direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Buytenwegh 2007
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00009-0004

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Stadsvisie 2030

De Stadsvisie 2030 verwoordt de opgaven die in de periode tot 2030 moeten worden opgepakt om als stad voldoende perspectief op een welvarende ontwikkeling te behouden. Daarnaast geeft de Stadsvisie aan welke kansen de gemeente wil benutten om de stad extra perspectief te geven. In opgave 2 "Elke buurt toekomst bieden" wordt aangegeven dat de gemeente het belangrijk vindt dat elke buurt toekomst heeft en floreert. Daarmee wordt bedoeld dat de wijk voorzieningen met bieden voor ouders en kinderen om te spelen, te leren, te sporten etc. Het betekent ook dat ouderen in de buurt moeten kunnen blijven wonen als hun gezondheid achteruit gaat. Bewoners willen dat hun woning up-to-date blijft, dat de buurt schoon en veilig is. Kortom, iedereen heeft belang bij een buurt waar het prettig wonen en werken is, waar je elkaar kunt ontmoeten en kunt meedoen aan activiteiten in de buurt. De laatste jaren wordt de ontwikkeling van Zoetermeerse wijken bijgehouden. Zoetermeer heeft een aantal kwetsbare buurten. Hier is de gemeente extra waakzaam en dat betekent dat er alert op ontwikkelingen ingespeeld dient te worden. Extra aandacht wordt hierbij gegeven aan Buytenwegh.

2.4.2 Stedelijk Beleidskader Wonen (2003)

In het Stedelijk Beleidskader Wonen worden in het kort de ontwikkelingen geschetst waar Zoetermeer als gemeente in de periode tot 2010 op het gebied van wonen mee te maken krijgt. Om de woningmarktpositie van Zoetermeer te behouden en te versterken is een verdere kwaliteitsverbetering nodig. In het Stedelijk Beleidskader Wonen wordt Buytenwegh aangeduid als een wijk waar op relatief korte termijn ingegrepen moet worden. De herontwikkeling van delen van Buytenwegh zal op termijn aan de orde komen. Op dit moment worden in deze wijk alleen de meest urgente knelpunten aangepakt.

2.4.3 Hoogbouwvisie 2004

Hoogbouw is kenmerkend, beeldbepalend en beeldvormend in de stad. Hoogbouw is dominant in het stadsbeeld aanwezig en bepaalt het silhouet. De ruimtelijke structuur van de stad wordt er mede door bepaald. Hoogbouw in de stad is niet op alle plaatsen een wenselijke ontwikkeling. De Hoogbouwvisie omvat een hoogbouwmodel, dat een zoneringsplan is en nadrukkelijk geen locatieonderzoek, waarin zones zijn aangegeven waar ontwikkeling van hoogbouw in de toekomst in principe mogelijk, gewenst of niet gewenst is. In dit model maakt het merendeel van het plangebied Buytenwegh deel uit van de suburbane zone. In deze zone ligt het accent op laagbouw. In het gebied rond het station en het wijkwinkelcentrum is hoogbouw mogelijk.

2.4.4 Stadsnatuurplan 1999

Het Stadsnatuurplan geeft richting aan het natuurbeleid van Zoetermeer. In het Stadsnatuurplan wordt antwoord gegeven op de vraag hoe de gemeente wil omgaan met de natuur die er al is en hoe het nog beter zou kunnen. Het doel van het Stadsnatuurplan is het realiseren van meer en betere natuur en het vergroten van het draagvlak voor de natuur. Het gemeentelijk natuurbeleid kent drie niveaus met elk een eigen ambitie: groen op regioniveau, groen op stadsniveau en groen op wijkniveau. Voor natuur op regioniveau geldt het compensatiebeginsel. Dit betekent dat bij verlies van natuur compensatie moet plaatsvinden door nieuwe natuur. Op stads- en wijkniveau geldt de natuurimpulsregel. Hierbij dient het natuurbelang nadrukkelijk te worden meegewogen in de besluitvorming over (her)ontwikkelingslocaties. Op stads- en wijkniveau is het gemeentelijk natuurbeleid vooral gericht op het creëren van soortenrijke natuur. Er is een netwerk van relatief grote groene gebieden en lijnen in de stad. Buytenwegh wordt bijna volledig begrensd door zones en gebieden waaraan door het Stadsnatuurplan een belangrijke natuurfunctie wordt toegekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00009-0004_0004.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00009-0004_0005.png"  
2.4.5 Waterplan Zoetermeer 2002

