Herstelbesluit bestemmingsplan Roosenhorst

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

De inleidende regels (begrippen en wijze van meten) uit het bestemmingsplan Roosenhorst blijven onverminderd van toepassing behoudens

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

Het herstelbesluit bestemmingsplan Roosenhorst herziening onder de planidentificatie: NL.IMRO.0626.BPROOSENHORST.BP32

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

De geldende bestemmingsregels uit het bestemmingsplan Roosenhorst blijven onverminderd van toepassing behoudens:

Artikel 4 Water

Voor gronden met de bestemming “Water” gelden de planregels van het bestemmingsplan Roosenhorst, met dien verstande dat de volgende wijzigingen worden doorgevoerd (toevoeging cursief)

4.1 Bestemmingsomschrijving

Aangevuld met:

j. binnen de aanduiding ”specifieke vorm van wonen- geen milieu gevoelige functies” geen milieugevoelige functies zijn toegestaan;

k. binnen de aanduiding “specifieke vorm van verkeer, geen in/uitritten”, geen in of uitritten zijn toegestaan.

Artikel 6 Woongebied (WG)

Voor gronden met de bestemming “Woongebied” gelden de planregels van het bestemmingsplan Roosenhorst, met dien verstande dat de volgende wijzigingen worden doorgevoerd (toevoeging cursief)

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

• a. wonen;
• b. voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten, ondergeschikt aan de woonfunctie;
• c. recreatieve functies en natuurfuncties;
• d. water en aanlegsteigers;
• e. bij de bovengenoemde functies behorende tuinen, erven en speelvoorzieningen;
• f. bij de bovengenoemde functies behorende parkeervoorzieningen, wegen en groenvoorzieningen alsmede voor toegangspaden, water en nutsvoorzieningen;
• g. een nieuwe hoofdontsluiting op de Veurseweg ter hoogte van de gebiedsaanduiding “ontsluiting”;
• h. groen, bestaande uit streekeigen groen, natuur en/of bos en/of grasland met een minimaal gezamenlijke oppervlak van 15.000 m2;

met dien verstande dat:

• i. binnen de aanduiding ”specifieke vorm van wonen- geen milieu gevoelige functies” het gebruik als bedoeld onder a, b en e niet is toegestaan;
• j. binnen de aanduiding “specifieke vorm van verkeer, geen in/uitritten”, geen in- of uitritten zijn toegestaan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Voor dit plan gelden de algemene regels conform hoofdstuk 3 van het bestemmingsplan Roosenhorst.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Voor het overgangsrecht en de hardheidsclausule gelden de regels conform het bestemmingsplan Roosenhorst.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: regels van het herstelbesluit “bestemmingsplan Roosenhorst, herziening”