direct naar inhoud van 2.3 Regionaal beleid
Plan: Rokkeveen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00010-0004

2.3 Regionaal beleid

In deze paragraaf wordt ingegaan op een aantal voor de onderhavige herziening relevante onderdelen van het provinciaal beleid.

2.3.1 Stadsgewest Haaglanden
2.3.1.1 Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (2008)

Op 16 april 2008 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP) vastgesteld.
Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader voor de regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en voor locale plannen, zoals de bestemmingsplannen. Het vastgestelde Regionaal Structuurplan Haaglanden kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen, zoals verkeer, wonen, werken, water, groen et cetera.
Het bestuur van het Stadsgewest Haaglanden heeft het RSP samengevat in tien regionale investeringsprioriteiten. De negen Haaglandengemeenten spreken hiermee de ambitie uit om door te groeien als internationaal concurrerende regio, als goed functionerend stedelijk netwerk en als regio die kwaliteit ven leven biedt. De tien prioriteiten werken door in beleid en investeringen van het Stadsgewest en de betrokken gemeenten. En als het aan Haaglanden ligt, ook in beleids- en investeringsprogramma's op hogere schaalniveaus, zoals het Urgentieprogramma Randstad en het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel.
Op de kaart 1 "Ontwikkelingsbeeld Haaglanden 2030" van het RSP is het plangebied aangewezen als "Vitaal en intensief benut stedelijk gebied". Op de "Projectenkaart Haaglanden 2020" is het plangebied aangeduid als "Verdichten binnen bestaand stedelijk gebied, met name binnen OV-bereik". Dit betekent dat de aanwezige potenties voor verdichting, vernieuwing en herstructurering zoveel mogelijk dienen te worden benut. Hierbij moeten karakter- en structuurbepalende niet-bebouwde ruimten worden gehandhaafd en de aanwezige cultuurhistorische waarden in acht worden genomen. Daarnaast is een klein deel aangeduid als "bestaand parklandschap" en is het Katwijkerlaantracé aangeduid als "nieuw woongebied of stedelijke herstructurering".

2.3.1.2 Regionale Nota Mobiliteit Haaglanden (2005)

Het Stadsgewest Haaglanden geeft in de Regionale Nota Mobilitiet (RNM) aan met welk samenhangend pakket aan beleid en projecten het de regio voor de periode tot 2020 beter bereikbaar, verkeersveiliger en leefbaarder wil maken. Het aantal instappers in het regionaal openbaar vervoer neemt sterk toe als gevolg van de verwachte mobiliteitsgroei van 20 tot 30% in 2015. Om de toename van het reizigersaanbod te kunnen accommoderen wordt ingezet op een verhoging van het aandeel openbaar vervoer binnen de totale mobliteit. Haaglanden wil deze doelstelling realiseren met het continueren van gefinancierde projecten en het voorzieningenniveau in stand houden. In de periode tot 2011 wordt het lijnennet in de regio Haaglanden uitgebreid door een groot aantal projecten. Deze projecten zijn op dit moment in uitvoering of worden in de periode tot 2011 uitgevoerd.

Een hoogwaardige openbaarvervoerverbinding (HOV) tussen Delft, Pijnacker en Zoetermeer behoort niet langer tot het wensenpakket. gelet op de te geringe vervoersbehoefte in relatie tot de kosten kiest Haaglanden voor de mogelijkheid om buslijn 121 te verbeteren. Voor het trajectdeel Delft - Emarald houdt Haaglanden rekening met de mogelijkheid dat in de toekomst de behoefte aan een nieuwe verbinding blijft. Daarom blijft de ruimtelijke reservering tussen Delft en Emerald vooralsnog gehandhaafd. De bestaande ruimtelijke reservering in Rokkeveen voor de HOV-verbinding Emerald-Pijnacker-Zoetermeer kan vervallen. Wel dient rekening gehouden te worden met het maximaal kunnen faciliteren van een HOV-bus tussen Delft en Zoetermeer (de Zuidtangent) die mogelijk op lange termijn zou kunnen verrailen. Deze HOV-lijn kan langs de bestaande wegen in Rokkeveen worden gefaciliteerd.