Het Waterplan Zoetermeer is opgesteld door de gemeente Zoetermeer, het indertijd nog bestaande waterschap Wilck en Wiericke, dat inmiddels deel uitmaakt van het Hoogheemraadschap van Rijnland en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De doelstelling van het Waterplan Zoetermeer is het behouden en versterken van een duurzaam watersysteem. Kortom een watersysteem dat betrouwbaar, levend en boeiend is. Om ook in de toekomst een veilig en goed functionerend watersysteem in Zoetermeer te behouden, moet er meer ruimte voor water worden gerealiseerd. In het Waterplan Zoetermeer is afgesproken dat bij herontwikkeling gestreefd wordt naar het realiseren van 10% water in het gebied dat (her)ontwikkeld wordt. In het stedelijk gebied wordt daarnaast ingezet op het vertragen van piekafvoeren, onder meer door het toepassen van open verharding of het realiseren van vegetatiedaken. In het Waterplan Zoetermeer is ook aangegeven dat er gestreefd wordt naar een hoge belevingswaarde van het water. Hiermee wordt water bedoeld dat er aantrekkelijk uitziet, goed zichtbaar is, niet stinkt en past in de stedelijke omgeving. Door variatie van de oevers kan de belevingswaarde van het water vergroot worden. Zoetermeer ligt nabij grote regionale groenstructuren, de waterlopen kunnen als verbinding dienen tussen stad en landschap voor bewoners door middel van recreatieve routes. In het kader van boeiend water is het gewenst om de wijken een eigen karakter te geven onder andere ontleend aan de vormgeving van de waterpartijen. In de wijken wordt het beeld bepaald door singels met natuurlijke oevers, wonen aan het water, stedelijke accenten en spelevarende kinderen. Een ander aandachtspunt uit het waterplan is de waterkwaliteit. De kaderrichtlijn water (KRW) voorziet in het verbeteren van de waterkwaliteit.

In Buytenwegh bevindt zich langs de hoofdtocht een doorgaande kanoroute tussen het Noord Aa en het Buytenpark.

2.4.6 Milieubeleidsplan (2005)

Het gemeentelijk Milieubeleidsplan heeft als algemene doelstelling: het realiseren van een duurzame ontwikkeling, het zoeken naar oplossingen / maatregelen waarmee de leefbaarheid voor de huidige en toekomstige bewoners, hier en elders wordt gediend. Hiertoe moeten aspecten van duurzaamheid een volwaardige afwegingsfactor zijn bij alle gemeentelijke (beleids)beslissingen. Er wordt gestreefd naar een ruimtelijke inrichting binnen de compacte stad waarin leefbaarheid, integratie van functies en meervoudig ruimtegebruik centraal staan. Voor de woongebieden (waaronder Buytenwegh) wordt behoud en versterking van de natuurwaarden en een optimaal evenwicht tussen de verschillende gebruiksfuncties nagestreefd. Daarnaast is behoud en verbetering van de waterkwaliteit een belangrijk uitgangspunt.

2.4.7 Nota Duurzaam Bouwen (2005)

Duurzaam bouwen is één van de speerpunten van het Zoetermeerse milieubeleid. In de nota Duurzaam Bouwen zijn de gemeentelijke ambities vastgelegd op het gebied van duurzaam bouwen, met betrekking tot woningbouw, woningrenovatie, utiliteitsbouw van gemeentelijke en niet gemeentelijke gebouwen en de grond- , weg- en waterbouw. Onder duurzaam bouwen wordt hierbij verstaan het gehele proces van belangen afwegen, maken van keuzes en treffen van maatregelen, gericht op een ontwikkeling waarbij de toegekende functies binnen een gebied met een zo gering mogelijke milieubelasting worden uitgevoerd.

