direct naar inhoud van Artikel 16 Algemene bouwregels
Plan: Kern Zegveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.kernzegveld-bVA1

Artikel 16 Algemene bouwregels

16.1 Achtererfgebied
16.1.1

Op ieder perceel met een bestaande woning mogen gebouwen en overkappingen op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. 50% onbebouwd dient te blijven;
  • b. binnen een zone van 3 m vanaf het oorspronkelijke hoofdgebouw de hoogte niet meer mag bedragen dan 30 cm boven de hoogte van de begane grondverdieping van het hoofdgebouw met een maximum van 4 m;
  • c. buiten een zone van 3 m vanaf het oorspronkelijke hoofdgebouw de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
16.1.2

In afwijking van het bepaalde in lid 16.1.1 mogen op percelen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - lintbebouwing' en 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf' gebouwen en overkappingen op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 75 m2;
  • b. 50% onbebouwd dient te blijven;
  • c. binnen een zone van 3 m vanaf het oorspronkelijke hoofdgebouw de hoogte niet meer mag bedragen dan 30 cm boven de hoogte van de begane grondverdieping van het hoofdgebouw met een maximum van 4 m;
  • d. vrijstaande bijgebouwen worden afgedekt met een kap, waarbij voldaan dient te worden aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de nokrichting parallel is aan het slagenlandschap/haaks op de Hoofdweg;
    • 2. de vrijstaande bijgebouwen achter de achtergevelrooilijn zijn gesitueerd;
    • 3. de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° bedraagt;
    • 4. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
    • 5. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 7 m;
  • e. voor zover de bestaande maatvoering van gebouwen en overkappingen meer bedraagt dan 75 m2, geldt bij sloop en herbouw dat de oppervlakte van gebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 75 m2 plus 50% van de bestaande oppervlakte boven de 75 m2.
16.1.3

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 16.1.2 onder e afwijken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf' ten behoeve van de volledige herbouw van bestaande (voormalige) bedrijfsgebouwen voor het uitvoeren van de nevenactiviteiten, zoals genoemd in lid 11.1 onder c, met uitzondering van opslag, berging en stalling.

16.2 Voorerfgebied naast de zijgevellijn
16.2.1

Op ieder perceel met een bestaande woning mogen gebouwen en overkappingen op het voorerfgebied naast de zijgevellijn worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. 50% van het voorerfgebied dat naast de zijgevellijn ligt onbebouwd dient te blijven;
  • b. de gebouwen en overkappingen binnen een zone van 3 meter van het oorspronkelijke hoofdgebouw worden gesitueerd;
  • c. binnen een zone van 3 m vanaf het oorspronkelijke hoofdgebouw de hoogte niet meer bedraagt dan 30 cm boven de hoogte van de begane grondverdieping van het hoofdgebouw met een maximum van 4 m;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1 m bedraagt;
  • e. de afstand tot de voorgevellijn ten minste 1,5 m bedraagt;
  • f. de breedte van gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 3 m.

16.3 Voorerfgebied voor de voorgevellijn
16.3.1

Op ieder perceel met een bestaande woning mogen gebouwen op het voorerfgebied voor de voorgevellijn worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. vrijstaande bouwwerken niet zijn toegestaan;
  • b. de breedte van gebouwen niet meer bedraagt dan 2/3 van de voorgevel tot een maximum van 4 m;
  • c. de afstand tot de voorste perceelsgrens ten minste 2 m bedraagt;
  • d. de diepte van gebouwen niet meer bedraagt dan 1,4 m;
  • e. binnen één bouwvlak en/of bij een identieke woning in een vergelijkbare situatie voor een vergelijkbare bouwwerk een omgevingsvergunning is verleend (trendsetter) en de bouw om ruimtelijke reden aanvaardbaar is.
16.3.2

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 16.3.1 afwijken ten behoeve van de bouw van gebouwen op het voorerfgebied voor de voorgevellijn die afwijken van de in lid 16.3.1 genoemde maten en afstanden, mits:

  • a. binnen één bouwvlak en/of bij een identieke woning in een vergelijkbare situatie voor een vergelijkbaar bouwwerk een vergunning is verleend;
  • b. de bouw om ruimtelijke reden aanvaardbaar is.

16.4 Kappen

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 16.1.1 en 16.2 afwijken ten behoeve van een kap op een bouwwerk, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van vrijstaande bouwwerken (inclusief kap) niet meer bedraagt dan 6 m;
  • b. de hoogte van niet-vrijstaande bouwwerken (inclusief kap) niet meer bedraagt dan 7 m;
  • c. binnen één bouwvlak en/of bij een identieke woning in een vergelijkbare situatie voor een vergelijkbare bouwwerk een omgevingsvergunning is verleend (trendsetter) en de bouw om ruimtelijke reden aanvaardbaar is;
  • d. de lichttoetreding en privacy op buurpercelen niet onevenredig worden aangetast.

