3.1 Het plan
Voor het perceel
Meije 300 wordt de beoogde situatie in de aanvraag geregeld,
namelijk het gebruik als theesalon/lunchroom alsmede de beoogde
kleinschalige bedrijfsactiviteiten zoals het verzorgen
van seminars, symposia, workshops, trainingen, lezingen, galerie,
expositieruimte alsmede een recreatief nachtverblijf en terras. Verder
wordt het bestaande recreatieve gebruik zoals kanoverhuur alsmede
andere recreatieve activiteiten zoals het verzorgen van wandel- en
fietsroutes geregeld via zogenaamde extensieve recreatie.
De
theesalon/lunchroom met bijbehorend terrassen (2) wordt
geëxploiteerd vanuit het gedeelte van het perceel met de
functie-aanduiding “horeca”. Ook de terrassen hebben een
functie-aanduiding "horeca". Het terras langs de galerie, aan het
water, heeft een omvang van 34 m². Het tweede
terras bevindt zich meer naar de weg toe, naast de bedrijfswoning.
Dit terras heeft een omvang van 6 m². Op het perceel, op de
gronden van Woerden, is daarmee in totaal 40 m² terras
aanwezig.
Het
horecagedeelte bevindt zich in en rond de voormalige hooiberg
(hooimijt) die zich op het perceel Meije 300 bevindt. De horeca
activiteiten zijn kleinschalig en betreffen een theesalon/lunchroom
bestaande uit het verstrekken van in hoofdzaak kleinere maaltijden,
broodjes, ijs, gebak, koffie, thee en overige dranken. Hotel,
cafetaria, café, bar en gelegenheden met een latere
sluitingstijd dan 23.00 uur vallen niet onder theesalon/lunchroom. Deze
zijn niet toegestaan. De omvang van de theesalon/lunchroom wordt
beperkt tot de bestaande omvang van de hooiberg. Rond het terras
bevinden zich de daarbij behorende voorzieningen, waaronder
o.a. groen en de hooiberg. Ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten
is het ten behoeve van besloten groepen tevens mogelijk om deze groepen
van een maaltijd ondersteunende catering te voorzien.
In onderstaande afbeelding is aangeduid welke functies zich in welke gebouwen en op welke gronden deze plaatsvinden:
Bebouwing en gebruik binnen plangebied
Op het perceel
vinden naast de horeca activiteiten incl. terras, recreatieve
activiteiten (kano, sups's en sloepenverhuur, extensieve recreatie
zoals wandelen, fietsen, varen e.d.) alsmede kleinschalige
bedrijfsactiviteiten plaats.
De
bedrijfsactiviteiten beperken zich, in hoofdzaak, tot het (de
omvang van) het (cultuurhistorisch waardevol) gebouw en betreffen een
ruimte die gebruikt wordt voor exposities (galerie) en ontvangst- en
expositieruimte (ten behoeve van huwelijkssluitingen (alleen
voltrekkingen, geen huwelijksfeesten) en het ontvangen van
besloten groepen), theesalon/lunchroom, proeflokaal, beperkte
detailhandel in zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde
producten en internetverkoop.
Op de
bovenverdieping van het bedrijfsgebouw, zijnde
atelier/galerie, bevindt zich recreatief nachtverblijf. Hiervan
wordt een nachtregister van bijgehouden, waarmee duidelijk wordt dat de
bezoekers vanuit recreatief oogpunt daar willen verblijven. Alle
hiervoor genoemde activiteiten sluiten goed aan op de bestemming
recreatie en aanduidingen op het perceel.
De bestaande
bedrijfswoning wordt onder de nieuwe bestemming recreatie
ingezet als bedrijfswoning voor de recreatieve
bedrijfsvoering.
Er is, gezien de
omvang van het perceel, de omvang van de (bij) gebouwen en de locatie
van de verschillende aanduidingen sprake van een (beperkte)
verruiming van de huidige gebruiksmogelijkheden. De locatie heeft reeds
een kleinschalig karakter en dat blijft zo, waarbij de omvang van het
perceel en de bedrijfsgebouwen uitgangspunt is. De bestemming recreatie
en de functie-aanduiding 'horeca' daarbinnen leidt niet tot een
onevenredige belasting wat betreft planologische of milieuaspecten. Een
en ander blijkt uit het hoofdstuk waarin de toets aan de
omgevingsaspecten worden besproken. Van nadelige gevolgen voor
planologische of milieuaspecten is geen sprake, waarbij wordt verwezen
naar de toetsing aan beleids- en omgevingsaspecten van dit plan.
De onderhavige
wijziging voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening,
waarbij de effecten van deze wijziging tevens ruimtelijk acceptabel
zijn, waarbij wordt verwezen naar
toelichting hoofdstuk 4 , alsmede het onderzoek naar verkeer en parkeren door het bureau Goudappel Coffeng (
bijlagen bij toelichting bijlage 3)
alsmede het onderzoek naar eventuele effecten van een nabij gelegen
Natura 2000 gebied 'Nieuwkoopse Plassen & De Haeck' van Bureau
Aandacht Natuur (
bijlagen bij toelichting bijlage 4).
In dit
bestemmingsplan is gekozen voor de hoofdbestemming
“recreatie” en de functieaanduiding
“horeca”, “bedrijfswoning” en "ontsluiting" en
de bouwaanduiding “cultuurhistorisch waardevol gebouw”
omdat dit recht doet aan de wensen van de initiatiefnemers en bovendien
ruimtelijk aanvaardbaar is. De genoemde bestemmingen zijn begrensd door
de gebouwen c.q. specifiek aangeduide onderdelen van het perceel
(bedrijfsbestemming en horeca) dan wel het perceel zelf (recreatie).
3.2 Stedenbouwkundige invulling
De ruimtelijke
kwaliteit van het buitengebied van de gemeente Woerden wordt bepaald
door ruimtelijke componenten op gebiedsniveau (openheid, gebruik als
grasland, wegen, waterlopen, kavelrichtingen) en ruimtelijke
componenten op perceelsniveau (bebouwingen, open erven en
erfbeplantingen); In dit bestemmingsplan wordt aandacht besteed aan de
ruimtelijke kwaliteit. Redenen hiervoor zijn onder meer: De
cultuurhistorische waarden in het plangebied. Doel van de gemeente,
zoals beschreven in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Woerden,
Kamerik, Zegveld, is het stimuleren van behoud van karakteristieke
architectuur van boerderijen en landschapspatronen; De gemeente streeft
naar het verbeteren van de huidige landschappelijke waarden, door onder
meer eisen te stellen aan landschappelijke kwaliteitsverbetering bij
functiewijziging van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen.
Het is dus van
belang om in dit bestemmingsplan aandacht te besteden aan de opbouw van
de erven én de rol van de erven in relatie tot de
landschapsstructuur, omdat deze samen bijdragen aan de ruimtelijke
kwaliteit.
In het
bestemmingsplan Landelijk Gebied Woerden, Kamerik, Zegveld is voor de
bebouwingslint De Meije een beschrijving van de beeldkwaliteit gegeven.
Volgens deze beschrijving bevindt de oude historische bebouwing in deze
lint zich voornamelijk ten westen van boerderij De Loet (nr. 310).
Het plangebied
bevindt zich in deze historische bebouwingslint, zodat bij de
functieaanduiding is aangesloten bij de cultuurhistorische waarden. De
functie-aanduiding “horeca” zal geen afbreuk doen aan de
kwaliteit van de bebouwing, omdat er geen wijzigingen plaatsvinden aan
het uiterlijk van de bebouwing.
De
landschappelijke kwaliteiten zullen niet worden aangetast als de
indeling van het erf niet wordt gewijzigd. In het onderhavige plan zal
de hoofdbestemming “Recreatie” en de functie-aanduidingen
“horeca”, “bedrijfswoning” en
“cultuurhistorisch waardevol gebouw”, er niet toe leiden
dat er een wijziging in de opbouw van het erf zal optreden.