2.4.8 Duurzaam Zoetermeer

Zoetermeer heeft hoge ambities en wil bij de tien meest duurzame gemeenten in Nederland horen. In 2030 moet sprake zijn van een duurzaam Zoetermeer. Dit betekent concreet:

  • een gezond leefmilieu in Zoetermeer: in 2030 komt er langs de hoofdwegen geen ernstige geluidhinder meer voor en de luchtkwaliteit is 20% beter dan de huidige EU norm;
  • een CO2-neutraal Zoetermeer: alle energie voor verwarming en koeling van gebouwen in Zoetermeer wordt zonder CO² emissie opgewekt;
  • een natuurrijk Zoetermeer: in 2030 is het aantal bijzondere planten- en diersoorten minimaal gelijk gebleven met het aantal soorten in 2007.

Voor de realisatie van deze doelstellingen is het programma 'Duurzaam Zoetermeer' opgezet.

Bij de uitvoering van het programma wordt via de volgende sporen gewerkt.

Spoor 1: Gemeente als overheid.

De gemeente functioneert vooral als overheid. Zoetermeer ontwikkelt beleid, initieert projecten, beoordeelt projecten van anderen en stelt randvoorwaarden voor ontwikkelingen. Daarnaast voert de gemeente ook projecten uit zoals de aanleg van wegen, riolering en groen en het onderhoud van de openbare ruimte.

Door middel van beleid geeft de gemeente aan waar haar prioriteiten liggen en welke ontwikkelingen wel en niet gewenst zijn. Het is belangrijk dat bij toekomstige herzieningen duurzaamheid daar een plek in krijgt. Daarnaast geeft de gemeente in haar beleid aan hoe wet- en regelgeving van andere overheden worden doorvertaald in de gemeentelijke beleidsplannen (vooral die niet over milieu gaan) en kunnen extra milieuambities worden opgenomen.

Projecten bieden kansen voor een omschakeling naar een duurzame ontwikkeling. De renovatie van woningen, de herstructurering van bedrijventerreinen, het aanpassen van de wegenstructuur, het zijn allemaal goede momenten om een bijdrage te leveren aan een duurzaam Zoetermeer. In de duurzaamheidsparagraaf die zowel voor projecten als voor beleid gebruikt wordt, moet de milieu-inzet worden uitgewerkt.

Ook is het verplicht om bij nieuwe ontwikkelingen een energievisie op te stellen.

Spoor 2: Ondernemers in Zoetermeer.

Gezamenlijk kunnen ondernemers een belangrijke bijdrage leveren aan het programma. Allereerst kan door aanpassing van de bedrijfsvoering, duurzame inkoop, duurzame gebouwen en duurzame mobiliteit een bijdrage geleverd worden aan het realiseren van de doelstellingen. Ook kan een aantal ondernemers door de aard van hun bedrijf een bijdrage leveren.

Het is wel belangrijk te constateren dat de invloed van de gemeente op het realiseren van projecten via dit spoor beperkt is. De gekozen strategie loopt onder andere via het netwerk van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Het MVO is een netwerk van ondernemers waar ook de gemeente in zijn rol als bedrijf/concern aan deelneemt.

Spoor 3: Inwoners van Zoetermeer.

In onze gemeente wonen bijna 120.000 mensen. Elk individu in Zoetermeer kan een bijdrage leveren aan het realiseren van een duurzaam Zoetermeer. Dit spoor is belangrijk omdat alle kleine bijdragen van individuen in Zoetermeer uiteindelijk een grote bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de doelstelling. Een andere belangrijke reden is dat de inwoners van Zoetermeer vaak ook betrokken zijn bij andere organisaties (als werknemer bij een bedrijf, als lid van een vereniging etc.). Als het lukt om de individuele burger erbij te betrekken zal dit positief doorwerken naar de andere sporen.

