direct naar inhoud van 3.1 Ontstaansgeschiedenis
Plan: Palenstein
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00028-0004

3.1 Ontstaansgeschiedenis

Palenstein verrees ten noorden van de oude dorpskern in de Palensteinse Polder. De toestemming om dit natte gebied in te polderen en droog te maken werd in 1759 verleend. Eind 1762 was het karwei geklaard. De polder is genoemd naar het woonhuis van de ambachtsheer, het Huis te Palenstein dat aan de Dorpsstraat stond. De ambachtsheer had de droogmaking van de polder voor tweederde gefinancierd. Van oorsprong werd het poldergebied gekenmerkt door de rechte lijnen, de vele sloten en lintbebouwing. Bij de bouw van de wijk Palenstein zijn, zoals vaak gebeurde bij de naoorlogse bouw, de cultuurhistorische elementen verloren gegaan.

In 1962 besluit de Tweede Kamer dat Zoetermeer moet groeien om zo het woningtekort in Den Haag op te vangen. Het Structuurplan Groot Zoetermeer, waarin het hele groei proces in vastgelegd is, wordt in 1968 vastgesteld. Het uitgangspunt in dat Structuurplan was een compacte stad bestaande uit vier wijken om het centrum heen.

Het eerste kwadrant bestaat uit de wijken Dorp, Palenstein en Driemanspolder. Het plan is geënt op het functionalisme dat zich baseert op het principe van een scheiding van de functies wonen, werken, winkelen en recreatie en een concentratie van de wijkvoorzieningen.

Een stelsel van hoofdwegen in de vorm van een H-structuur ontsluit de wijken voor autoverkeer en geeft tevens aansluiting op de wegen naar Den Haag, Leiden, Delft en Rotterdam. Met deze wegen werd beoogd de wijken te vrijwaren van doorgaand verkeer. Erlangs werden zones met niet-woonbestemmingen geprojecteerd. Door de aanleg van de Zoetermeerlijn (de huidige RandstadRail) vanaf 1972 is Zoetermeer via het spoor rechtstreeks verbonden met Den Haag en zijn de wijken ook onderling bereikbaar. De lijn was oorspronkelijk als lus rondom het stadscentrum gedacht, maar door de lus om te klappen kon ook het stadscentrum zelf worden aangedaan. Zo ontstond een duidelijke structuur conform het stedenbouwkundige uitgangspunt dat de autowegen buitenom lopen en het openbaar vervoer binnendoor, die nog steeds goed herkenbaar is.

In Palenstein werd in maart 1966 de allereerste paal geslagen voor de uitbreiding van Zoetermeer. In de wijk komen de algemene ideeën uit de jaren zestig duidelijk tot uitdrukking: rationalisatie en schaalvergroting als gevolg van de vraag hoe grote groepen mensen op verantwoorde wijze te huisvesten. Een vraag die al voor de tweede wereldoorlog speelde. Vooral de jaren zestig zijn het tijdperk van de grootschaligheid.

3.1.1 Archeologische waarden

Volgens het rapport 'De archeologisch waardevolle gebieden in Zoetermeer' liggen binnen het plangebied geen archeologisch waardevolle gebieden.

Alleen de oostzijde van de Zegwaartse wetering en het dijklichaam van de Schinkelweg gelegen ten zuiden van de Schinkelvaart zijn aangeduid als archeologisch waardevolle gebieden in de directe omgeving van het plangebied. Voor de ontwikkelingen in Palenstein is geen nader archeologisch onderzoek nodig.

In de nabijheid van het plangebied ligt een gebied met zeer hoge archeologische verwachtingswaarden (Oude dorpskern), zie bijlage 11. In de nabijheid hiervan staat een molen (molen De Hoop) die is voorzien van een molenbiotoop van 400 meter met een zeer hoge waarde. Deze biotoop valt voor een beperkt deel binnen het plangebied. In de regels is voor de biotoop een bepaling opgenomen en op de plankaart is deze aangegeven. Met een formule kan achterhaald worden tot hoe hoog gebouw mag worden. In het plangebied wordt geen nieuwe bebouwing mogelijk gemaakt dat binnen de biotoop ligt.

3.1.2 Cultuurhistorie

De wijk Palenstein is vanuit cultuurhistorisch oogpunt interessant, omdat het samen met de wijk Driemanspolder de eerste wijk uit de periode van de aanwijzing van Zoetermeer tot groeikern is. Dit wordt ook aangeven in de uitgave De Gave Stad. De Gave Stad is een project geweest waarin alle wijken van Zoetermeer, die na 1945 zijn gebouwd, zijn geïnventariseerd en geanalyseerd op cultuurhistorische waarden. Het gaat hierbij meer om de samenhang tussen de stedenbouwkundige opzet, de architectuur en de inrichting van de openbare ruimte, en minder om de bescherming van het individuele object. In De Gave Stad zijn met betrekking tot Palenstein aanvullend nog de volgende kwaliteiten genoemd:

  • ‘bakermat’ van de stad Zoetermeer;
  • de historische dijken en weteringen die Palenstein aan drie zijden omsluiten;
  • de voor de jaren zestig kenmerkende stedenbouwkundige opzet van de wijk met ringwegen en buurtstraten waarbij hoge galerijflats de kleinschalige eengezinswoningen afschermen als overgang naar de structuur van het oude dorp;
  • de strakke compositie in evenwijdige lijnen van de galerijflats;
  • de speelse verkaveling en de doordachte uitvoering van de woningen rond een pleintje aan de Van der Werffstraat;
  • het stedenbouwkundige patroon van de eengezinswoningen, bestaande uit stempels van evenwijdige en U-vormig geplaatste blokken.
3.1.3 Rijks- en gemeentelijke monumenten

In het plangebied bevinden zich geen rijks- en gemeentelijke monumenten.