2.3.1.3 Regionale Structuurvisie Detailhandel (2006-2011)

Op 13 december 2006 is de Regionale Structuurvisie Detailhandel Stadsgewest Haaglanden 2006-2011 vastgesteld. Er komt in de regio Haaglanden richting 2011 een meer dynamisch en kwalitatief beter winkelaanbod en de winkelfunctie van de Haagse binnenstad wordt versterkt. De visie is in nauwe samenwerking met de Kamer van Koophandel Haaglanden en de provincie Zuid-Holland tot stand gekomen. Het doel van de visie is de consument meer keuze te bieden en meer kwaliteit en een opwaardering van de Haagse binnenstad als concurrerende trekpleister ten opzichte van andere regio's. Hiermee wordt de aantrekkelijkheid van de regio als geheel versterkt. Dat heeft een gunstige invloed op de komst van bedrijven en organisaties naar de regio en daarmee op de regionale economie.

In dit plan is voorzien in de uitbreiding van het winkelcentrum Rokkeveen. Het Stadsgewest Haaglanden heeft in een schrijven van 29 juni 2011 (zie Bijlage 2 van deze toelichting) aangegeven te kunnen instemmen met de uitbreiding van het winkelcentrum Rokkeveen met 1759 m2. Het REO heeft aangegeven dat zij zelf geen advies meer sturen en dat volstaan kan worden met de brief van het Stadsgewest.

2.3.2 Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Het beleid van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (verder HHSK) is vastgelegd in het Waterbeheerplan HHSK 2010-2015, de Keur van Schieland en de Krimpenerwaard, peilbesluiten en de leggers. Het HHSK streeft ernaar om samen met gemeenten als partners op te trekken. Er moet worden ingezet op intensief overleg met gemeentebesturen voor het kunnen realiseren van projecten. De ruimtelijke ordening en de waterhuishouding moeten in onderlinge relatie worden ontwikkeld. Op basis van ervaring en deskundigheid adviseert HHSK over de mogelijkheden voor een duurzaam watersysteem. De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat op een duurzamer wijze met het stedelijk waterbeheer dient te worden omgegaan, mede gezien de klimaatveranderingen. Aandachtspunten voor het duurzame stedelijk waterbeheer zijn het minimaliseren van wateroverlast, het realiseren van voldoende waterberging waarbij zoveel mogelijk een ecologische inrichting wordt nagestreefd, het verantwoord afkoppelen van verhard oppervlak en het voorkomen van diffuse verontreinigingen door toepassing van duurzame bouwmaterialen.

De visie is uitgewerkt in een concreet maatregelenplan:

  • het woongenot, de belevingswaarde en de recreatieve mogelijkheden op en in het water voor burgers nemen toe;
  • de waterkwaliteit voldoet tenminste aan de algemene milieukwaliteitseisen;
  • het waterhuishoudkundig systeem kent goede aan- en afvoermogelijkheden, waarbij de doorspoelbaarheid en de mogelijkheid om onder normale omstandigheden het waterpeil binnen zekere marges te handhaven, voldoende worden gewaarborgd;
  • het watersysteem is zo ingericht dat het de ontwikkeling van biologisch gezond water bevordert.

Voor ontwikkelingen is het Waterbeheerplan van HHSK 2010 – 2015 van het Hoogheemraadschap van belang. Ontwikkelingen gaan vaak gepaard met een toename van het verharde oppervlak. In het Waterbeheerplan van HHSK 2010 – 2015 is beschreven hoe het Hoogheemraadschap omgaat met het bergen van oppervlaktewater bij een toenemende verharding van het oppervlak. In zijn algemeenheid geldt verder dat voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingssysteem bij het Hoogheemraadschap vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de Keur. Dit geldt bijvoorbeeld voor de aanleg van overstorten, van de hemelwaterafvoer op het oppervlaktewater, het dempen en graven van water en het aanbrengen van verhard oppervlak. De Keur maakt het mogelijk dat het Hoogheemraadschap haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren.

Waterplan Zoetermeer
Het Hoogheemraadschap heeft in samenwerking met de gemeente Zoetermeer, het Hoogheemraadschap van Rijnland en het Waterschap Wilck en Wiericke het Waterplan Zoetermeer opgesteld dat in februari 2002 door de gemeenteraad is vastgesteld. Het plan wordt in paragraaf 2.4.2 van deze plantoelichting nader toegelicht.