2.4.9 Duurzaam veilig

De gemeente Zoetermeer heeft aangegeven haar wegennet te willen inrichten volgens de uitgangspunten en uitwerkingsprincipes van Duurzaam Veilig. Dit komt onder meer tot uiting in de nota Duurzaam Veilig 1e fase (1998).

In het kader van Duurzaam Veilig wordt onderscheid gemaakt in de volgende functies van wegen: stroomwegen, drukke gebiedsontsluitingswegen, stille gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen.

Aangenomen wordt dat het streven naar een duurzaam veilig verkeerssysteem in Zoetermeer leidt tot:

  • meer vrijliggende fietspaden: langs wegen met een stroomfunctie en langs drukke gebiedsontsluitingswegen;
  • meer afzonderlijke rijstroken, visueel herkenbaar (kleur deklaag, belijning);
  • meer (bijkomende) verkeersvoorzieningen; vooral bij kruisingen en nabij oversteekvoorzieningen moeten aanvullende verkeersvoorzieningen, waaronder snelheidsremmende maatregelen, bebording, belijningen, verkeersregelinstallaties, tot veiligere situaties leiden.

De extra voorzieningen die vanuit dit verkeersveiligheidsbeleid voortvloeien betekenen in algemene zin een verhoging van de beheerlast en een afname van groen. Hoe hoog dit zal zijn hangt af van de mate waarin de voorgestelde aanpassingen doorgang vinden.

2.4.10 Fietsplan (1998)

Het doel van het Fietsplan is het bevorderen van het fietsgebruik in en rondom Zoetermeer en het verbeteren van de kwaliteit van het netwerk van fietspaden. Het Fietsplan geeft een integrale visie op de fietsroutes in Zoetermeer, waarbinnen onder andere voorstellen worden gedaan ter verbetering van het fietsnetwerk in Zoetermeer en welke nieuwe plannen voor het fietsverkeer ontwikkeld kunnen worden.

2.4.11 Nota Mobiliteit Zoetermeer (2005)

De Nota Mobiliteit Zoetermeer biedt het kader om de komende jaren invulling te geven aan het verkeers- en vervoersbeleid. De nota analyseert voor welke uitdagingen Zoetermeer staat, nu en in de toekomst. De aanwezige en de te verwachten knelpunten zijn hierin betrokken, alsmede de daarbij behorende oplossingsrichtingen. De nota beschrijft het verkeers- en vervoersbeleid tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2025. Vanuit een realistische aanpak, voortbouwend op en optimaal gebruik makend van de kwaliteiten van Zoetermeer is een uitvoeringsprogramma opgesteld. Voor Buytenwegh wordt rekening gehouden met het doortrekken van de busstrook langs de Zwaardslootseweg, in het gedeelte tussen de Europaweg en de Aïdaschouw. Dit past binnen de begrenzing van de verkeersbestemming. In de jaarschijf 2010 van de Nota Mobiliteit is rekening gehouden met de herinrichting van de kruising Vorstiusrode/Amerikaweg en Vorstiusrode/Muzieklaan.

2.4.12 Beleidsnota Parkeren (2005)

De Beleidsnota Parkeren, welke is vastgesteld door de gemeenteraad op 27 juni 2005, geeft binnen het beleidskader van de Nota Mobiliteit Zoetermeer uitwerking aan een meer sturend parkeerbeleid, met oog voor maatwerk. Het gemeentelijk beleid is en zal erop gericht zijn om, via sturing en verleiding, het niet noodzakelijke autobezit en -gebruik in Zoetermeer terug te dringen. Het sturend element houdt in dat er niet meer volledig aan de vraag naar parkeerplaatsen wordt voldaan en dat maatregelen worden benoemd om het niet-noodzakelijk autoverkeer terug te dringen.