3.3 Verkeer, parkeren en ontsluiting
3.3.1 Verkeer
Door het bureau Goudappel en Coffeng is een verkeersonderzoek uitgevoerd voor het perceel Meije 300 (zie
bijlagen bij toelichting bijlage 3). In dit verkeersonderzoek zijn de verkeerskundige effecten beschreven op het perceel Meije 300:
- Benodigde parkeergelegenheid;
- Verkeersaantrekkende werking c.q. gevolgen voor de verkeersafwikkeling op de aansluitende openbare wegen.
Het
verkeersonderzoek behandelt deze aspecten aan de hand van een
beschrijving van de huidige en toekomstige verkeerssituatie en
verkeersdruk. De huidige situatie is in het onderzoek weergegeven aan
de hand van telmetingen die zijn uitgevoerd door de gemeente Woerden in
de periode 17 – 30 september 2014. De telmetingen bevinden zich
op korte afstand van het plangebied in deze toelichting (telpunten 39,
40 en 41 Middenweg en de Meij ten noorden en zuiden van de
Middenweg).
In de beschrijving van de huidige situatie is tevens de huidige verkeersongevallensituatie opgenomen.
De toekomstige
situatie is beschreven aan de hand van de toekomstige parkeersituatie.
Hierbij is een parkeerbalans opgesteld, waarbij de parkeervraag van een
ontwikkeling wordt afgezet tegen het parkeeraanbod. De parkeervraag is
in het onderzoek vastgesteld aan de hand van de gemiddelde
parkeerkencijfers van CROW voor “niet stedelijk gebied” en
het beleid van Nieuwkoop en Woerden.
Het
onderzoeksbureau verwacht dat ook met de aangevraagde activiteiten er
op het perceel Meije 300 er een verkeersdruk zal ontstaan die lager is
dan 1000 motorvoertuigen per etmaal, hetgeen vergelijkbaar is met een
woonerf.
3.3.2 Parkeerbehoefte
Door het bureau Goudappel en Coffeng is een verkeersonderzoek uitgevoerd voor het totale perceel Meije 300 (zie
bijlagen bij toelichting bijlage 3). Voor het verkeersonderzoek is uitgegaan van het volgende programma:
Programma de
Blauwe Meije (Voor het aantal m² van het Atelier is de aparte
opgang naar de bovengelegen recreatief nachtverblijf (6,7
m²) niet meegerekend)
Daarna is het aanwezigheidspercentage van de verschillende functies en activiteiten bepaald
Aanwezigheidspercentage
De toekomstige
situatie is beschreven aan de hand van de toekomstige functies en
activiteiten. Hierbij is een parkeerbalans opgesteld, waarbij de
parkeervraag van een ontwikkeling wordt afgezet tegen het bestaande
parkeeraanbod. De werkdagmiddag is daarbij maatgevend.
Parkeerberekening cq parkeerbalans
Op basis van de
parkeerbalans kan worden geconcludeerd dat het maatgevende moment van
de ontwikkeling de werkdagmiddag is, de parkeerbezetting is dan het
hoogst. Er zijn dan 27 parkeerplaatsen in totaal nodig. In de bestaande
situatie zijn er 12 parkeerplaatsen beschikbaar langs de openbare weg
(De Meije), 2 parkeerplekken naast de bedrijfswoning en 6 in de
beeldentuin. Vijf nieuwe parkeerplaatsen worden gerealiseerd in de
beeldentuin in de gemeente Nieuwkoop, tegenover de zes bestaande
parkeerplaatsen. Zodoende ontstaat een veld met 11
parkeerplaatsen.
3.3.3 Ontsluiting
De ontsluiting
van De Blauwe Meije vindt plaats via de Meije. De ontsluiting van het
weiland en de beeldentuin op de gronden van de gemeente Nieuwkoop
vinden plaats vanaf de Meije over het erf van de Blauwe Meije. Deze
ontsluiting moet ten alle tijde beschikbaar zijn. Deze gronden mogen
dan ook niet ingericht worden met bouwwerken. Hiertoe is op de
verbeelding een functie-aanduiding opgenomen waarbinnen de ontsluiting
moet plaats vinden.
3.3.4 Fietsparkeren
Op Nieuwkoopse
grond, vlak voor de watergang ter hoogte van de brug, zijn en worden
voorzieningen getroffen voor fietsparkeerplekken. De situerig van
deze fietsplekken gaat niet ten koste van de parkeerplekken voor auto's
en/of de toegangsroute naar de brug. Deze ontsluiting zal geheel
gevrijwaard blijven van obstakels en dus ook fietsen. De situering van
het fietsparkeren vindt dan ook plaats buiten de opgenomen
functie-aanduiding 'ontsluiting' wanneer deze zou worden doorgetrokken
tot aan de brug.
Foto deel fietsparkeerplekken
3.4 Juridische opzet van het bestemmingsplan
In de regels bij
het bestemmingsplan is de omvang en het gebruik van het erf zodanig
vastgelegd dat het plangebied niet leidt tot aantasting van de
landschapsstructuur en er een kans bestaat dat de activiteiten op het
erf afbreuk doen aan de ruimtelijke kwaliteit.
Op de verbeelding
zijn de hoofdbestemming en de bijbehorende aanduidingen te zien die te
herleiden zijn naar de volgende bestemmingen en bijbehorende
functie-aanduidingen:
De
enkelbestemming "Recreatie" op de verbeelding correspondeert met het
bepaalde in artikel 3 van de regels, te weten recreatieactiviteiten.
Binnen deze bestemming gaat het om de volgende concrete activiteiten:
parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, ontsluiting voor auto's,
extensief recreatief (mede) gebruik, verhuur van vaartuigen zijnde
kano's sup's en sloepen, detailhandel in zelfgemaakte, -bewerkte,
-gekweekte of - geteelde producten, ruimten voor seminars, symposia en
workshops, recreatief nachtverblijf, theesalon/lunchroom, terras,
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, ondersteunende catering ten
behoeve van kleinschalige bedrijfsactiviteiten, proeflokaal, galerie,
internetverkoop, bedrijfsmatige exploitatie, inclusief de
bedrijfswoning.
Binnen de
enkelbestemming "Recreatie" zijn de volgende bouw- en
functieaanduidingen opgenomen in de regels en op verbeelding:
Cultuurhistorisch waardevol gebouw:
De cultuurhistorische waarde van de gebouwen met deze
aanduiding is door de commissie ruimtelijke kwaliteit en erfgoed
van de gemeente Woerden in haar vergadering van 26 augustus 2015
beoordeeld. Zij komt tot de conclusie dat de huidige aanduiding op het
gebouw moet worden gehandhaafd en er daarnaast eveneens eenzelfde
aanduiding voor de hooimijt moet worden opgenomen voor het plangebied.
De uitspraak van de commissie is als bijlage aan deze toelichting
toegevoegd (zie
bijlagen bij toelichting bijlage 2).
Horeca:
Binnen deze aanduiding vinden plaats: kleinschalige (lichte) horeca,
waaronder het verzorgen van lunches en lichte maaltijden, verkoop
streekproducten (detailhandel), toonzaal, kookworkshops. De
functie-aanduiding "horeca" bevindt zich op gedeelte van het
perceel waar de hooiberg is gepositioneerd. De kleinschaligheid van de
horeca voorzieningen is gekoppeld aan de daarvoor bestemde bebouwing en
het terras. Binnen de functie-aanduiding “horeca” vindt
tevens de uitbating van het terras plaats. Op het terras vindt
zelfbediening plaats. Bezoekers kunnen hun consumptie bestellen en
afhalen in de hooiberg waarna het de bedoeling is dat zij zelf
afruimen. Het Woerdens gedeelte van het terras bevindt zich in een
smalle strook evenwijdig aan het cultuurhistorisch waardevol gebouw en
ten noorden van de ontsluitingsweg.
