direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Herstelbesluit bestemmingsplan Roosenhorst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.BPROOSENHORST-BP32

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

De aanleiding voor dit herstelbesluit van het bestemmingsplan Roosenhorst is de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 26 september 2018 (201708023/1/R1) in een beroepszaak over de vaststelling van het bestemmingsplan Roosenhorst. In deze uitspraak is een deel van de bestemming ”Woongebied” aan de Kniplaan vernietigd. Het vernietigde deel van het bestemmingsplan wordt weergegeven op de onderstaande kaart die bij de uitspraak van de Raad van State behoort. Met dit herstelbesluit wordt, met inachtneming van bovengenoemde uitspraak van de Raad van State, voorzien in een passende regeling voor dit gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0626.BPROOSENHORST-BP32_0001.png"

1.2 Opzet herstelbesluit

Dit besluit is voornamelijk een juridische vertaalslag van de bovengenoemde uitspraak. Verder zijn vanuit de uitspraak van de Raad van State enkele onderzoeken geactualiseerd en aanvullend gemotiveerd.

In hoofdstuk 2 wordt de planvorming rondom de locaties beschreven en worden de relevante overwegingen van de Raad van State weergegeven. In hoofdstuk 3 wordt kort ingegaan op de ruimtelijke kwaliteit in de provinciale verordening en de gemeentelijke structuurvisie. Hoofdstuk 4 behandelt de milieu- en omgevingsaspecten als aanvulling op (en actualisatie van) hetgeen hierover gemeld is in het bestemmingplan Roosenhorst. Hoofdstuk 5 beschrijft de bestaande en gewenste situatie in het plangebied. In hoofdstuk 6 worden de bestemmingen beschreven. Hoofdstuk 7 schetst de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit besluit.

1.3 Digitale standaarden

Bij het opstellen van het bestemmingsplan Roosenhorst is uitgegaan van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). De verbeeldingen zijn gemaakt volgens IMRO2012. Het bestemmingsplan is hiermee digitaal uitwisselbaar en raadpleegbaar, zowel voor de burger als voor de betrokken (overheids)instanties.

Hoofdstuk 2 Planvorming tot nu toe

2.1 Inleiding

Roosenhorst is gelegen in het buitengebied van Voorschoten in de zogenaamde Duivenvoordecorridor. De Duivenvoordecorridor is de aanduiding voor het landelijk gebied tussen de bebouwde kom van Voorschoten en Leidschendam-Voorburg, de Vliet en de spoorlijn van Leiden naar Den Haag. Dit overwegend open en agrarisch landschap is ecologisch, recreatief en cultuurhistorisch van betekenis.

Met de tijd is in het gebied het aantal tuinbouwkassen en bedrijfsgebouwen toegenomen. Langzaam is een nivellering van het landschapsbeeld opgetreden waardoor vergezichten, zichtlijnen en open ruimten verloren zijn gegaan. De ruimtelijke kwaliteiten van het gebied zijn steeds meer onder druk komen te staan.

Het Rijk, de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Leidschendam-Voorburg en Voorschoten zijn al enige tijd bezig om aan het landschap van de Duivenvoordecorridor weer kwaliteit toe te voegen. Het streven is de verbindingszone tussen het Groene Hart en de strandwallen te versterken en het coulisselandschap terug te brengen.

Glastuinbouwbedrijven zijn gekocht en gesloopt, recreatieve voorzieningen worden uitgebreid en landschapselementen worden hersteld of toegevoegd. In de Duivenvoordecorridor is de ruimtelijke ontwikkeling en daarmee de doelstelling gericht op:

  • herstel van de openheid;
  • versterken van de cultuurhistorische kwaliteit;
  • versterken van de natuurwaarden;
  • vergroten van de recreatieve toegankelijkheid.

Om deze ontwikkeling mogelijk te maken is er, in beperkte mate en onder voorwaarden, planologische ruimte geschapen om in voormalige glastuinbouwgebieden een rode kostendrager te realiseren. Locatie Roosenhorst is aangewezen als een locatie waar woningbouw gerealiseerd mag worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0626.BPROOSENHORST-BP32_0002.png"

Foto oude situatie rond de Kniplaan (bron Historisch onderzoek Veurseweg 265 en 236a)

2.2 Uitspraak Raad van State

Op 6 juli 2017 heeft de gemeenteraad van Voorschoten de voorgenomen ontwikkeling voor de locatie Roosenhorst opgenomen in het bestemmingsplan 'Roosenhorst'. Tegen de vaststelling van dit bestemmingsplan zijn twee beroepen ingediend bij de Raad van State.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 26 september 2018 (201708023/1/R1) uitspraak gedaan. Een van de beroepen is geheel ongegrond verklaard. Het andere beroep heeft tot een gedeeltelijke vernietiging van het bestemmingsplan geleid.