Het gaat om een pakket van maatregelen voor het ontmoedigen van autogebruik en het stimuleren van alternatieven, zoals vervoermanagement en het verbeteren van fietsvoorzieningen. Binnen het kader van deze beleidsnota - sturend maar met oog voor maatwerk - is een stappenplan ontwikkeld dat leidt tot een logische, transparante en communiceerbare beantwoording of oplossing. Kern van het stappenplan is dat het oplossen van parkeerproblemen een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van alle betrokken actoren.

In de nota zijn parkeernormen opgenomen, waarbij bij woningen een uitsplitsing van parkeernormen per woningtype geldt. Voor voorzieningen wordt in de nota onderscheid gemaakt tussen wijkgebonden voorzieningen en overige voorzieningen. Bij de parkeernormen voor niet-wonen functies is sprake van een bandbreedte en kan per situatie bepaald worden welke norm binnen de bandbreedte het meest geschikt is. De normen sluiten aan bij de landelijke parkeerkencijfers van het CROW.

De Parkeernota wordt in 2009 herzien.

2.4.13 Beheervisie Openbare Ruimte (2005)

In de Beheervisie Openbare Ruimte 2005-2015 zijn de integrale kwaliteitsdoelen voor het technisch onderhoud van de openbare ruimte vastgelegd. In het Beheerplan Openbare Ruimte 2005-2009 is het programma opgenomen voor het periodiek en groot onderhoud.

2.4.14 Structuurvisie Detailhandel 2006-2010

Met de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010 geeft de gemeente aan welke ontwikkelingen tot 2010 nodig zijn om de bestaande fijnmazige winkelstructuur in stand te houden, waardoor alle inwoners van Zoetermeer op redelijke afstand van hun woning de dagelijkse boodschappen kunnen doen. Ontwikkelingen in de detailhandel kunnen zowel verbeteringen als uitbreidingen betreffen, waardoor de bestaande ruimtelijk-economische winkelstructuur gehandhaafd blijft en wordt versterkt. Gekozen is om bij voorkeur te investeren in de meest kwetsbare winkelcentra. Het aantal centra blijft gelijk. Voor de aanpak van de winkelcentra wordt het project ' Verbetering wijkwinkelcentra' opgezet.

In 2007 is een beperkte renovatie van het winkelcentrum Buytenwegh uitgevoerd.

2.4.15 Horecanota (2004-2008)

De Horecanota dient als kader voor het horecabeleid van de gemeente Zoetermeer. De nota omvat alle voor de horeca relevante aspecten, zoals regelgeving, vergunningen, handhaving, ontwikkelingsvisie en organisatie. In het beleidskader Leisure is vastgesteld dat horeca een belangrijke drager is van de leisurestructuur en daarom wordt uitbreiding gestimuleerd. De horeca in Zoetermeer is te typeren als: in aantal vestigingen beperkt, overwegend grootschalig, verspreid, gezellig en toegankelijk. De aanwezigheid van horeca kan leiden tot een beter functionerend openbaar gebied, maar een verkeerde invulling kan ook een tegenovergesteld effect teweeg brengen. Er is een directe invloed op de leefbaarheid en de tevredenheid van gebruikers en omwonenden. Een afgewogen horeca- en vestigingsbeleid is daarom noodzakelijk.

2.4.16 Beleidskader Leisure

Eén van de speerpunten om de doelstellingen van de Toekomstvisie "Zoetermeer, steeds ondernemend" te bereiken is leisure. Het beleidskader Leisure geeft de hoofdrichting van het Leisurebeleid aan. Gericht investeren in leisure versterkt de identiteit en de economie van de stad. Kort samengevat komt dit neer op: welke locaties zijn kansrijk, welke voorzieningen en evenementen komen daar tot hun recht en hoe denken we een en ander te kunnen bereiken.

