Plan: | Oosterhage - Businesspark Oosterheem |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0637.BP00002-0004 |
De omgeving van Zoetermeer en Benthuizen maakte rond 4.000 jaar voor Christus deel uit van een soort Waddenzee, compleet met kreken en platen. Door een daling van de zeespiegel verminderde de invloed van het zeewater in het gebied. Daardoor werd het water zoet en kwam er veenvorming op gang. Er ontwikkelde zich een meters dik veenpakket. Via een aantal veenstroompjes zoals de Rotte en de Gouwe waterde dit uitgestrekte veengebied af op de grote rivieren. Vanaf de 11e eeuw werden de veengebieden ontgonnen en vanaf de 14e eeuw begon de turfwinning. Op sommige plekken gebeurde dit tot ver beneden de waterspiegel, waardoor grote plassen ontstonden. In de 17e eeuw werd het technisch mogelijk om door middel van windmolens de plassen droog te malen en ontstond het zogenaamde droogmakerijenlandschap (bron: Bijlagenrapport MER Oosterheem, februari 2000).
De Binnenwegse Polder, waarin Oosterheem en daarom ook het plangebied ligt, is ook een droogmakerij. Deze polder is tussen 1701 en 1706 drooggemalen met behulp van 9 moderne achtkant windschepradmolens, waarvan er nog in afgeknotte vormen langs de Klapachterweg en Achterlaan staan. De molens maakten door het laag houden van de waterstand agrarisch gebruik van de polder mogelijk (bron: plantoelichting van het bestemmingsplan Oosterheem 2000).Tot de aanleg van de Vinex-wijk Oosterheem (begin 21ste eeuw) heeft de polder hoofdzakelijk een agrarische functie gehad.
Blijkens de provinciale kaart van de Cultuurhistorische hoofdstructuur is er in het plangebied een redelijke tot grote trefkans op het vinden van archeologische sporen.
Figuur 3.1: Fragment provinciale kaart Cultuurhistorische Hoofdstructuur
Gelet hierop is op 20 april 2010 nader ambtelijk overleg gevoerd met de provincie Zuid-Holland. Afgesproken is voor het bedrijventerrein Oosterhage een archeologisch bureauonderzoek te laten verrichten. Afhankelijk van de resultaten zal bezien worden of er nader onderzoek noodzakelijk is. Indien dit het geval mocht zijn, zullen de gronden met archeologische waarden in het bestemmingsplan beschermd worden en zal voor deze gronden een aanlegvergunningenstelsel worden opgenomen. Bij ontwikkeling op deze gronden zal dan alsnog een aanvullend verkennend archeologische onderzoek verricht moeten worden.
De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in het rapport "Oosterhage & Businesspark Oosterheem, Zoetermeer" van augustus 2010. De conclusie van het rapport is dat er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied. Geadviseerd wordt het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Voor het volledige rapport wordt verwezen naar Bijlage 7 van deze plantoelichting. Van de zijde van de provincie is per e-mail van 6 juli 2010 aangegeven dat het onderzoek voldoende informatie bevat en een nader onderzoek niet nodig is. Wel is gevraagd bij de uitvoerende werkzaamheden te letten op het aantreffen van resten van mogelijke historische watermanagementsystemen.
In de Rapportage "Archeologisch waardevolle gebieden in Zoetermeer" is het noordoostelijke deel van Oosterhage (dat in het plan een groenbestemming heeft gekregen) aangewezen als archeologisch waardevol. Dit deel van het plangebied behoort tot de archeologisch waardevolle gebieden Oostkade en Hildam. De Oostkade is een veertiende-eeuws (of ouder) dijklichaam. De Hildam is een originele waterkering uit de vijftiende eeuw of ouder en bevat mogelijk nog resten van een historisch sluizencomplex. Deze gebieden liggen op de noordoostelijke grens van het plangebied aan weerszijden van de HSL. In dit deel van het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. De bestaande infrastructuur en groengebieden zijn overeenkomstig de functie bestemd. Daarnaast is aan deze gronden tevens de dubbelbestemming "Waarde-Archeologie" toegekend.
In het gebied staan geen rijksmonumenten noch gemeentelijke monumenten.