Belemmering bedrijfsactiviteiten

In het geslaagde beroep is aangevoerd dat het bestemmingplan Roosenhorst in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, omdat niet is uitgesloten dat de bedrijfsvoering van het aan de Kniplaan gelegen glastuinbouwbedrijf belemmerd zal worden door de in het plan voorziene woningen.

De afdeling overweegt hierover het volgende:

“Uit de plantoelichting volgt dat de raad bij de beoordeling van de ruimtelijke gevolgen van het glastuinbouwbedrijf, aansluiting heeft gezocht bij de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure). Niet in geschil is dat een richtafstand van 30 m wordt aanbevolen. Evenmin is in geschil dat de kassen op het perceel in het plan "Buitengebied (2010)" onder het overgangsrecht zijn toegestaan. De raad heeft toegelicht dat hij is uitgegaan van het omgevingstype "rustige woonwijk/buitengebied" en heeft de afstand gemeten tot aan de kassen en niet de perceelgrens, nu de kassen slechts onder het overgangsrecht zijn toegestaan. Om de juiste richtafstand te bepalen, moet volgens de VNG-brochure worden uitgegaan van de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat.

Naar het oordeel van de Afdeling brengt het voorgaande in dit geval met zich dat door de raad een afstand van 30 m moet zijn aangehouden tussen de gevoelige functie en de perceelgrens van het perceel waarop het glastuinbouwbedrijf is gelegen. Daarbij is van belang dat de kassen op het perceel op basis van artikel 39, lid 39.1, van de planregels van het plan "Buitengebied (2010)", anders dan de raad stelt, tot aan de perceelgrens kunnen worden verplaatst, zolang de aard en omvang niet wordt vergroot.

De Afdeling stelt vast dat het perceel waarop het glastuinbouwbedrijf is gelegen op een afstand ligt van ongeveer 28 m van de uiterste situering van het bouwvlak waarbinnen woningen mogen worden gerealiseerd. Aan de richtafstand uit de VNG-brochure wordt aldus niet voldaan. Nu niet wordt voldaan aan de richtafstand uit de VNG-brochure had de raad locatie specifiek onderzoek moeten doen naar het woon- en leefklimaat van de voorziene woningen en moeten motiveren waarom hij een kleinere afstand heeft aangehouden. Dit is niet gebeurd. Bovendien heeft de raad ten onrechte geen rekening gehouden met de omstandigheid dat het plan, anders dan de raad veronderstelt, zich er niet tegen verzet dat bijgebouwen buiten het bouwvlak voor de woningen worden opgericht en in gebruik worden genomen voor andere milieugevoelige functies dan bewoning, zoals een aan huis gebonden beroep. Daarbij is van belang dat artikel 7, lid 7.2, van de planregels, eveneens anders dan de raad veronderstelt, niet uitsluit dat bijgebouwen buiten het bouwvlak kunnen worden opgericht zolang de totale oppervlakte van woongebouwen en bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 4.000 m². Voorts heeft de raad onvoldoende onderzoek gedaan naar het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Daarbij betrekt de Afdeling dat de raad heeft toegelicht dat hij slechts heeft gekeken naar de effecten van het gebruik van bestrijdingsmiddelen op een afstand van 30 m, terwijl het plan niet uitsluit dat bijbehorende bouwwerken met een gevoelige functie of een tuin, die ook bescherming behoeven, op een afstand van minder dan 20 m van de kassen worden gerealiseerd. Gelet op het voorgaande, is de Afdeling van oordeel dat de raad zich niet zonder nader onderzoek op het standpunt heeft mogen stellen dat ter plaatse van de bestemming "Woongebied" sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en de bedrijfsvoering van het glastuinbouwbedrijf niet zal worden belemmerd als gevolg van het plan.”

Daarnaast overweegt de Afdeling het volgende ten aanzien van de door appellante verwachte verkeersonveilige situaties en de verwachte verkeers- en geluidoverlast:

“De raad stelt zich op het standpunt dat er geen sprake zal zijn van verkeersonveilige situaties of onaanvaardbare verkeers- dan wel geluidoverlast, nu slechts maximaal tien van de voorziene woningen over de Kniplaan zullen worden ontsloten, slechts sprake is van vier tot vijf vrachtverkeersbewegingen per dag, de weg gelet op het verwachte totale aantal verkeersbewegingen per dag breed genoeg is en de laad- en losactiviteiten inpandig plaatsvinden. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich niet zonder enig onderzoek op dit standpunt mogen stellen. Daarbij is van belang dat de Kniplaan een smalle weg is, ter zitting is gebleken dat de raad geen onderzoek heeft verricht naar de feitelijke situatie op de Kniplaan en zijn standpunt slechts baseert op de CROW-normen, terwijl appellante stelt dat het aantal vrachtverkeersbewegingen, anders dan uit de CROW-normen volgt, in een drukke periode kan variëren van 6 tot 20 bewegingen per dag. Verder is van belang dat appellante ter zitting heeft toegelicht dat, anders dan de raad zonder enig onderzoek veronderstelt, alleen de vrachtwagen van het glastuinbouwbedrijf de mogelijkheid heeft om inpandig te laden en te lossen en de rest van de vrachtwagens buiten laadt en lost, waarbij de weg geblokkeerd wordt.”

