direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Waddinxveen Noord-West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0627.bpnoordwest-0401

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
    • 1. agrarische bedrijven, met dien verstande dat veehouderijen niet zijn toegestaan;
    • 2. een productiegerichte paardenhouderij met daarbij behorende voorzieningen zoals een rijhal en een stapmolen, ter plaatse van de aanduiding 'paardenfokkerij';
    • 3. het houden van dieren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij';
    • 4. bedrijfswoningen, met dien verstande dat:
      • het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
      • ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning' tevens wonen, anders dan ten behoeve van het agrarische bedrijf, is toegestaan;
    • 5. een kwekerij, met een daarbij behorende trekkas, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sierteelt' ;
    • 6. het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
    • 7. het houden van dieren als ondergeschikte nevenactiviteit, met dien verstande dat:
      • de bijdrage van deze activiteit aan de totale jaaromzet van het agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan 10%;
      • het aantal dieren zodanig dient te zijn dat geen sprake is van een meldings- of vergunningsplicht op basis van de geldende milieuwetgeving;
    • 8. aan huis verbonden beroepen in de bedrijfswoning;
    • 9. een timmerbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – timmerbedrijf';
    • 10. het behoud, herstel en ontwikkeling van de actuele en potentiële natuur- en landschapswaarden en recreatie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bentwoud', met dien verstande dat op de gronden binnen een afstand van 20 m vanaf de Maaltocht geen hoogopgaande beplanting is toegestaan;
    • 11. een modelvliegclub, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - modelvliegclub';
    • 12. nevenactiviteiten, zoals vermeld in onderdeel A van de bij deze regels behorende Bijlage 1 Gebruik vrijkomende agrarische bebouwing, uitsluitend ten behoeve van agrarische bedrijven welke zijn gelegen ter noorden van de Maaltocht en ten oosten van de Eerste Tocht, met dien verstande dat uitsluitend gebruik gemaakt mag worden van de bestaande bebouwing en opslag buiten de bebouwing niet is toegestaan. Indien aangegeven mogen nevenactiviteiten tevens plaatsvinden op aangrenzende gronden;

met de daarbij behorende:

    • 1. erven en terreinen;
    • 2. wegen en paden;
    • 3. bruggen en duikers;
    • 4. water.

  • b. Onder de uitoefening van aan huis verbonden beroepen in de bedrijfswoning wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan huis verbonden beroepen, voor zover:
    • 1. het vloeroppervlak ten behoeve van kantoor- en praktijkruimten niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 50 m2, inclusief aan- en uitbouwen;
    • 2. het aan huis verbonden beroep wordt uitsluitend uitgeoefend door één of meer bewoners van het woonhuis;
    • 3. ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimten in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
    • 4. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken activiteit.

  • c. Onder de functie natuur en recreatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bentwoud' wordt verstaan het gebruik van de gronden voor:
    • 1. bosgebied;
    • 2. gras- en ruigtegebieden;
    • 3. het behoud, herstel en ontwikkeling van de actuele en potentiële natuur- en landschapswaarden;
    • 4. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
    • 5. speelweides en speelbos;
    • 6. houtoogst als vorm van medegebruik;
    • 7. fiets-, ruiter- en voetpaden;
    • 8. beheerschuur;
    • 9. horeca;
    • 10. parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluiting;
    • 11. water.

3.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
    • 2. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6 m en 10 m;
    • 3. het bouwen van kassen is niet toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a gelden voor het bouwen van een trekkas de volgende regels:
    • 1. trekkassen mogen op gronden ten oosten van de Eerste Tocht zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 300 m2;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a.2 gelden voor het bouwen van bedrijfs woningen de volgende regels:
    • 1. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
    • 2. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6 m en 10 m;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a gelden voor het bouwen van een beheerschuur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bentwoud' de volgende regels:
    • 1. gebouwen mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 5 m en 8 m;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a gelden voor het bouwen ten behoeve van de functie horeca ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bentwoud' de volgende regels:
    • 1. gebouwen mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. het aantal horecagelegenheden mag niet meer bedragen dan 1;
    • 3. de oppervlakte van de horecagelegenheid mag niet meer bedragen dan 300 m2;
    • 4. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 7 m;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - modelvliegclub' de volgende regel:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - modelvliegclub' is uitsluitend de bestaande bebouwing toegestaan;
  • g. de oppervlakte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte vermeerderd met 10%;
  • h. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 m;
    • 2. de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
    • 3. de bouwhoogte van masten ten behoeve van vlaggenmasten, ooievaarsnesten, lantaarns et cetera ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bentwoud' mag niet meer bedragen dan 15 m;
    • 4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2 sub g ten behoeve van het uitbreiden van de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen en het bouwen van bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat de noodzaak van de uitbreiding voor de agrarische bedrijfsvoering is aangetoond door middel van een advies van een agrarische deskundige;
  • b. lid 3.2 sub c.1 en toestaan dat de inhoud van de bebouwing mag worden vergroot tot 900 m3 ten behoeve van mantelzorg.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 en worden toegestaan dat:

  • a. uitsluitend ten behoeve van de agrarische bedrijven welke zijn gelegen ten noorden van de Maaltocht en ten oosten van de Eerste Tocht, nevenactiviteiten mogen worden uitgeoefend, zoals vermeld in onderdeel B van de bij deze regels behorende Bijlage 1 Gebruik vrijkomende agrarische bebouwing, mits wordt voldaan aan de navolgende voorwaarden:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte bedrijfsgebouwen van het betreffende perceel mag niet worden vergroot;
    • 2. de omliggende agrarische bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering belemmerd worden;
    • 3. de hoeveelheid extra verkeer past bij de wegstructuur;
    • 4. het parkeren behorende bij de nevenactiviteit dient op eigen terrein plaats te vinden;
    • 5. er mag geen opslag van goederen, behorende bij de nevenactiviteit in de openlucht plaatsvinden;
    • 6. de nevenactiviteit dient qua aard en schaal te passen bij de specifieke kwaliteiten en schaal van de omgeving, met name op het gebied van visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bentwoud', zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    • 2. het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
    • 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 4. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties;
    • 5. het aanbrengen van verharde wandel- en fietspaden en overige verhardingen;
    • 6. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen.
  • b. Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
    • 2. uitgevoerd worden ten dienste van het agrarische gebruik van de gronden;
  • c. De werken of werkzaamheden als bedoeld in sub a zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Modelvliegclub

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - modelvliegclub', met dien verstande dat:

  • a. de activiteiten van de modelvliegclub ter plaatse zijn beëindigd.

3.6.2 Grondgebonden veehouderijen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van het toestaan van het houden van dieren met weidegang, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van de bebouwing niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte;
  • b. aangetoond is dat voldaan kan worden aan de eisen van de milieuwetgeving;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.