Ontsluiting:
Om de
bereikbaarheid van de beeldentuin met de auto te waarborgen is
de functie-aanduiding "ontsluiting" opgenomen. Ter plaatse van
deze aanduiding zijn, met uitzondering van erfafscheiding, geen
bouwwerken toegestaan.
Bedrijfswoning:
De bestaande
bedrijfswoning heeft de functie-aanduiding 'bedrijfswoning' gekregen op
de verbeelding en in de regels. Binnen deze aanduiding is naast het
wonen, ten dienste van het bedrijf uitsluitend toegestaan kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten, recreatief nachtverblijf, "vrij" beroep en
kantoor aan huis mits de gezamenlijke vloeroppervlakte van de
uitoefening van deze beroep- en bedrijfsactiviteiten, niet meer
bedraagt dan 40% van de vloeroppervlakte van de betreffende woning en,
samen met de daarbij behorende bijgebouwen in ieder geval niet meer dan
100 m² bedraagt en voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen.
Tevens zijn de volgende dubbelbestemming in het plan opgenomen:
Waarde Archeologie 2:
Deze dubbelbestemming is gebaseerd op het gemeentelijk
archeologisch beleid, waarin de bescherming van archeologische waarden
is aangegeven. De aanduiding is in overeenstemming met de
archeologische beleidskaart Woerden.
Waterstaatsdoeleinden:
Deze dubbelbestemming geldt voor het gehele perceel en dient ter
bescherming van de waterkerende werking van de watergang De Meije.
3.5 Technische uitvoering en juridische aspecten
Dit plan tot
herziening is opgesteld als een bestemmingsplan als bedoeld in artikel
3.1 van de Wro (Wet ruimtelijke ordening), dat voldoet aan de per 1
januari 2010 geldende eisen betreffende digitale vormgeving, inrichting
en raadpleegbaarheid (RO Standaarden 2012).
Inhoudelijke aspecten
Inhoudelijk komen
de regels van dit plan tot herziening zoveel mogelijk overeen met de
voorschriften van het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden,
Kamerik, Zegveld. Qua systematiek van bestemmen (en aanduiden) is
zoveel mogelijk aangesloten bij het op 27 januari 2011 vastgestelde
bestemmingsplan Harmelerwaard. In de Inleidende regels zijn zoveel
mogelijk de begripsbepalingen uit het bestemmingsplan Landelijk gebied
Woerden, Kamerik, Zegveld overgenomen. Een deel van de
begripsbepalingen en de regels voor het meten zijn nu conform de
bindende voorschriften in de SVBP2012. In de Algemene regels is een
antidubbeltelbepaling opgenomen conform artikel 3.2.4 Bro. In de
Overgangsregels zijn de in artikel 3.2.1 en 3.2.2 Bro voorgeschreven
overgangsbepalingen opgenomen. De slotregel is conform SVBP2012.
4 Omgevingswaarden
4.1 Archeologie en Cultuurhistorie
Bekende en verwachte archeologische waarden
Informatie over
bekende en verwachte archeologische waarden is in eerste instantie
verzameld op basis van de verwachtingskaarten op Rijks en gemeentelijk
niveau.
Volgens het
vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied Woerden, Kamerik, Zegveld
heeft het hoofdgebouw een cultuurhistorische aanduiding.
Volgens de regels in het bestemmingsplan gelden er geen beperkingen ten
aanzien van het gebruik van deze gebouwen. De voorschriften bieden
juist mogelijkheden voor logies in het gebouw. Op 26 augustus 2015
heeft de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed het plangebied
getoetst op cultuurhistorische waarde. De huidige waardering van de
gebouwen wordt gehandhaafd, tevens wordt de hooiberg tot dezelfde
categorie gerekend.
In september 2007
heeft de gemeente Woerden het beleidsplan archeologische monumentenzorg
'Bodemschatten van Woerden' vastgesteld. Het beleidsplan heeft drie
doelstellingen, namelijk het behoud en de bescherming van de Woerdens
bodemschatten, vermeerdering van kennis over de bewoningsgeschiedenis
van Woerden en het omliggende landelijke gebied en optimaal gebruik
maken van de kansen die voorlichting en educatie op het gebied van
archeologie bieden. Bij bodemingrepen weegt de gemeente het behoud van
archeologische waarden af tegen andere belangen. Om deze
belangenafweging op adequate en verantwoorde wijze te kunnen maken,
heeft de gemeenteraad van Woerden op 15 december 2010 de Archeologische
beleidskaart vastgesteld voor haar grondgebied (Alkemade e.a., 2010).
Een uitsnede van deze kaart is hieronder weergegeven.
Archeologische verwachting en onderzoeksverplichting
De archeologische
verwachtingen in het plangebied hangen samen met de aanwezigheid van
stroomgordels en eventueel bijbehorende crevasses in de ondergrond.
Daarnaast vormen de ontginningsassen en locaties van oude woonplaatsen
en molens, interessante archeologische en cultuurhistorische zones. Aan
de lage, middelhoge en hoge verwachtingszones zijn beleidsregels van de
gemeente Woerden gekoppeld. Deze beleidsregels beschrijven bij welke
omvang en diepte van en ingreep archeologisch vooronderzoek vereist is.
Tevens is in het gemeentelijk een vrijstellingsregeling voor
archeologisch onderzoek opgenomen. Deze vrijstelling is niet van
toepassing op het plangebied omdat het plangebied onderdeel uitmaakt
van een historische boerderijlint.
Eerder uitgevoerd onderzoek
In het plangebied is vooralsnog geen archeologisch veldonderzoek uitgevoerd.
Conclusie
Volgens de
archeologische verwachtingenkaart van de gemeente Woerden bevindt het
plangebied zich binnen een gebied met hoge archeologische verwachting.
Dit blijkt ook uit de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW)
van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
(http://archeologieinnederland.nl/bronnen-en-kaarten/amk-en-ikaw). Deze
hoge verwachting is gebaseerd op de ligging in een oeverwalgebied. Op
grond van deze kwalificatie is het noodzakelijk om aanvullend onderzoek
te doen als het plangebied een oppervlakte van 100 m2 of meer bedraagt
en er ontgraving plaatsvindt over een grotere diepte dan 0,30 cm. Er
vinden geen ontgravingswerkzaamheden plaats ten aanzien van de in dit
bestemingsplan mogelijk gemaakte activiteiten in het plangebied.
Het is niet noodzakelijk aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren.
4.2 Bodem
Het plangebied
bevindt zich in een gebied dat als veenweidegebied wordt gekenmerkt. De
ondergrond van het plangebied bestaat uit kleiig veen. Dit bodemtype
wordt volgens bodemclassificatiesysteem gerekend tot het type hVb;
Koopveen of bosveen (of eutroof broekveen) en het type Vc;
Vlierveengronden op zeggeveen, rietveen of (mesotroof) broekveen.
Ter plaatse waar
het perceel grenst aan de watergang De Meije bevindt zich meer klei in
de bovengrond. Dit gedeelte van het plangebied bestaat uit het
bodemtype pVb Weideveengrond op bosveen (of eutroof broekveen),
bodemtype hVb; Koopveengrond op bosveen (of eutroof broekveen) en type
pRv81 Liedeerdgrond (klei op veengrond). Deze gronden bestaan
voornamelijk uit veengrond die niet is vergraven voor de turfwinning.
Vanwege de aanwezigheid van kleidelen in de veengrond waren deze
gronden minder geschikt voor turfwinning.