2.3 Reparatievoorstel

In dit herstelbesluit worden de gebreken hersteld die de Afdeling in (de onderbouwing van) het bestemmingsplan heeft geconstateerd. Het verschil ten opzichte van het voorgaande plan is een aanvullend verkeersonderzoek naar de effecten van het plan en een betere motivering ten aanzien van mogelijke bedrijfsbelemmering.

Concreet betekent dit:

  • de toelichting van het plan wordt aangevuld met een verkeersonderzoek;
  • het bouwvlak ten opzicht van de Kniplaan wordt met twee meter verder vanaf het bedrijf van appellant verschoven zodat het op 30 meter afstand van de (perceels)grens van de inrichting komt te liggen;
  • in het bestemmingsplan wordt bepaald dat binnen de strook met de bestemming “Woongebied” tot 30 meter afstand van de (perceels)grens van het kassenbedrijf geen milieugevoelige functies zijn toegestaan.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders

Een beschrijving van het beleid voor dit plangebied is al opgenomen in het bestemmingsplan Roosenhorst. Kortheidshalve wordt daarom naar de toelichting van dit bestemmingsplan verwezen. Sindsdien hebben er geen wijzigingen in het beleid voorgedaan die van invloed zijn op dit plan.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

Uit de vorige hoofdstukken en uit het bestemmingsplan Roosenhorst is gebleken dat voor het onderhavige gebied een ontwikkeling wordt voorgestaan waarin de cultuurhistorische, recreatieve en landschappelijke kwaliteit van het gebied wordt versterkt. Daarom is er voor gekozen om het bestemmingsplan dusdanig op te stellen dat zoveel mogelijk creatieve ruimte wordt geboden om te komen tot een plan met een goede ruimtelijke kwaliteit voor de locatie Roosenhorst. Uitgangspunt hierbij is hetgeen uit de beleidsanalyse naar voren is gekomen. Kassen en bedrijfsgebouwen worden gesloopt om plaats te maken voor groen en openheid, waardoor de natuurwaarden in het gebied versterkt worden. Op beperkte schaal is bebouwing mogelijk.

In het bestemmingsplan Roosenhorst wordt ingegaan op de ruimtelijke structuur, de groen- en waterstructuur, bebouwingsstructuur en de verkeersstructuur.

In het herstelbesluit wordt hier niet vanaf geweken met dien verstande dat het bebouwingsvlak aan de Kniplaan 2 meter naar achteren wordt geplaatst.

Ook blijven de beeldkwaliteitseisen die zijn opgesteld voor het bestemmingsplan Roosenhorst door het kwaliteitsteam Duivenvoordecorridor (het Q-team) gehandhaafd.

Hoofdstuk 5 Sectorale aspecten

In de eerdere planvorming bij bestemmingsplan Roosenhorst zijn de voor deze plannen relevante onderzoeken uitgevoerd om de haalbaarheid te onderbouwen. Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de verkeerssituatie op de Kniplaan. Ook is het plan voor wat betreft de milieuzonering aangepast. Voor alle overige onderzoeken wordt naar het bestemmingsplan Roosenhorst verwezen.

5.1 Milieuzonering

Onder milieuzonering wordt verstaan het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Milieuzonering heeft twee doelen:

  • Het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • Het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitvoeren.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. Hierbij is uitgegaan van de methodiek voor het ontwikkelen van een rustige woonwijk in de directe omgeving van bedrijven, zoals beschreven in paragraaf 4.2 van deze uitgave.

Aan de Kniplaan 2 ten zuiden van de woningbouwlocatie in Roosenhorst bevindt zich een glastuinbouwbedrijf. Op grond van de VNG brochure vallen glastuinbouwbedrijven onder de categorie “Tuinbouw: kassen met/zonder verwarming” SBI 1993: 0112 nummer 2/3. Voor de aspecten geur, stof en gevaar geldt een richtlijn van 10 meter. Voor het aspect geluid geldt een richtafstand van 30 meter. Voor de beoogde woonfunctie wordt bij het hanteren van deze richtafstand voldaan aan aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De woonfunctie vormt dan geen beperking voor het naastgelegen glastuinbouwbedrijf.

