Artikel 20 Wonen - Landhuis
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Landhuis ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. de instandhouding van een landhuis (een kasteel daaronder mede begrepen) met de daarbij behorende voorzieningen en dienstgebouwen zoals opslag- en werkruimten;
-
b. wonen met bijbehoren tuinen en erven;
-
c. een kantoor zonder baliefunctie ter plaatse van de functieaanduiding 'kantoor' (uitsluitend middels afwijking van de bouwregels);
-
d. een rijksmonument ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - rijksmonument';
-
e. gebruik van gebouwen als museum, als ruimte voor culturele activiteiten, recepties, conferenties en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen activiteiten;
-
f. horeca, indien en voor zover dit ten dienste staat van resp. ondergeschikt is aan de functies als genoemd in sub a. en c.;
-
g. bijbehorende parkeer-, groen- en nutsvoorzieningen.
20.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend hoofdgebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
-
b. de hoogte c.q. goot- of boeiboordhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ten hoogste de hoogte c.q. goot- of boeiboordhoogte zoals die was ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
-
c. Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die dienen tot behoud of versterking van de cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van het landhuis, zoals folies, prieeltjes, duiventorens en daarmee vergelijkbare bebouwing mogen uitsluitend ter plaatse van ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaande bebouwing worden opgericht.
20.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 20.1 voor het oprichten van een kantoor zonder baliefunctie binnen de bestaande bebouwing en uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'kantoor', met dien verstande dat:
-
a. er voor de parkeervoorziening bij het op te richten kantoor dient te worden voldaan aan de ASVV 2004 van de CROW;
-
b. er voor wijzigingen in de terreininrichting door middel van een inrichtingsplan dient te worden aangetoond dat wijzigingen gepaard gaan met een goede ruimtelijke inpassing waarbij de bestaande cultuurhistorische waarden blijven gehandhaafd.
20.4 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van bebouwing in verband met:
-
a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden van het landhuis;
-
b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.