Via het
Bodemloket van de provincie Utrecht is informatie opgezocht over de
aanwezigheid van locatie waar in het verleden bodemverontreiniging is
aangetoond (locaties Wet Bodembescherming).
Volgens de bodemkaart bevinden zich binnen het plangebied geen Wbb- locaties.
Conclusie
Het plangebied
bevindt zich niet in een gebied waar ernstige bodemverontreiniging is
geconstateerd, zodat er geen nadere regels in het bestemmingsplan zijn
opgenomen.
4.3 Externe veiligheid
Op 27 oktober
2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer (BEVI)
van kracht geworden. In overeenstemming met artikel 5 van dit BEVI
dient bij een besluit in het kader van de Wet ruimtelijke ordening
(Wro) onderzocht te worden in hoeverre er sprake is van aanwezigheid
van risicovolle inrichtingen in de nabijheid van het plangebied waarop
het Wro besluit betrekking heeft en dienen de risicocontour voor het
plaatsgebonden risico (PR 10-6 contour) en het groepsrisico (GR) met de
eventuele toename hiervan berekend te worden. Het GR dient in de
toelichting op het besluit te worden verantwoord. Eenzelfde aanpak
dient gevolgd te worden voor het transport van gevaarlijke stoffen over
de weg, het water, het spoor en door de lucht en door buisleidingen.
Het kader hiervoor wordt gegeven in de circulaire “Nota
Risicozonering Vervoer Gevaarlijke Stoffen” (RNVGS).
Gemeenten en
provincies zijn in dat kader verplicht de normen uit het BEVI na te
leven. Dit houdt onder meer in dat er voldoende afstand aangehouden
moet worden tussen kwetsbare objecten en risicovolle bedrijven en
transportroutes. Tevens houdt dat in dat rekening moet worden gehouden
met het totale aantal aanwezige personen in de directe omgeving van een
risicovol bedrijf of transportroute. Het aspect externe veiligheid
brengt zodoende met zich mee dat afstemming tussen de drie taakvelden
ruimtelijke ordening, milieu en rampenbestrijding van groot belang is.
In het kader van
de externe veiligheid is het dus van belang om te onderzoeken of er in
of in de nabijheid van het plangebied in Woerden relevante inrichtingen
en transportroutes aanwezig zijn en zo ja of nader onderzoek
noodzakelijk is.
Er wordt in deze
toelichting verwezen naar de risicokaart van de provincie Zuid-Holland
en de provincie Utrecht, via de website www.nederland.risicokaart.nl
Uit deze kaart is op te maken dat er voor het plangebied geen
risicovolle zaken aan de orde zijn. Hieronder is deze risicokaart
weergegeven.
Er kan worden
geconstateerd dat er zich in de directe omgeving geen gevaarzettende
ondergrondse leidingen dan wel Lpg-stations aanwezig zijn.
De herinrichting van deze locatie heeft geen invloed op deze situatie en levert ook geen extra risico op.
Risicokaart provincie Zuid-Holland en Utrecht
Conclusie
In de omgeving
van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen gelegen. Tevens
bevinden zich in de omgeving van het plangebied ondergrondse leidingen
dan wel lpg-stations die een gevaar opleveren.
4.4 Flora en Fauna
Bij ruimtelijke
ingrepen moet rekening worden gehouden met de natuurwaarden ter
plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en
soortenbescherming. Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van
een gebied (bijvoorbeeld Natura 2000). Wat betreft soortenbescherming
is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hier wordt onder andere de
bescherming van plant- en diersoorten geregeld. Bij ruimtelijke
ontwikkelingen moet worden getoetst of er sprake is van negatieve
effecten op de aanwezige natuurwaarden. Indien hiervan sprake is, moet
ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd.
Gebieds-en soortenbescherming
Uit onderstaande
afbeelding met daarop een gedetailleerde begrenzing van het Natura
2000-gebied blijkt dat de bedrijfsbebouwing en functies van De Blauwe
Meije die gelegen zijn in de gemeente Woerden buiten het Natura
2000-gebied 'Nieuwkoopse Plassen & de Haeck' vallen. De beeldentuin
en het weiland op Nieuwkoops grondgebied liggen wel binnen de grenzen
van het Natura 2000-gebied.
Begrenzing
Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen & de Haeck (bron: ministerie
van Economische Zaken (luchtfoto uit circa 2010))
Gezien de ligging
nabij het Natura 2000-gebied 'Nieuwkoopse Plassen & de Haeck'
gebied is er mogelijk sprake van verstoring van het habitat- en
vogelrichtlijngebied.
In het kader van
de bestemmingsplanprocedure voor het bestemmingsplan Landelijk gebied
Woerden, Kamerik en Zegveld, herziening 3 destijds is een natuurtoets
uitgevoerd door het Bureau Waardenburg (rapportage 13 februari 2015,
rapportnummer 14-238). De locatie Meije 300 maakt onderdeel uit van
deze natuurtoets.
In de
effectbeoordeling van dit onderzoek is aangegeven dat relevante
activiteiten die mogelijk effecten hebben op de natuur activiteiten
zijn die zullen leiden tot:
- meer verkeerbewegingen langs Meije,
- mogelijk leiden tot verstoring als gevolg van verlichting, geluid en verontreinigende stoffen,
- mogelijk leiden tot verstoring als gevolg van meer aanwezigheid van (groepen van) mensen.
Met betrekking
tot het Natura 2000-gebied 'Nieuwkoopse Plassen en de Haeck' kan worden
geconcludeerd dat er geen negatieve effecten zullen optreden door de
functies en gebruik van De Blauwe Meije. De kwalificerende
habitattypen, genoemd in de instandhoudingsdoelstellingen, worden niet
aangetast of vernietigd door de beoogde activiteiten en wijziging in
gebruik. Ook de kwalificerende habitatricht- en vogellijnsoorten
ondervinden geen verstoring. Er kan van uit worden gegaan dat er geen
extra verstorende effecten zijn te verwachten ten gevolge van
cumulatie. Aangezien er geen negatieve effecten zijn te verwachten kan
er vanuit worden gegaan dat ook cumulatie van effecten niet zullen
optreden.
Op 29 september
2016 hebben Gedeputeerde Staten van Zuid – Holland een verklaring
van geen bedenkingen verleend voor de Meije 300 aan het college van
burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop (kenmerk: ODH
– 2016 – 00091362, zie
bijlagen bij toelichting bijlage 6).
De vergunningplicht heeft betrekking op het Natura 2000 gebied
'Nieuwkoopse Plassen & De Haeck' dat grotendeels gelegen is in Zuid
– Holland en voor een klein deel in de provincie Utrecht.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 en 2 a van de
Natuurbeschermingswet 1998 is het besluit, de verklaring van geen
bedenkingen, tot stand gekomen in overeenstemming met de provincie
Utrecht. In dit besluit hebben Gedeputeerde Staten gesteld dat in de
AERIUS – berekening van 15 juni 2016 de stikstofdepositie van het
aantal verkeersbewegingen in de beoogde situatie (0,41 mol/ha/jr)
vergeleken wordt met de stikstofdepositie van het aantal
verkeersbewegingen in de huidige situatie (0,37 mol/ha/jr) (zie
bijlagen bij toelichting bijlage 7).
Hierbij zijn de verkeersberekeningen, toe te rekenen aan de gehele
inrichting Blauwe Meije (zowel Woerdense, als Nieuwkoopse deel),
betrokken, omdat voor het Natura 2000 – gebied de toename van de
totale stikstofdepositie van de gehele inrichting van belang is. Uit de
berekening blijkt dat maximaal 0,04 mol/ha/jr ontwikkelruimte nodig is.