16.5 Dakopbouwen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken ten behoeve van een dakopbouw op een bouwwerk, met dien verstande dat:

  • a. de goot- en bouwhoogte met niet meer dan 1,5 m wordt vermeerderd;
  • b. binnen één bouwvlak en/of bij een identieke woning in een vergelijkbare situatie voor een vergelijkbare bouwwerk een omgevingsvergunning is verleend (trendsetter);
  • c. de bouw om ruimtelijke reden aanvaardbaar is;
  • d. de lichttoetreding en privacy op buurpercelen niet onevenredig worden aangetast.

16.6 Dakkappelen

Op ieder perceel met een bestaande woning mogen dakkappelen worden gebouwd.

16.7 Luifels

Op ieder perceel met een bestaande woning mogen luifels worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de luifel boven de voordeur wordt aangebracht;
  • b. de breedte van de luifel niet meer bedraagt dan 2 m;
  • c. de diepte van de luifel niet meer bedraagt dan 1 m;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c geldt dat bij aanwezigheid van een bouwwerk als bedoeld in lid 16.3 de diepte van de luifel niet meer bedraagt dan de diepte van dat bouwwerk;
  • e. de bovenkant van de luifel niet meer dan 0,5 m boven de voordeur uitkomt;

16.8 Erfafscheiding

Op ieder perceel met een bestaande woning mogen erfafscheidingen worden geplaatst, met dien verstande dat:

  • a. in het achtererfgebied en in het voorerfgebied naast de zijgevellijn de hoogte niet meer bedraagt dan 2 m;
  • b. in het voorerfgebied voor de voorgevellijn de hoogte niet meer bedraagt dan 1 m.

16.9 Zwembaden, jacuzzi's en vijvers

Op ieder perceel met een bestaande woning mogen zwembaden, jacuzzi's en vijvers worden geplaatst, met dien verstande dat:

  • a. in het voorerfgebied geen zwembaden en jacuzzi's zijn toegestaan;
  • b. in het achtererfgebied zwembaden, jacuzzi's en vijvers zijn toegestaan, mits:
    • 1. geen overkapping wordt aangebracht;
    • 2. de hoogte niet meer bedraagt dan 1 m;
  • c. zwembaden, jacuzzi's en vijvers niet meegeteld worden bij het maximale bebouwingspercentage.

16.10 Vlaggenmasten en palen

Op ieder perceel met een bestaande woning mogen vlaggenmasten en palen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte niet meer bedraagt dan 6 m;
  • b. per woning maximaal 1 paal of vlaggenmast wordt geplaatst.

16.11 Overige bouwwerken

Op ieder perceel met een bestaande woning mogen overige bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. voor de voorgevellijn de hoogte niet meer bedraagt dan 1 m;
  • b. achter de voorgevellijn de hoogte niet meer bedraagt dan 2 m.

16.12 Erfbebouwing voor niet-woonbestemmingen
16.12.1 Algemeen

Bestaande legale bebouwing buiten het bouwvlak binnen alle voorkomende bestemmingen, met uitzondering van de woonbestemming, mag worden gehandhaafd en herbouwd waarbij de bestaande maatvoering als maximale maatvoering geldt en de situering van het gebouw niet mag worden gewijzigd;

16.12.2 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 16.12.1 afwijken, met uitzondering van de bestemming Agrarisch - Landschappelijke waarden, voor het bouwen van bebouwing buiten het bouwvlak tot een oppervlakte 75 m2 en een hoogte van 7 m, mits noodzakelijk voor de bedrijfsuitvoering en ruimtelijke aanvaardbaar;

 

16.13 Ondergronds bouwen
16.13.1 Algemeen

De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. gebouwd mag worden tussen peil en 3,5 m onder peil;
  • b. ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen vergunde of vergunningsvrije gebouwen (bij een verticale projectie);
  • c. de afstand tot perceelsgrenzen tenminste 3 m bedraagt, met dien verstande, dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijperceelsgrens mag worden gebouwd;
  • d. het zij- en achtererf van de woning voor niet meer dan 50% bebouwd wordt;
  • e. kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel;
  • f. het gebouwde deel van de toegang tot de kelder (trap of hellingbaan) niet op het voorerf mag worden gebouwd;
  • g. de oppervlakte van het ondergrondse deel van de kelder wordt niet meegeteld bij het maximale bebouwingspercentage.

16.13.2 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 16.13.1 afwijken ten behoeve van ondergrondse bouw (kelder) buiten de oppervlakte van de bovengronds gelegen vergunde of vergunningsvrije gebouwen, mits:

  • a. de oppervlakte van de kelder totaal niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • b. de kelder rechtstreeks bereikbaar is vanuit de woning of een bijgebouw.