direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Palenstein
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00028-0004

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorende tot ten hoogste milieucategorie 2 van de in Bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. bedrijfsgebonden detailhandel;
  • c. in afwijking van het gestelde onder a en b is ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG' tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG toegestaan;
  • d. in afwijking van het gestelde onder a en b is ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met LPG' tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG, met een maximale doorzet van 500 m³ LPG per jaar toegestaan;
  • e. in afwijking van het gestelde onder a en b is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- verhuurbedrijf voor transportmiddelen' tevens een verhuurbedrijf voor transportmiddelen toegestaan tot en met milieucategorie 3.1 van de in de bijlage bij deze regels opgenomenopgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • f. in afwijking van het gestelde onder a en b is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- handel in vrachtauto's' tevens een handel in vrachtauto's toegestaan tot en met milieucategorie 3.2 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van;
  • g. uitsluitend nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';

met daaraan ondergeschikt:

  • h. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. nutsvoorziening;
  • k. objecten van beeldende kunst;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. speelvoorzieningen;
  • n. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • o. waterpartijen en waterlopen;
  • p. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag achter en in de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,5 m bedragen;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' en / of 'verkooppunt motorbrandstoffen met LPG' mag de bouwhoogte van overkappingen maximaal 8 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 7 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erf- of terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bedrijfsgebouw en bijgebouw voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een risicovolle inrichting;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van horeca;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijken van milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.1 onder a, voor een gebruik ten behoeve van bedrijven tot ten hoogste milieucategorie 3.2, en voor een gebruik door bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 van de bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Een omgevingsvergunning kan niet worden verleend voor de vestiging van een geluidszoneringsplichtige inrichting.

3.5.2 Voorwaarden voor afwijking van milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 3.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot milieucategorie 2 en indien de kwaliteit van de leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed.