade die op grond van artikelen 6.1 tot en met 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening voor tegemoetkoming in aanmerking komt, komt op grond van een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a Wet ruimtelijke ordening voor rekening van initiatiefnemer:
  • n. na toepassing van deze zijn voor de betreffende gronden de regels van 'Artikel 27 Wonen' onverminderd van toepassing.

Artikel 28 Leiding - Gas

28.1 Bestemmingsomschrijving
28.1.1 Doeleinden

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het gebruik en onderhoud van een ondergrondse gasleiding, met een diameter van ten hoogste 8,63 inch en een druk van ten hoogste 40 bar.

28.1.2 Samenvallende bestemmingen

Secundair zijn de in lid 28.1.1 genoemde gronden, bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van respectievelijk artikel 3, 12, 14, 17, 18, 25 en 26.

28.2 Bouwregels
  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 28.1.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 5 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
28.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2 onder b voor het bouwen van bouwwerken, ten dienste van de andere, voor de in lid 28.1.2 genoemde gronden geldende bestemming(en), indien:

  • a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen;
  • b. de veiligheid met betrekking tot de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object toegelaten. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplanting en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen anders dan in lid 28.1.1 is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • g. het opslaan van goederen;
28.4.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het verbod in lid 28.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor kan worden afgeweken, zoals in lid 28.3 bedoeld;
  • b. behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • c. op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning.
28.4.3 Advies leidingbeheerder

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 28.4.1 kan slechts worden verleend, voor zover door de uitvoering van het werk en/of de werkzaamheid de belangen van de leiding(en) niet in onevenredige mate worden geschaad en/of hieraan door het stellen van voorwaarden in voldoende mate kan worden tegemoetgekomen. Alvorens vergunning te verlenen, wordt hierover schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder. Van dit advies kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

Artikel 29 Leiding - Water

29.1 Bestemmingsomschrijving
29.1.1 Doeleinden

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse watertransportleiding met een diameter van ten hoogste 1.000 mm.

29.1.2 Samenvallende bestemmingen

Secundair zijn de in lid 29.1.1 genoemde gronden bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van de artikelen 14, 15, 22, 23, 25 en 26.

29.2 Bouwregels
  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de lid 29.1.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van ten hoogste 5 meter;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
29.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2 onder b voor het bouwen van bouwwerken, ten dienste van de andere, in lid 29.1.2 genoemde gronden geldende bestemming(en), indien:

  • a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen;
  • b. het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Water' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen anders dan in lid 29.1.1 is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • g. het opslaan van goederen.
29.4.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het verbod in lid 29.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor kan worden afgeweken, zoals in lid 29.3 bedoeld;
  • b. behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.
29.4.3 Advies leidingbeheerder

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 29.4.1 kan slechts worden verleend, indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de leidingen. Dan wel in het geval van onevenredige afbreuk, door het stellen van voorwaarden daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen, wordt hierover schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.

Van dit advies kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

Artikel 30 Waarde - Archeologie

30.1 Bestemmingsomschrijving
30.1.1 Doeleinden

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

30.1.2 Samenvallende bestemmingen

Secundair zijn de in lid 30.1.1 genoemde gronden, bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van de artikelen 4, 5, 6, 7,8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 21, 22, 23, 25, 26 en 27.

30.2 Bouwregels
  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 30.1.1 genoemde bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een deskundigenrapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b sub 1 en b sub 2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 50 m² en dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
30.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van bouwen, zoals bedoeld in lid 30.2 onder b en kan in dat kader onder meer de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarde in de bodem kan worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting om de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties;
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.4.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder, of in afwijking, van een omgevingsvergunning op of in de gronden als genoemd in lid 30.1.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 30 cm onder peil, zoals afgraven, ontginnen, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, frezen, aanleggen van drainage,
  • b. het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplanting en bomen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 50 m² of het verwijderen van funderingen;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen dieper dan 30 cm onder peil;
30.4.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het onder lid 30.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. ten dienste van het archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
30.4.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken en werkzaamheden, zoals bedoeld in lid 30.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
30.4.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 30.4.1 onder meer de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarde in de bodem kan worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting om de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties;