Deze ruimte is beschikbaar en in AERIUS Register toegekend voor dit
project, aldus voornoemde Gedeputeerde Staten. Hierbij wordt opgemerkt
dat de benodigde ontwikkelruimte past binnen zowel de Beleidsregel
toedeling Ontwikkelingsruimte Programmatische Aanpak Stikstof Zuid
– Holland 2015, segment 2 van de provincie Zuid – Holland,
als de beleidsregels van de provincie Utrecht. Naast de AERIUS –
berekening behorende bij de voornoemde verklaring van geen bedenkingen
van Gedeputeerde Staten van Zuid – Holland, is er op 18 september
2015 bij de provincie Utrecht een melding gedaan (AERIUS kenmerk:
1EuymFisk) van de stikstofdepositie door de reeds vergunde activiteit
voor het Natura 2000 – gebied 'Nieuwkoopse Plassen & De
Haeck'. Naast stikstofdepositie wordt in de voornoemde
verklaring door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, zie
bijlagen bij toelichting bijlage 6, ingegaan
op de karakteristiek van het Natura 2000 – gebied en de aldaar
zich bevindende habitattypen en habitatsoorten, waaronder de
aanwezigheid van de meervleermuis die hun zomerverblijven in dit gebied
hebben. Voor de meervleermuis kan de Meije een vliegroute zijn tussen
hun (zomer) verblijfplaatsen en hun foerageergebied. Daarnaast kan de
meervleermuis ook wateren in de omgeving van de beeldentuin gebruiken
om te foerageren of als vliegroute. Door de activiteiten kunnen in de
periode tot begin mei en in de periode na begin augustus over –
of langsvliegende meervleermuizen verstoord worden door verlichting. In
die hoedanigheid hebben Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland gemeend om een voorschrift te koppelen aan de door
haar verleende verklaring van geen bedenkingen, te weten dat eventueel
benodigde elektrische lichtbronnen neerwaarts moeten zijn gericht,
met lage lichtsterkte en zodanig moeten zijn afgeschermd dat geen licht
in het omringende Natura 2000 gebied schijnt. Ook op het terras op de
vlonder tegenover de beeldentuin moeten de eventueel benodigde
lichtbronnen, neerwaarts zijn gericht, en zo zijn afgeschermd dat geen
licht op het water en in het Natura 2000 – gebied schijnt (zie
VVGB
bijlagen bij toelichting bijlage 6). Met de afschermende maatregelen is verstoring van de meervleermuis uitgesloten.
Conclusie
Het plangebied is
niet gelegen binnen een gebied dat is aangeduid tot EHS, Groene contour
of een gebied met natuurwaarden buiten de EHS en Groene contour. Het
plangebied heeft geen significante negatieve effecten op de
instandhoudingsdoelstellingen van habitats en habitats van soorten voor
het Natura 2000 – gebied 'Nieuwkoopse Plassen & De
Haeck'. Uit de berekening van Aerius ten aanzien van de
stikstofdepositie blijkt dat het plangebied geen significant effect
heeft op de ecologische waarden.
4.5 Milieuhinder bedrijvigheid
Een goede
ruimtelijke ordening voorziet in het voorkómen van hinder en
gevaar. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te
nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en
gevoelige functies (zoals woningen) kan dit gerealiseerd worden.
Binnen het
huidige plangebied vindt een wijziging plaats van de bestemming
“Bedrijven” naar de bestemming “Recreatie” en
is er op grond van de huidige activiteiten een toetsing aan de
afstandscriteria uitgevoerd die hieronder is beschreven.
Voor het bepalen van deze afstanden wordt getoetst conform:
- VNG Handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’ (editie 2009);
- Wet milieubeheer/Activiteitenbesluit.
Voor
bedrijfsmatige activiteiten die een zekere mate van hinder en gevaar
kunnen veroorzaken zijn afstandscriteria vastgesteld in het
Activiteitenbesluit. Dit activiteitenbesluit is van toepassing op
bedrijven die tot een inrichting worden gerekend ingevolge de Wet
Milieubeheer.
De bedrijfsmatige
activiteiten worden tot een inrichting gerekend als een categorie uit
bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor) van toepassing is.
In onderdeel C
van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor) staan enkele
tientallen categorieën van milieuactiviteiten, waarbij is
aangegeven:
- of het een inrichting is
- of een omgevingsvergunning milieu nodig is
- of de provincie bevoegd gezag is
De activiteiten
binnen het plangebied worden volgens onderdeel C van bijlage I van het
Besluit omgevingsrecht (Bor) gerekend tot een inrichting categorie B
waarvoor het Activiteitenbesluit van toepassing is. De activiteiten
binnen het plangebied worden gerekend tot een inrichting categorie B op
grond van het feit dat er voedingsmiddelen worden bereid voor personen
afkomstig van buiten de inrichting. Dit criteria is van toepassing op
de eerdergenoemde kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en
ondersteunde catering.
Op grond van de
bovengenoemde activiteiten kunnen de afstandsnormen worden gehanteerd
die zijn opgenomen in de handreiking “Bedrijven en milieuzonering
2009” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
In die
handreiking is ook een Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen,
waarbij per type bedrijf wordt aangegeven welke afstanden tussen
milieugevoelige en milieubelastende bestemmingen moet worden
aangehouden. Zo ontstaat in dit geval een zone rond een perceel met een
recreatieve bestemming waar in principe geen milieugevoelige
bestemmingen zijn toegestaan. Op deze wijze wordt geborgd dat er geen
onaanvaardbare milieuoverlast voor milieugevoelige bestemmingen aan de
orde zal zijn en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat wordt
gewaarborgd.
De planlocatie
bevindt zich in buitenstedelijk gebied. In de directe omgeving zijn
woningen en een kwekerij aanwezig. Deze bevinden zich op de volgende
afstanden van het plangebied:
Locatie |
Afstand vanaf het plangebied |
Woningen met huisnummer 171 |
110 meter |
Woningen met huisnummer 175 |
50 meter |
Woningen met huisnummer 298 |
15 meter |
Woningen met huisnummer 290 |
98,5 meter |
Kwekerij |
13,5 meter |
Op basis van de
Staat van Bedrijfsactiviteiten in de handreiking van VNG kan het
vigerende plangebied met de bestemming “Bedrijf” worden
gerangschikt onder de categorie “Overige zakelijke
dienstverlening”, subcategorie “veilingen van kunst”.
Dergelijke activiteit valt onder categorie 1. Er is alleen ten aanzien
van het aspect Geluid een afstandsnorm gehanteerd van 10 meter.
In het
geprojecteerde plangebied vindt een wijziging naar de bestemming
“Recreatie” plaats. Dit resulteert niet in een wijziging
van de bedrijfscategorie. Op basis van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten in de handreiking van VNG kan het plangebied met
de bestemming “Recreatie” worden gerangschikt onder de
categorie “Logies, maaltijden en drankenverstrekking”
subcategorie “hotels en pensions met keuken, conferentieoorden en
congrescentra” en de categorie “Detailhandel en reparatie
t.b.v. particulieren”, subcategorie “detailhandel voor
zover n.e.g.”
De binnen het
plangebied aangeduide “horeca” beperkt zich volgens deze
categorie tot het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse. Er vindt geen vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken plaats ten behoeve van de groothandel.
In de
beschrijving van het plangebied is aangegeven dat er streekproducten
worden aangeboden. Deze activiteit valt onder de categorie
“Detailhandel en reparatie t.b.v. particulieren”.
In de
beschrijving van het plangebied zijn meerdere activiteiten aangegeven,
waaronder ondersteunende “catering”. Deze activiteit
zal inhouden dat de bedrijfscategorie binnen het plangebied zal
wijzigen naar bedrijfscategorie 2. Echter is in de planbeschrijving
aangegeven dat de catering voor eigen groepen zal plaatsvinden, zodat
deze activiteit tot de eerder genoemde categorie “Logies,
maaltijden en drankenverstrekking” kan worden gerekend.