Derhalve is in het bestemmingsplan een afstand van 30 meter aangehouden tussen de te realiseren woongebouwen en de perceelsgrens van het glastuinbouwbedrijf. Binnen deze zone van 30 meter zijn in het plangebied ook geen andere milieugevoelige functies toegestaan. Aan de richtinggevende richtafstand van 30 meter voor het aspect geluid wordt dus voldaan. Tevens is gewaarborgd dat de gevoelige functies zich op voldoende afstand bevinden van de gewasbeschermingsmiddelen die in het glastuinbouwbedrijf worden gebruikt.

5.2 Geluidshinder

In het kader van dit besluit is een actualisering gemaakt van het akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai Kniplaan uitgevoerd door Goudappel & Coffeng. De Kniplaan is in de huidige situatie een weg met een maximum snelheid van 80 km/u. Deze snelheid wordt door het smalle wegprofiel en de aanwezigheid van veel fietsverkeer in de praktijk niet of nauwelijks gehaald. Op de weg geldt een adviessnelheid van 40 km/u. Uitgangspunt is het verlagen van de maximum snelheid van 80 km/u naar 60 km/u, hiertoe zal nog een verkeersbesluit worden genomen. Uit het akoestisch onderzoek is gebleken dat bij deze snelheid de woningen op een afstand van 30 meter vanaf de perceelgrens vanaf het glastuinbouwbedrijf, zoals onder 5.1 is gemotiveerd, ruimschoots kunnen voldoen aan de voorkeurgrenswaarde van 48 dB.

5.3 Mobiliteit en verkeer

Het parkeren dient binnen het plangebied gerealiseerd te worden. De meest actuele parkeerkencijfers van het CROW (publicatie 317) dienen gehanteerd te worden als parkeernormering. Gelet op de adressendichtheid (1.637 per km2) geldt Voorschoten als 'sterk stedelijk' en valt de locatie onder de categorie 'buitengebied'. Per woning dienen minimaal 2,8 parkeerplaatsen gerealiseerd te worden, waarvan ten minste 2 op eigen terrein en voor bezoekers tenminste 0,3 parkeerplaats per woning in de openbare ruimte. Een garage telt alleen mee als parkeerplaats op eigen terrein als nog een separate berging aanwezig is.

Het merendeel van de woningen binnen Roosenhorst zal ontsloten worden door een nieuwe aansluiting vanaf de Veurseweg. Maximaal 10 woningen zullen via de Kniplaan worden ontsloten. Op basis van de huidige telgegevens, de ontvangen gegevens van de tuinder en de berekende verkeersgeneratie van de 10 woningen op basis van de CROW kengetallen zal de intensiteit op de Kniplaan circa 583 motorvoertuigen per/ etmaal bedragen.

Door Goudappel Coffeng is onderzoek gedaan naar de verkeerskundige effecten van de bouw van maximaal 10 woningen op de Kniplaan in relatie tot het kassencomplex. De conclusie van dit bijgevoegde onderzoek is dat de functie, het wegontwerp en het gebruik van de Kniplaan in hun onderlinge samenhang passend zijn.

Verkeerskundig is het verder raadzaam om recht tegenover de ingang van het kassenbedrijf geen in- en uitritten mogelijk te maken.

Hoofdstuk 6 Juridische planbeschrijving

6.1 Plansystematiek

De systematiek van de regels volgt de indeling van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012). In het herstelbesluit zijn alleen de aanvullingen opgenomen ten behoeve van dit besluit.

6.2 Artikelsgewijze toelichting

Artikel 5 Water

In aanvulling op het bestemmingsplan Roosenhorst wordt aan de strook langs de Kniplaan de aanduiding “specifieke vorm van wonen, geen milieugevoelige functies” toegevoegd. In de regels is bepaald dat in deze strook geen milieugevoelige functies gerealiseerd mogen worden. Ook is in een zone van 15 meter rondom de inrit van het naastgelegen kassenbedrijf geen in/uit rit mogelijk.

Artikel 6: Woongebied

In aanvulling op het bestemmingsplan Roosenhorst wordt aan de strook langs de Kniplaan de aanduiding “specifieke vorm van wonen, geen milieugevoelige functies” toegevoegd. In de regels is bepaald dat in deze strook geen milieugevoelige functies gerealiseerd mogen worden. Ook is in een zone van 15 meter nabij de inrit van het naastgelegen kassen bedrijf geen in/uit rit mogelijk.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economische uitvoerbaarheid

De gronden zijn in eigendom van de gemeente. Bij de gronduitgifte wordt een overeenkomst gesloten met de initiatiefnemer met betrekking tot planschade en locatie-eisen. Een exploitatieplan hoeft in dit geval niet opgesteld te worden omdat het kostenverhaal op een andere manier geregeld is ('anderszins verzekerd'). Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan Roosenhorst financieel uitvoerbaar is.

7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Bij het herstelbesluit wordt teruggevallen op de eerdere voorbereidingsprocedure gevoerd bij het bestemmingsplan Roosenhorst.