Artikel 31 Waarde - Beschermd Stadsgezicht

31.1 Bestemmingsomschrijving
31.1.1 Doeleinden

De voor 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende andere bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en de bescherming van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het beschermd stadsgezicht;
  • b. de bescherming van de beeldbepalende panden en objecten, zoals opgenomen in Bijlage 3 bij deze regels behorende Staat van Beeldbepalende panden en objecten';
31.1.2 Samenvallende bestemmingen

Secundair zijn de in lid 31.1.1 genoemde gronden bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van de artikelen 4 tot en met 27;

31.2 Bouwregels
  • a. op deze gronden moet het bouwen plaatsvinden met inachtneming van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden als bedoeld in 31.1.1;
  • b. het bepaalde onder a heeft, bij strijdigheid daarmee, voorrang op de bouwregels van de andere voorkomende bestemmingen en op de algemene bouw- en afwijkingsregels;
  • c. het bepaalde onder a geldt niet voor bouwplannen die (mede) het herstel van de oorspronkelijke waarden van de desbetreffende bouwwerken ten doel hebben;
  • d. daar waar een goothoogte en bouwhoogte gelden, dient een kap in stand gehouden te worden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dienen bij het bouwen van of aan de in 'Bijlage 3 Staat van Beeldbepalende panden en objecten' opgenomen beeldbepalende panden en objecten, de bouwmassa, de goothoogte en bouwhoogte, de kapvorm, schoorstenen en de gevelindeling, zoals deze bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan gehandhaafd te worden;
31.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is voor het behoud, herstel en de bescherming van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het beschermd stadsgezicht bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van bouwen, zoals bedoeld in lid 31.2 en kan in dat kader onder meer de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:

  • a. verplichtingen ten aanzien van de situering van bouwwerken en de inrichting en het gebruik van gronden;
  • b. de verplichting om de activiteit te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van erfgoed, die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties;
31.4 Advies Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien door het bouwen geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische of landschappelijke waarden dan wel in het geval van onevenredige afbreuk, door het stellen van voorwaarden daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van meer dan twee woningen te verlenen, wordt hierover schriftelijk advies gevraagd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit van de gemeente Zoetermeer of andere deskundigen op het gebied van erfgoed en landschap. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport over de cultuurhistorische en landschappelijke waarden.

Van het advies van de commissie of andere deskundigen kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

31.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.5.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. de aanleg van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
  • b. het ophogen of egaliseren van gronden;
31.5.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het in lid 31.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, en/of
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, en/of
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
31.5.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 31.5.1 kan slechts worden verleend, indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische of landschappelijke waarden dan wel in het geval van onevenredige afbreuk, door het stellen van voorwaarden daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen;

31.5.4 Advies Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 31.5.1 te verlenen, wordt hierover schriftelijk advies gevraagd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit van de gemeente Zoetermeer of andere deskundigen op het gebied van erfgoed en landschap. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport over de cultuurhistorische en landschappelijke waarden.

Van het advies van de commissie of andere deskundigen kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

31.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
31.6.1 Sloopverbod

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning beeldbepalende panden en objecten, zoals opgenomen in Bijlage 3 bij deze regels behorende Staat van Beeldbepalende panden en objecten' te slopen, tenzij artikel 2.6 van het Besluit omgevingsrecht van toepassing is.