Hieronder zijn de wijzigingen voor het plangebied aangegeven op basis van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
in de publicatie van VNG.
Conclusie
Op grond van het
Besluit Omgevingsrecht worden de activiteiten binnen het plangebied
gerekend tot een categorie B inrichting. Op grond van de VNG
Handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’ gelden er
afstandscriteria voor het geprojecteerde plangebied binnen de aanwezige
woningen. Deze afstandsgrenzen vormen echter geen belemmering voor de
geprojecteerde ontwikkelingen, zodat we kunnen concluderen dat de
ontwikkelingen in het plangebied leiden tot een aanvaardbaar woon- en
leefklimaat.
4.6 Geluid
Wet geluidhinder / goede ruimtelijke ordening
Bij de vaststelling van een bestemmingsplan is de Wet geluidhinder (Wgh) van toepassing. De Wgh biedt
geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) bescherming tegen geluidhinder van wegverkeerlawaai,
spoorweglawaai en industrielawaai door middel van zonering.
De activiteiten in het plangebied die van invloed kunnen zijn op geluidsgevoelige bestemmingen zijn
hieronder gemotiveerd. Het blijkt dat deze activiteiten geen wijziging ten opzichte van de huidige situatie
veroorzaken voor het aspect geluid.
- Een deel van het
bedrijfsgebouw zal worden bestemd als recreatief nachtverblijf,
uitsluitend op de verdiepingsvloer. Een recreatief
nachtverblijf is geen geluidsgevoelige bestemming, zodat de Wet
geluidhinder voor deze functiewijziging niet van toepassing is.
Akoestisch onderzoek (wegverkeerslawaai) kan achterwege blijven.
- Omdat een
recreatief nachtverblijf, uitsluitend op de verdiepingsvloer, geen
geluidsgevoelig object is worden omringende bedrijven, door de
introductie van het recreatief nachtverblijf, niet belemmerd in hun
bedrijfsvoering.
Indirecte hinder
Indirecte hinder
betreft het geluid vanwege vervoersbewegingen van- en naar de
inrichting. Door verkeersbureau Goudappel Coffeng is de verwachting
uitgesproken dat ook met de aangevraagde activiteiten er op de Meije
(ter hoogte van het perceel Meije 300) een verkeersdruk zal ontstaan
die lager is dan 1000 motorvoertuigen per etmaal. Gezien deze
verkeersintensiteit en de geringe bijdrage van de onderhavige
inrichting aan deze intensiteit, zal de geluidsbelasting vanwege de
vervoersbewegingen van de inrichting op woningen van derden voldoen aan
de voorkeurswaarde van 50 dB(A).
Activiteitenbesluit
Ten aanzien van
(kleinschalige) horeca-activiteiten zijn milieuvoorschriften opgenomen
in het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit is van toepassing
op het plangebied. In het Activiteitenbesluit zijn ten aanzien van
categorie B inrichtingen standaard geluidsnormen opgenomen en is geen
aanvullend akoestisch onderzoek noodzakelijk. Hierna zijn enkele
overwegingen uit het Activiteitenbesluit overgenomen waaruit blijkt dat
het geluid afkomstig vanaf de terrassen niet bij de afweging ten
aanzien van geluidshinder mag worden betrokken.
Ten aanzien van
de activiteit “terras” is in het Activiteitenbesluit een
overweging opgenomen met betrekking tot geluidshinder afkomstig van
terrassen. In het kader van een goede ruimtelijke beoordeling is deze
overweging hieronder meegenomen.
In het
Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels voor inrichtingen
milieubeheer) staan (in art. 2.17) normen voor het langtijdgemiddeld
beoordelingsniveau van geluid bij inrichtingen en activiteiten binnen
inrichtingen. (Deze betreffen niet alleen het gebouw maar ook het
buitenterrein dat hoort tot de inrichting). Volgens het
Activiteitenbesluit (in art 2.17 onder e) gelden de genoemde waarden in
dit besluit slechts voor geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten.
In artikel 2.18
van het Activiteitenbesluit staat dat op onverwarmde en onoverkapte
terrassen (zover er geen sprake is van een binnenterrein) het
stemgeluid niet meegeteld mag worden. Op verwarmde en overkapte
terreinen (maar ook op binnenterreinen) moet het stemgeluid wel
meegeteld worden. Als horecaondernemers het terras verwarmen of
overkappen (of als er sprake is van een binnenterrein) zijn er wel
mogelijkheden voor gemeenten om het stemgeluid mee te nemen.
Voor zover er
geluidshinder wordt geconstateerd door omwonenden zal dit zich alleen
kunnen beperken tot de hinder m.b.t. de verkeersbewegingen.
Uit de
toelichting van het Activiteitenbesluit: ·’Met onoverdekt
terrein wordt bedoeld een voor publiek toegankelijk onbebouwd deel van
de inrichting, dus een buitenterrein zoals een tuin of terras. Met een
overdekking wordt een vaste overdekking bedoeld en niet een zonnescherm
of luifel.’
In de regels,
artikel 3.3.2, behorende bij dit bestemmingsplan is een bepaling
opgenomen dat buiten gesloten gebouwen geen muziek of versterkt
stemgeluid is toegestaan.
Conclusie
De activiteiten
in het plangebied veroorzaken geen wijziging ten opzichte van de
huidige situatie voor het aspect geluid. Daarnaast vindt er geen
wijziging plaats in de geluidssituatie van de omliggende bedrijven,
zodat de geluidsgevoelige objecten binnen het plangebied niet worden
beïnvloed.
In hoofdstuk
“bedrijven en milieuzonering” is aangegeven tot welke
categorie het plangebied behoort. Voor deze categorie geldt er ten
aanzien van het aspect geluid een afstandscriterium van 10 meter, die
geen belemmering vormt voor het ontwikkelen van het plangebied. Nader
onderzoek hoeft daardoor niet plaats te vinden.
Daarnaast is ook
getoetst aan het Activiteitenbesluit, omdat er mogelijk geluidsoverlast
van bezoekers wordt verwacht. Ten aanzien van het aspect geluid
afkomstig van terrassen is in het Activiteitenbesluit opgenomen dat
voor zover er geluidshinder wordt geconstateerd door omwonenden dit
zich alleen zal kunnen beperken tot de hinder met betrekking
tot de verkeersbewegingen.
4.7 Landschap - Groene Hart
In de provinciale
structuurvisie is de locatie van de aangevraagde activiteiten gelegen
binnen het landschap Groene Hart. De provincie wil de volgende
kernkwaliteiten behouden en versterken:
- openheid;
- (veen)weidekarakter (incl. strokenverkaveling, lintbebouwing, etc.);
- landschappelijke diversiteit;
- rust & stilte.
Deze
kernkwaliteiten zijn benoemd in de Voorloper Groene Hart. De
kernkwaliteiten hebben in de verschillende deelgebieden van het Groene
Hart verschillende accenten. Een uitgebreidere beschrijving en
handvatten voor het omgaan met de kernkwaliteiten heeft de provincie
opgenomen in de Kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen.
Toelichting
Het Utrechtse
deel van het Groene Hart heeft een divers landschap. Rust en open
weidegebieden vormen haar essentie. Van oudsher kent het Groene Hart
ook zones waar dynamiek de overhand heeft. Hier hebben oude economische
dragers en transportassen - vooral rivieren en hun oevers - vaak
moderne opvolgers gekregen, in de vorm van (rijks-)wegen, spoorlijnen
en kanalen. Deze hebben op hun beurt weer nieuwe impulsen gegeven aan
wonen en werken. Volgens het beleid van de provincie zijn intimiteit en
beslotenheid zijn de kernbegrippen voor grote delen van het
petgatenlandschap en de randen van (Nieuwkoopse) plassen.
