Plan: | Stadscentrum Zuid (Culturele As) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0637.BP00008-0004 |
Het plangebied Stadscentrum-Zuid ligt vrijwel geheel in de Nieuw Drooggemaakte Polder, waar ook de wijk Buytenwegh de Leyens, het Buytenpark en de Zoetermeerse Plas deels in liggen. Deze polder wordt begrensd door de Leidse Wallenwetering, de Voorweg, de dijk van de Zoetermeerse Meerpolder en de Elleboogse wetering boven de Zoetemeerse Plas.
In de elfde eeuw ontstond een kleine nederzetting aan de oever van een natuurlijk meer (de huidige Meerpolder). Vanaf die tijd werd in het gebied van Zoetermeer grond ontgonnen en kwam de kolonisatie van de veengebieden op gang. Na 1670 zijn de uitgestrekte plassen die rondom het tweelingdorp Zoetermeer-Zegwaart waren ontstaan -door het uitsteken van de veengrond voor het winnen van turf- stapsgewijs weer drooggemalen en als landbouwgrond uitgegeven. De Nieuw Drooggemaakte Polder is de laatste van deze reeks inpolderingen. Binnen deze Nieuw Drooggemaakte Polder is het overgrote deel van het plangebied gelegen. De polder is drooggemalen met behulp van vier windmolens en in 1771 drooggevallen. Het peil van het land ligt nu ongeveer 5 meter beneden Nieuw Amsterdams Peil (NAP). Dit is ruim drie meter onder het niveau van de Leidse Wallenwetering en het water langs de Voorweg.
Van nature waren er al waterlopen aanwezig, zoals de huidige Delftse en Leidse Wallenwetering. Het verloop van wegen, nodig voor de ontsluiting van het gebied, werd bepaald door natuurlijke elementen. De Dorpsstraat is een van de oudste delen van Zoetermeer. De eerste bewoners vestigden zich hier rond de veertiende eeuw. Door afgraving van het veen en inklinking van de latere polders rond de Dorpsstraat is deze hoger komen te liggen dan de omgeving.
Van het oude polderlandschap zijn maar weinig restanten overgenomen in het stedenbouwkundig plan en -structuur van het Stadscentrum. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de wijken Buytenwegh de Leyens en Seghwaert, waar zoveel mogelijk restanten van het oude polderlandschap zijn opgenomen.
De landschappelijke elementen die de grenzen vormden van de oude polders (en een cruciale rol speelden in de waterhuishouding of ontsluiting van het dorp) zijn wel bewaard gebleven. De Leidse Wallenwetering is één van de oudste waterstaatkundige werken van Zoetermeer. Deze middeleeuwse 'wende' (een lage kade of dijk) speelde een rol in de vroegste ontginningsgeschiedenis van Zoetermeer. Het beschermde het pas ontgonnen en ingeklonken veen tussen de wetering en de Broekweg tegen instromend water vanaf de hoger gelegen 'Wilde venen' aan de oostkant van de dijk. De wetering diende tevens als vaarweg naar Leiden en vormde de scheiding tussen de dorpskernen Zegwaart en Zoetermeer, alwaar hij overging in de Delftse Wallenwetering.
Kaart 3.1: Het Stadscentrum, geplaatst over de structuur het oude polderlandschap.
De Grote Dobbe is eveneens een restant van het oude Zoetermeer en vormde vroeger een draaikom waar schepen konden keren en aanleggen. In de jaren tachtig van de vorige eeuw is de Grote Dobbe aanzienlijk vergroot. Daarvoor was het slechts een verbreding in de buurtvaart. Bij de bouw van het Stadscentrum is de dijk van de Grote Dobbe doorgestoken, waardoor de waterpartij bijna drie keer zo groot is geworden en het water nu tot aan de Markt loopt.
De Voorweg kent eveneens een zeer oude geschiedenis. Deze wetering is in 1491 gegraven. In de zeventiende en het begin van de achtiende eeuw werd de Voorweg een geliefde plek voor rijke burgers uit de stad om hun buitenplaats te bouwen. Vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw kregen deze buitenplaatsen geleidelijk aan weer de functie van boerderij of ze werden afgebroken.