2.4.17 Planologische beleidsregels voor telecommunicatievoorzieningen (2000)

In deze gemeentelijke beleidsnota zijn richtlijnen opgenomen die in beginsel kunnen worden gehanteerd bij het verlenen van medewerking aan de legalisering van GSM-masten. Sinds augustus 2002 zijn antenne-installaties vergunningsvrij geworden (besluit 13 juli 2002, Stb 2002, nr 411). De beleidsregels voor antenne-installaties kunnen derhalve buiten beschouwing worden gelaten. Antennemasten zijn nog wel bouwvergunningspichtig en de beleidsregels voor deze masten zijn wel vertaald in het bestemmingsplan. Uitgangspunt hierbij is dat enerzijds wordt onderkend dat Zoetermeer vanuit maatschappelijk en economisch oogpunt behoefte heeft aan een dekkend mobiel netwerk maar anderzijds bestaat duidelijk ook een zekere terughoudendheid waar het gaat om behoud van stedenbouwkundige kwaliteit als ook de mogelijke gevolgen op langere termijn voor de volksgezondheid. In de nota zijn planologische vrijstellingscriteria opgenomen voor vier verschillende zones. De beleidsregels die in deze nota zijn opgenomen zijn tevens van toepassing op UMTS-masten.

De uitgangspunten uit deze nota zijn - in aangepaste vorm naar aanleiding van de regeling van de vergunningvrije bouwwerken - vertaald in het bestemmingsplan in de vorm van algemene ontheffingsregels.

2.4.18 Welstandsnota

In juni 2004 is de Welstandsnota Zoetermeer van kracht geworden. Hierin is, aan de hand van gebiedsbeschrijvingen en architectuurstijlen, het welstandsbeleid van de gemeente Zoetermeer vastgelegd. Tevens is een onderscheid gemaakt tussen gebieden met een regulier, intensief of luw welstandsbeleid. Buytenwegh is een woonwijk met een regulier welstandsbeleid. Met karakteristieken als kleinschaligheidsgedachte uit de jaren zeventig en een labyrintisch wegenstelsel (verdwaalwijk). De achterkanten van de woningen zijn vaak naar de straat gekeerd. Woonbuurten met bijzondere kwaliteiten zijn Penninghove e.o. en Palestinarode e.o. Naast standaard woningtypen is met woontypen geëxperimenteerd (woondekken en dijkwoningen). Richtlijnen van de welstand zijn natuur en landschap, complexe hoofdvormen en ruimte voor experimentele woningbouw. In Buytenwegh zijn hoofdzakelijk drie (bouw)stromen terug te vinden: kleinschaligheid, functionalisme en modernisme en niet-stijlgebonden woningbouw.

2.4.19 Bouwen aan Zoetermeer

Eind 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders in opdracht van de raad een scenariostudie verricht naar de mogelijkheden van binnenstedelijk bouwen in Zoetermeer. Doel van deze studie is het bieden van inzicht in de noodzaak, mogelijkheden en effecten van binnenstedelijk bouwen zodat weloverwogen keuzes kunnen worden gemaakt over het verder ontwikkelen van de stad. In de eindrapportage "Bouwen aan Zoetermeer" worden de resultaten van deze studie gepresenteerd.

Op 27 juni 2005 (Raadsbesluit 050291) heeft de raad een besluit genomen ten aanzien van de locaties uit de studie "Bouwen aan Zoetermeer".

Voor zover betrekking hebbend op het bestemmingsplangebied heeft de raad besloten de onderstaande locaties nader uit te werken:

  • Scholenlocatie Schubertrode - Kurt Weillrode;
  • Omgeving Vorstiusrode (entree van de wijk);
  • Cesar Franckrode (locatie basisscholen);
  • Winkelcentrum Buytenwegh.

De voormalige scholenlocatie Schubertrode - Kurt Weillrode heeft in het bestemmingsplan een globale bestemming Woongebied gekregen.

Naar aanleiding van reacties van omwonenden, heeft de raad besloten dat het veld aan de Cesar Franckrode / Meerpolder niet zal worden bebouwd. In het bestemmingsplan heeft het veld een groenbestemming gekregen.