direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen
Plan: Buitengebied Voorschoten (2010)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.2010Buitengebied-BP50

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. een gemeentelijk monument ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - gemeentelijk monument';
  • c. een rijksmonument ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - rijksmonument';
  • d. de uitoefening van aan huis verbonden beroepen;
  • e. bijbehorende tuinen en erven;
  • f. bijbehorende parkeer-, groen- en nutsvoorzieningen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Hoofdgebouwen

Binnen deze bestemming mogen hoofdgebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- of boeiboord- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangeduid;
  • c. indien geen maximale goot- boeiboord- of bouwhoogte is aangeduid mag deze niet meer bedragen dan de goot- of boeiboord- en bouwhoogte zoals die was ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • d. daar waar sprake is van verschillende hoogtes van resp. goot- of boeiboordhoogte is voor het bepaalde in lid c van dit artikel de laagste hoogte van het gebouw bepalend;
  • e. de afstand van een hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens of -grenzen, waar dat hoofdgebouw niet aan een ander hoofdgebouw is aangebouwd, mag niet minder bedragen dan 3 meter;
19.2.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van het bouwen van al dan niet vrijstaande bijbehorende bouwwerken binnen de op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlakken, met dien verstande dat:

  • a. vrijstaande bijbehorende bouwwerken op ten minste 3 meter achter de voorgevelrooilijn dienen te worden gesitueerd;
  • b. de hoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het bijbehorende hoofdgebouw plus 0,30 meter;
  • c. de hoogte resp. goot- of boeiboordhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 4,5 resp. 3 meter;
  • d. de totale gezamenlijke oppervlakte van al dan niet vrijstaande bijbehorende bouwwerken per bijbehorend hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan ten hoogste 50 m².
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:
    Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Maximale hoogte  
    Erf- en perceelsafscheidingen op ten minste 1 m. achter de voorgevelrooilijn   2 m.  
    Overige erf- en perceelsafscheidingen   1 m.  
    Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m.  
  • b. de maximale oppervlakte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van een overkapping mag maximaal 30 m2 bedragen.
19.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden met deze bestemming alsmede van daaraan grenzende gronden;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
19.4 Specifieke gebruiksregels

Het is toegestaan om delen van woningen en/of daarbij behorende erfbebouwing als kantoor- en/of praktijkruimte ten behoeve van de uitoefening van aan huis verbonden beroepen, mits:

    • 1. de woonfunctie als primaire functie in stand blijft;
    • 2. het vloeroppervlak dat wordt gebruikt ten behoeve van de uitoefening van het aan huis verbonden beroep niet meer bedraagt dan 30% van het gezamenlijk bruto vloeroppervlak van de woning met bijbehorende erfbebouwing, tot een maximum van 45 m²;
    • 3. ten behoeve van de uitoefening van het aan huis verbonden beroep op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep ter plaatse geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer alsmede de parkeerdruk;
    • 5. ter plaatse geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
    • 6. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep uitsluitend plaatsvindt door de bewoner(s) van de desbetreffende woning.