22.3 Bouwregels
22.3.1 Gebouwen
Met betrekking tot de maatvoering en situering van de te ontwikkelen woningen en bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
a. de afmetingen van hoofdcomplexen en/of grondgebonden woningen mogen niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:
|
Hoogte
|
Goot- of boeiboordhoogte
|
Breedte
|
Diepte
|
Hoofdcomplexen
|
14 m
|
10,5 m
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
Vrijstaande woningen
|
9 m
|
3,5 m
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
Aaneengeschakelde woningen
|
10,5 m
|
7 m
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
-
b. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens of -grenzen, waar dat hoofdgebouw niet aan een ander hoofdgebouw is aangebouwd, mag niet minder bedragen dan 3 meter;
-
c. hoofdcomplexen dienen te bestaan uit ten hoogste drie volwaardige bouwlagen en een volwaardige gevelbeëindiging;
-
d. grondgebonden woningen dienen te bestaan uit ten hoogste twee volwaardige bouwlagen en een kapverdieping;
-
e. per grondgebonden woning mogen -binnen hiertoe bij de uitwerking nader aan te duiden erfbebouwingsvlakken- bijbehorende bouwwerken worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 50 m² en een hoogte resp. goot- of boeiboordhoogte van ten hoogste 4,5 meter resp. 3 meter, met dien verstande dat de oppervlakte van deze bijbehorende bouwwerken is inbegrepen bij de maximaal te bebouwen oppervlakten, genoemd onder lid 22.2c. (wonen);
-
f. ten behoeve van elke woning dienen op het bij de desbetreffende woning behorende perceel ten minste 2,3 parkeerplaatsen te worden aangelegd en in stand gehouden, met dien verstande dat ten aanzien van appartementen ook parkeerplaatsen in een gezamenlijke gebouwde parkeervoorziening worden aangemerkt als parkeerplaatsen op het bijbehorende perceel;
-
g. gebouwde parkeervoorzieningen ten behoeve van appartementencomplexen dienen in een geheel verdiepte dan wel ten minste half verdiepte parkeerlaag onder het desbetreffende hoofdcomplex te worden gerealiseerd en in stand gehouden;
22.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
Maximale hoogte
|
Erf- en perceelsafscheidingen op ten minste 1 m. achter de voorgevelrooilijn
|
2 m.
|
Overige erf- en perceelsafscheidingen
|
1 m.
|
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
3 m.
|
-
b. de maximale oppervlakte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van een overkapping mag maximaal 30 m2 bedragen.
22.3.3 Voorlopig bouwverbod
Op de gronden met deze bestemming mag slechts worden gebouwd indien en voor zover met betrekking tot die gronden een uitwerkingsplan is vastgesteld en het bouwplan in overeenstemming is met het uitwerkingsplan resp. met de eisen die krachtens dat plan worden gesteld.
22.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.5.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op de in artikel '22.1' bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanleggen en verharden van wegen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
-
b. het verlagen van de bodem en het afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
-
c. het aanleggen en dempen van watergangen, sloten, weidegreppels en andere waterpartijen;
-
d. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
e. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging tot gevolg hebben of kunnen hebben, met uitzondering van het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen en het periodiek afzetten van hakhout;
-
f. diepploegen, d.w.z. het extra diep omploegen van de gronden waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd (0,4 meter of meer diep);
-
g. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren;
-
h. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder tevens begrepen het telen en kweken van bomen heesters (inclusief fruitbomen en boomgaarden), alsmede het beplanten met c.q. de teelt van maïs;
-
i. het (chemisch) scheuren van grasland, anders dan voor graslandverbetering;
-
j. het onttrekken van grondwater, anders dan ten behoeve van de veedrenking.
22.5.2 Uitzondering
Het in lid 22.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
-
a. het normale beheer en/of onderhoud betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop dit plan rechtskracht verkrijgt;
-
c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een daarvoor verleende omgevingsvergunning;
-
d. betrekking hebben op het aanbrengen van verhardingen ten behoeve van in- en/of uitritten, tot een oppervlakte van ten hoogste 10 m²;
-
e. betrekking hebben op het normale beheer en/of onderzoek op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie';
-
f. betrekking hebben op de aanleg van natuurvriendelijke oevers.
22.5.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover:
-
a. de werken en werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;
-
b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
-
c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en -kwantiteit;
-
d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische- en/of archeologische waarden van het terrein.
22.5.4 Verlening
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein c.q. de betreffende bestemming meest aangewezen instantie, zoals de Commissie Welstand en Monumenten, het Hoogheemraadschap, etc.