31.6.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het in lid 31.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, en/of
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, en/of
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
31.6.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Een vergunning als bedoeld in lid 31.6.1 wordt slechts verleend, indien het slopen van een beeldbepalend pand of object gepaard gaat met herbouw van een vergelijkbaar pand of ensemble gelet op:

  • a. de bouwmassa naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
  • b. dakvorm, nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten en schoorstenen;
  • c. gevelindelingen (ramen, deuren en erkers);
31.6.4 Advies stadsbouwmeester

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 31.6.1 kan slechts worden verleend, indien door het slopen geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het beeldbepalende pand of object dan wel in het geval van onevenredige afbreuk, door het stellen van voorwaarden daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen;

Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen wordt schriftelijk advies gevraagd aan de stadsbouwmeester of andere deskundigen op het gebied van erfgoed. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport over de cultuurhistorische waarden van het beeldbepalende pand of object.

Van het advies van de stadsbouwmeester of andere deskundigen kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

Artikel 32 Waterstaat - Waterkering - 1

32.1 Bestemmingsomschrijving
32.1.1 Doeleinden

De voor 'Waterstaat - Waterkering - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.

32.1.2 Samenvallende bestemmingen

Secundair zijn de in lid 32.1.1 genoemde gronden bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van artikelen 4 tot en met 8 en van 10 tot en met 25 en 27.

32.2 Bouwregels
  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 32.1.1 genoemde bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 5 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
32.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 32.2 onder b voor het bouwen van bouwwerken, ten dienste van de andere, in lid 32.1.2 genoemde gronden geldende bestemming(en), indien:

  • a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen;
  • b. het belang van de waterkering(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies ingewonnen bij de waterbeheerder.

Artikel 33 Waterstaat - Waterkering - 2

33.1 Bestemmingsomschrijving
33.1.1 Doeleinden

De voor 'Waterstaat - Waterkering - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.

33.1.2 Samenvallende bestemmingen

Secundair zijn de in lid 33.1.1 genoemde gronden bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van artikel 26.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 34 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 35 Algemene bouw- en gebruiksregels

35.1 Parkeren en laad- en losvoorzieningen
35.1.1 Regels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - parkeren en geluidsgevoelige objecten' kan het bevoegd gezag pas een omgevingsvergunning verlenen voor de activiteiten bouwen en/of het gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. in het geval van nieuwbouw, uitbreiding of functiewijziging van gebouwen en/of voorzieningen, dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen;
  • b. er is sprake van voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen, indien voldaan wordt aan de normen en eisen die zijn neergelegd in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren en laden en lossen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning;
35.1.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 35.1.1, indien wordt voldaan aan de regels en voorwaarden voor afwijking, zoals die zijn opgenomen in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels met betrekking tot parkeren en laden en lossen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om omgevingsvergunning.

35.1.3 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in artikel 35.1.1 en kan in dat kader voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden, indien dit noodzakelijk is voor de verkeersveiligheid en/of om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.

35.1.4 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en/of bouwwerken waarbij in afwijking van een verleende omgevingsvergunning niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;

35.2 Nieuwe geluidsgevoelige objecten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - parkeren en geluidsgevoelige objecten' is bij nieuwe situaties in de zin van de Wet geluidhinder, de realisatie van geluidsgevoelige objecten -voor zover gelegen binnen een geluidszone- alleen mogelijk indien wordt voldaan aan:

  • a. de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder, dan wel
  • b. het besluit hogere waarden geluid dat bij dit ruimtelijke plan is gevoegd, met inbegrip van de in dat besluit opgenomen voorwaarden en maatregelen.

Artikel 36 Algemene aanduidingsregels

36.1 Veiligheidszone - lpg
36.1.1 Verbod

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - lpg' is het verboden een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object op te richten.

36.1.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geheel of gedeeltelijk te wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' komt te vervallen indien de vergunning voor de doorzet van lpg is komen te vervallen;
  • b. de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' wordt verkleind, indien uit onderzoek is gebleken dat door een wijziging van de bedrijfsvoering in de risicovolle inrichting de plaatsgebonden risicocontour kleiner is geworden of dat door aangepaste wet- en regelgeving, nieuwe inzichten, danwel nieuwe rekenmethoden een kleinere plaatsgebonden risicocontour geldt;
  • c. de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' wordt verplaatst indien het lpg-vulpunt wordt verplaatst en uit onderzoek is gebleken dat er geen onaanvaardbaar risico voor gevaar samenhangt met de verplaatsing van de veiligheidszone.
36.2 Veiligheidszone - munitie
36.2.1 Verbod

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - munitie' is het verboden kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten in de zin van de Circulaire op te richten.