Het Groene Hart
ontleent zijn waarden en bestaansrecht mede aan het contrast met en
belang voor de grote stedelijke agglomeraties er om heen. Economische
dynamiek, infrastructuur, de interactie met het stedelijk gebied en de
voor de bewoners van de grote steden zo belangrijke recreatiegebieden
betekenen dat niet alleen rust, maar ook reuring van nature bij delen
van het Groene Hart hoort. Het Utrechtse deel van het Groene Hart kent
vaak eeuwenoude overgangen tussen landschappen. Deze zijn soms scherp,
soms diffuus. Minstens zo belangrijk zijn de hedendaagse overgangen
tussen stad en land en de manieren waarop snelwegen en de (groene)
omgeving met elkaar ademen. Uit deze beschrijving komen twee typen
landschappen naar voren:
- zones
(rivierlinten, oude stroomruggen): lineaire landschappen met een
meanderende rivier als basis. Rond de rivier heeft zich een beschut en
intiem landschap ontwikkeld, met een mozaïek van gemengd
grondgebruik, hoge bomen en bosschages, linten langs slingerende wegen
en af en toe een dorp of stadje aan de rivier. De rivieren vormden van
oudsher de grote transportaders door het landschap. Deze functie is
veelvuldig uitgebouwd met moderne grootschalige infrastructuur (wegen,
spoor, etc.), parallel aan de rivier. Van oudsher kennen de
stroomruggen(relatief) meer dynamiek;
- velden (open
polder, veen, droogmakerijen, waarden): vlakke, open landschappen met
vergezichten tot aan de horizon. De open ruimte wordt bepaald door een
tapijt van gras in een strokenverkaveling. Rechte sloten, weteringen,
wegen, kades en dijken articuleren het vlak. Bebouwing ligt in rechte
linten in de ruimte. Aan de horizon wordt de openheid begrensd door
randen van linten en opgaande beplanting. De velden stralen rust en
stilte uit.
Bij
ontwikkelingen in het landschap van het Groene Hart staat het
versterken van de diversiteit op het schaalniveau van de verschillende
typen landschap centraal. Daarbij dienen de kernkwaliteiten
gerespecteerd en benut te worden om de contrasten tussen de
verschillende typen landschap te behouden én te versterken.
Enkel en alleen het accent leggen op rust en stilte doet geen recht aan
het Groene Hart. Het waarborgen van rust vraagt ook het bieden van
ruimte voor vormen van dynamiek. Daarbij ligt de focus op het vergroten
van de contrasten in rust en dynamiek tussen de agrarische landschappen
van de velden en de dynamische landschappen van de oude stroomruggen.
De provincie geeft in haar beleid aan om zorgvuldig om te gaan met de
open, lege ruimte en de dynamiek te concentreren in de
‘zones’.
Het plangebied
bevindt zich in de lintbebouwing langs het riviertje “De
Meije”. Deze lintbebouwing is meer geconcentreerd rond de kern
Meije en in een straal van circa 1,5 kilometer in oostelijke richting.
Het plangebied bevindt zich op een afstand van circa 1,2 kilometer
vanaf de dorpskern en zijn dus gelegen binnen de zone waarin de
bebouwing meer geconcentreerd is.
Conclusie
Het plangebied is
gelegen in een gebied met lintbebouwing. Deze lintbebouwing bevindt
zich op redelijk korte afstand van de dorpskern. Ten opzichte van het
plassengebied van Nieuwkoop en de agrarische open polder wordt de
lintbebouwing gekenmerkt als een zone met meer dynamiek, waarbinnen het
plangebied kan worden gesitueerd zonder afbreuk te doen aan het
karakter van dit landschapstype.
4.8 Luchtkwaliteit
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer is de regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteit vastgelegd.
In artikel 5.16
is vastgelegd dat bestuursorganen bevoegdheden, zoals het vaststellen
van een bestemmingsplan of het nemen van een projectbesluit, mogen
uitoefenen wanneer sprake is van één van de volgende
gevallen:
- Er is geen sprake is van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden.
- De concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht verbetert of blijft ten minste gelijk.
- Het plan draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aan de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht.
- De ontwikkeling is opgenomen in een vastgesteld programma, zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
Een nadere
uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip ‘niet
in betekende mate’ is vastgelegd in het ‘Besluit niet in
betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ en de
‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen
(luchtkwaliteitseisen)’.
Voor
ontwikkelingen die ‘niet in betekenende mate’ bijdragen aan
de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de
grenswaarden. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd
die in ieder geval als ‘niet in betekenende mate’ worden
aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer
achterwege kan blijven.
In de paragraaf
verkeer, parkeren en ontsluiting wordt een beschrijving gegeven van de
verkeerstoename van de nieuwe activiteiten. Uitgaande dat:
- Het gebruik als recreatief nachtverblijf het gehele jaar voor 24 uur (uitchecken voor 12.00 uur en inchecken na 18.00 uur)
- Het terras in maart – oktober gedurende 7 dagen/week is geopend van 08.00 – 22.00 uur;
- Het terras in november – februari op vrijdag t/m zondag is geopend van 09.00 – 22.00 uur;
- De sloepenverhuur in maart – oktober op vrijdag t/m zondag is geopend van 08.00 – 22.00 uur;
Dan zouden deze activiteiten leiden tot 128 extra voertuigbewegingen
per etmaal. Uit het verkeersonderzoek van Goudappel en Coffeng volgt
namelijk uit tabel 5.1 (verkeersprognose) dat er in een “worst
case” situatie 128 verkeersbewegingen per etmaal optreden.
In de NIBM-tool
moet worden uitgegaan van de toename van het totale aantal extra
motorvoertuigbewegingen per etmaal, uitgaande van het
“weekdaggemiddelde”. Dit houdt in dat het verkregen getal
(mtv/etmaal) is omgerekend naar het weekdaggemiddelde. Het verkregen
cijfer is opgenomen in de NIBM-tool (versie 30-03-2015):
Uit de NIBM-tool blijkt dat de verkeer aantrekkende werking van de activiteiten niet in betekende mate is.
Vanaf 1 januari 2015 geldt er ook een grenswaarde voor een kleinere fractie van fijn stof namelijk PM2,5 . De grenswaarde voor PM2,5
bedraagt 25 μg/m³. Gezien het grote verschil tussen de
grenswaarde en de achtergrondconcentratie zullen overschrijdingen van
deze grenswaarde niet vaak voorkomen. Het blijkt dat als de grenswaarde
voor PM10 niet wordt overschreden, er geen overschrijdingen van de grenswaarde voor PM2,5 zal zijn.
Conclusie
Op basis van het
voorgaande wordt geconcludeerd dat wordt voldaan aan de
luchtkwaliteitsconcentraties. Het aspect luchtkwaliteit is geen
belemmering voor het plan.
4.9 Geur
De nieuwe wet
geurhinder en veehouderij wil gemeenten meer ruimte bieden voor het
voeren van eigen beleid en het toepassen van maatwerk. Binnen bepaalde
bandbreedten mogen gemeenten zelf de waarden van de toegestane
geurbelasting en de afstandsnormen bepalen. Daarnaast hebben gemeenten
de bevoegdheid gekregen om objecten aan te wijzen die niet worden
aangemerkt als geurgevoelig object. In 2009 heeft de gemeente Woerden
de verordening “Verordening lokaal geurbeleid veehouderijen
landelijk gebied Woerden” vastgesteld. In deze verordening is een
geurnorm voorgeschreven van ten minste 25 meter afstand vanaf het
emissiepunt tot het geurgevoelig object.
Volgens de
verordening geldt er een afstand van 25 meter voor het
cultuurhistorisch waardevol gebouw en een afstand van 50 meter voor de
overige bestemmingen. Binnen een afstand van 50 meter tot aan het
plangebied bevinden zich langs de Meije geen veehouderijen.