36.2.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen 'veiligheidszone - munitie' en 'munitiedepot' geheel of gedeeltelijk te wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduidingen 'veiligheidszone - munitie' en 'munitiedepot' komen te vervallen, indien uit nader onderzoek blijkt dat de opslagplaats voor munitie buiten werking is gesteld;
  • b. de aanduiding 'veiligheidszone - munitie' wordt verkleind, indien uit onderzoek is gebleken dat door een wijziging van de opslagplaats voor munitie de veiligheidsafstand kleiner is geworden of dat door aangepaste wet- en regelgeving, nieuwe inzichten, danwel nieuwe rekenmethoden een kleinere veiligheidsafstand geldt;
  • c. de aanduidingen 'veiligheidszone - munitie' en 'munitiedepot' worden verplaatst indien de opslagplaats voor munitie wordt verplaatst en uit onderzoek is gebleken dat er geen onaanvaardbaar risico voor gevaar samenhangt met de verplaatsing van de veiligheidszone.

Artikel 37 Algemene afwijkingsregels

37.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels van dit plan voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. het bouwen van luifels, erkers, balkons, bordessen, pergola's en andere ondergeschikte bouwdelen, mits deze het bouwvlak of bestemmingsvlak met niet meer dan 2 m overschrijden;
  • c. het bouwen van technische ruimten, lift- en/of trappenhuizen mits:
    • 1. de oppervlakte van de overschrijding, per technische ruimte, lift- en trappenhuis, niet meer bedraagt dan 20 m²;
    • 2. de bouwhoogte van een technische ruimte, lift- of trappenhuis niet meer bedraagt dan 3 m boven de, voor het desbetreffende bouwvlak geldende, maximum bouwhoogte;
  • d. het bouwen van reclameobjecten en objecten van beeldende kunst tot een bouwhoogte van maximaal 20 m;
  • e. het bouwen van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 5 m en een oppervlakte van maximaal 60 m2;
  • f. het plaatsen van sirenemasten met een bouwhoogte van maximaal 40 m.
37.2 Voorzieningen voor telecommunicatie
37.2.1 Plaatsen van antenne-installatie

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor het plaatsen van een antenne-installatie voor telecommunicatie, waarvan de bouwhoogte gemeten vanaf de voet van de antenne - of indien de antenne geplaatst is op een antennedrager, gemeten vanaf de voet van de antennedrager- maximaal 40 m mag bedragen en mits:

37.2.2 Site sharing of roaming

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning, als bedoeld in 37.2.1 slechts verlenen indien en nadat door de aanvrager voldoende gemotiveerd is aangetoond dat het technisch niet mogelijk is of in redelijkheid niet kan worden verlangd dat, door toepassing van de beginselen van site sharing en/of roaming, gebruik kan worden gemaakt van een antenne-installatie in de omgeving.

37.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
37.3.1 Algemeen geldende voorwaarden

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 37.1 en 37.2 kan alleen worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
37.3.2 Voorwaarden reclameobjecten

Voor reclameobjecten zoals bedoeld in lid 37.1 onder d geldt naast de voorwaarden zoals genoemd in lid 37.3.1 dat een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 37.1 alleen kan worden verleend, indien op de gronden niet de bestemming 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' rust.

Artikel 38 Overige regels

38.1 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

Voor zover dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 39 Overgangsrecht bouwwerken

  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van dit plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 40 Overgangsrecht gebruik

  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met dit plan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dit plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat bestemmingsplan.

Artikel 41 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Voorweg 2017'.