De volgende veehouderijen bevinden zich in de omgeving van het plangebied:
- Dwarsweg 1 Zegveld op een afstand van 1000 meter vanaf het plangebied;
- Rondweg 36 Zegveld op een afstand van 1700 meter vanaf het plangebied.
Aan de overzijde
van Meije 300 bevindt zich een boomkwekerij. Het kweekmateriaal bevindt
zich op een afstand van 17 meter vanaf het plangebied. Er zijn geen
wettelijke bepalingen over minimaal aan te houden afstanden tussen
gronden waarop gewassen in de open lucht worden geteeld en
geurgevoelige objecten. De Europese wetgeving met betrekking tot het
gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is met name gericht op de
reductie van de risico’s van het gebruik van deze middelen voor
mens en milieu. De teeltvrije zones die gehanteerd worden in het
Activiteitenbesluit milieubeheer zijn opgenomen vanwege de bescherming
van het watermilieu.
Ten aanzien van
(kleinschalige) horeca-activiteiten zijn milieuvoorschriften opgenomen
in het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit is van toepassing
op het plangebied. In het Activiteitenbesluit zijn ten aanzien van
categorie B inrichtingen standaard geurnormen opgenomen.
Conclusie
Het plangebied is
gelegen in een gebied wat volgens de berekening van de Rijksoverheid
behoort tot een gebied met de laagste klasse aan luchtverontreiniging.
Het plangebied zal geen wijziging in de kwaliteitscategorie
veroorzaken. Dit betekent dat de activiteiten in het plangebied worden
gerekend tot de categorie, die “niet in betekenende mate”
bijdragen aan de luchtkwaliteit.
Daarnaast is het plangebied niet gelegen binnen de geurcontouren die volgens de gemeentelijke verordening zijn voorgeschreven.
Tenslotte is in
toelichting paragraaf 4.5 “Milieuhinder
bedrijvigheid” aangegeven tot welke categorie het plangebied
behoort. Voor deze categorie geldt er ten aanzien van het aspect geur
een afstandscriterium van 10 meter, die geen belemmering vormt voor het
ontwikkelen van het plangebied.
4.10 Water
Het plangebied
bevindt zich naast het riviertje De Meije op het grondgebied van de
gemeente Woerden. Het plangebied bevindt zich op de grens van twee
waterschappen t.w. Hoogheemraadschap Rijnland en Hoogheemraadschap
Stichtse Rijnlanden. Op onderstaande kaart zijn de kernzone’ s en
beschermingszones voor het Hoogheemraadschap Rijnland aangegeven. In
2012 is een drietal parkeerplaatsen naast de woning vergund door
het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden (parkeerplaatsnrs. 15, 16, 17
op situatietekening van bureau ZOOM). De bestaande parkeervoorzieningen
langs de openbare weg worden niet gewijzigd. Er vindt geen wijziging in
de bebouwing plaats. Daarnaast worden er als gevolg van de aangevraagde
activiteiten geen aanvullende werkzaamheden uitgevoerd, zoals het
aanbrengen van bestrating en anderszins civieltechnische werkzaamheden.
Het
Hoogheemraadschap Rijnland heeft (in overleg met het Hoogheemraadschap
Stichtse Rijnlanden) de activiteiten in het plangebied getoetst aan de
daarvoor geldende eisen en is akkoord met dit plan, waarbij wordt
verwezen naar de brief van 28 september 2015 welke als bijlage is
opgenomen (zie
bijlagen bij toelichting bijlage 9).
5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische uitvoerbaarheid
Onderhavig
bestemmingsplan is opgesteld naar aanleiding van een verzoek van
initiatiefnemers voor herontwikkeling van hun locatie. De locatie voor
dit individuele verzoek wordt in onderhavig bestemmingsplan herbestemd.
De initiatiefnemers zijn zich ervan bewust dat alle kosten die gemaakt
worden in of ten behoeve van de procedure en de uitvoering voor
rekening van de initiatiefnemers komen. Dit betreft onder meer de
kosten voor de benodigde onderzoeken, de kosten voor het opstellen het
bestemmingsplan en de legeskosten die voldaan dienen te worden.
Tevens is door de
initiatiefnemers een exploitatiebegroting opgesteld van de
bedrijfsactiviteiten die binnen het bestemmingsplan worden uitgevoerd.
Deze exploitatiebegroting wordt vertrouwelijk behandeld.
Het bedrijfsplan
is ter beoordeling aan het college van Burgemeester en Wethouders van
de gemeente Woerden ter beschikking gesteld. In de ruimtelijke
afwegingen zijn onderdelen vanuit het bedrijfsplan opgenomen die
relevant zijn. Het overig deel van het bedrijfsplan wordt vertrouwelijk
behandeld. Het bedrijfsplan is als bijlage bij het bestemmingsplan
gevoegd (zie
bijlagen bij toelichting bijlage 1).
Door initiatiefnemers is een planschadeovereenkomst met de gemeente Woerden ondertekend.
5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan zal conform de wettelijke vereisten kenbaar worden gemaakt.
5.2.1 Overleg, zienswijzen
Voor de
voorliggende ontwikkeling wordt de navolgende procedure gevolgd:
bestemmingsplanprocedure conform afdeling 3.4 Awb en de bepalingen in
de Wro en Bro. Het ontwerpbestemmingsplan is ter inzage gelegd en is in
het kader van wettelijk vooroverleg naar overlegpartners gestuurd ter
beoordeling.
Overleg
Het concept
ontwerpbestemmingsplan is in het kader van het wettelijk vooroverleg
toegestuurd aan het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden en het
Hoogheemraadschap van Rijnland. In overleg met het Hoogheemraadschap
Stichtse Rijnlanden is door het Hoogheemraadschap Rijnland een brief
geschreven waarin wordt geconcludeerd dat het plan voldoet aan de
eisen.
Tevens is het
bestemmingsplan naar de provincie Utrecht verstuurd. Het plan geeft
Gedeputeerde Staten van Utrecht geen aanleiding gebruik te
maken van het wettelijk instrumentarium en is daarmee akkoord met de
uitgangspunten (zie
bijlagen bij toelichting bijlage 10).
Zienswijzen
Op 3 december
2015 heeft de gemeente Woerden een ontwerpbestemmingsplan Meije 300 te
Zegveld ter inzage gelegd. Belanghebbenden konden tot en met 13 januari
2016 hun zienswijzen indienen op dit ontwerpbestemmingsplan. Tegen dit
ontwerpbestemmingsplan zijn binnen de gestelde termijn twee zienswijzen
ingediend.
De zienswijzen
zijn samengevat en voorzien van een beantwoording door de gemeente
Woerden. De indieners van de zienswijzen hebben hiervan een afschrift
ontvangen.
Naar aanleiding
van ambtelijke opmerkingen en de zienswijzen is het bestemmingsplan
dusdanig gewijzigd dat deze opnieuw als ontwerpbestemmingsplan ter
inzage is gelegd. In de periode 14 juli tot en met 24 augustus 2016
konden zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan worden gegeven.
Tijdens deze periode zijn twee zienswjizen ontvangen. Er is formeel
sprake van een schriftelijke zienswijze en een mondeling opgetekende
zienswijze met een schriftelijke aanvulling. De ontvangen zienswijzen
zijn ontvankelijk. In
bijlagen bij toelichting bijlage 11 is de samenvatting en de beantwoording van de zienswijzen opgenomen. In de Staat van wijzigingen (
bijlagen bij toelichting bijlage 12) is
aangegeven op welke wijze de gemeenteraad van Woerden voorstelt om
het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen. In de Staat van
wijzigingen is onderscheid gemaakt tussen aanpassingen naar
aanleiding van de ontvangen zienswijzen en ambtelijke (zakelijke)
aanpassingen.