Plan: | Dorpskernen 2014 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0623.BP1450DK001-VG01 |
het bestemmingsplan 'Dorpskernen 2014' met identificatienummer NL.IMRO.0623.BP1450DK001-VG01 van de gemeente Vlist.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een gebouw dat aan het hoofdgebouw is aangebouwd, en daarmee in directe verbinding staat en welk gebouw door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/ voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke.
bouwwerk, geen gebouw zijnde.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelsbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor een huishouding waarvan huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is.
beperkt kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen terrein dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw, dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond, hieronder wordt niet begrepen:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
belang in geschiedkundig opzicht; onder andere met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het occupatiepatroon en de bebouwing.
recreatief verblijf ter ontspanning en vermaak, waarbij overnachting niet is toegestaan.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan het publiek, zoals een kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek, eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, zulks met uitzondering van horecabedrijven en seksinrichtingen.
zaalruimte die onderdeel is van een maatschappelijke bestemming en naast de maatschappelijke functies tevens gebruikt mag worden voor zalenverhuur ten behoeve van bruiloften, feesten en partijen.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie; in dit plan worden de volgende horecavoorzieningen onderscheiden:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
een ruimte welke door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden.
zie bouwlaag.
kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.
overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening, ouderenzorg, kinderdagverblijven en kinderopvang.
horeca of detailhandelsactiviteiten die worden uitgeoefend ten dienste van de hoofdfunctie zoals toegestaan in dit plan, waarbij de horeca en/of detailhandelsactiviteiten een ondergeschikt onderdeel uit maken van de hoofdactiviteit, bijvoorbeeld maximaal 15% van de omzet of bedrijfsvloeroppervlak.
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken voer- of vaartuig, ark, kampeermiddel of soortgelijk verblijfsmiddel, voor zover deze niet als bouwwerk is aan te merken.
de gemiddelde hoogte van het aansluitende bestaande afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.
het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen.
een inrichting, bij welke volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting worden in elk geval verstaan:
al dan niet in combinatie met elkaar, een escortbedrijf wordt niet onder een seksinrichting verstaan.
een inrichting of een daarmee gelijk te stellen gelegenheid waar vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven.
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten of filmvoorstellingen en/of liveshows van erotische en/of pornografische aard worden gegeven.
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen hoofdzakelijk (minimaal 70% van de vloeroppervlakte) goederen van erotisch- pornografische aard worden verkocht of verhuurd.
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
een woning is twee aaneen gebouwd als het hoofdgebouw van deze woning aangebouwd is aan het hoofdgebouw van één andere woning, en niet is aan te merken als een gestapelde woning.
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen (zie ook de algemene bouwregels, artikel 30)
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bij de vaststelling van de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder buitenwerkse gevelvlakken en/of scheidingsmuren wordt de verticale projectie van het gehele bouwwerk, op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk gemeten.
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten worden opgeteld.
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn worden opgeteld; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag, buiten de agrarische bedrijfspercelen de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Het in lid 3.3.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden die:
De in lid 3.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien door de uit te voeren werken en werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschappelijke of cultuurhistorische waarden van de gronden.
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' als bedoeld in artikel 20 van deze regels onder de volgende voorwaarden;
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor:
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Hoogstraat 100 | Haastrecht |
Hoogstraat 112 | Haastrecht |
Kleine Haven 2 | Haastrecht |
Bovenkerkseweg 1 | Stolwijk |
Bovenkerkseweg 5 | Stolwijk |
Dorpsplein 5 | Stolwijk |
Dorpsplein 7-9 | Stolwijk |
Dorpsplein 15 | Stolwijk |
Wijdstraat 4 | Stolwijk |
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Het is verboden om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met het bepaalde in lid 5.1 van deze regels.
Het bevoegd gezag kan van het bepaalde in lid 5.3 afwijken voor het gebruik van de begane grond van gebouwen voor ambachtelijke bedrijven, voor maatschappelijk gebruik of voor horecadoeleinden dan wel voor woondoeleinden met dien verstande, dat:
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Hoogstraat 85 | Haastrecht |
Hoogstraat 126 | Haastrecht |
Wijdstraat 5 | Stolwijk |
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Onverminderd het bepaalde in lid 20.1 is het gebruik van vrijstaande bijgebouwen anders dan als bergruimte of stalling van voertuigen in strijd met het plan.
Het gebruik voor detailhandelsvestigingen is niet langer toegestaan als het bestaande gebruik, na het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met een bouwhoogte van maximaal 5 meter, en met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-kanoverhuur' een gebouw is toegestaan met een maximale oppervlakte van 120 m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Verkeer' ten behoeve van de aanleg van parkeervoorzieningen, onder de voorwaarden dat:
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 1 m, met dien verstande dat bestaande gebouwen mogen worden gehandhaafd.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 12 m.
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' is maximaal 6 keer per jaar een evenement toegestaan, met een duur van maximaal 15 dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement daaronder begrepen.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 12 m.
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' is maximaal 6 keer per jaar een evenement toegestaan, met een duur van maximaal 15 dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement daaronder begrepen.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
De voor 'Water - Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waaronder speeltoestellen, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter.
De voor 'Water - Waterweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 19.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 20.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
aanduiding | Bouwwijze |
aanééngebouwd | alle woningen uitsluitend aaneen, in niet-gestapelde vorm |
gestapeld | uitsluitend in gestapelde vorm |
twee-aaneen | uitsluitend half-vrijstaand |
vrijstaand | uitsluitend vrijstaand |
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bos en water' gelden de volgende specifieke bouwregels in aanvulling op de overige bouwregels in lid 20.2:
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
De uitoefening van beroepsmatige activiteiten aan huis is toegestaan, mits:
Onverminderd het bepaalde in lid 20.1 is het in strijd met de bestemming om:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 20.3.2, onder b en met een omgevingsvergunning het medegebruik van woningen en/of aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor bedrijfsmatige activiteiten aan huis toestaan, mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor zover het het schrappen betreft van de aanduiding 'bedrijf' indien de bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd.
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met archeologische waarden, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 1' mede bestemde gronden.
Het in lid 21.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 21.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 21.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met historische stads- of dorpskernen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 2' mede bestemde gronden.
Het in lid 22.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 22.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 22.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met dijk en polderlinten en molenplaatsen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 3' mede bestemde gronden.
Het in lid 23.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 23.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 23.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 23.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 23.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 23.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 23.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 23.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met holocene rivierenlandschappen (crevassen stroomgordels/oever- en crevassenzone Hollandse IJssel/Vlist), waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 4' mede bestemde gronden.
Het in lid 24.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 24.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 24.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 24.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 24.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 24.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 24.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 24.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met rivierduin (pleistoceen landschap), waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 5' mede bestemde gronden.
Het in lid 25.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 25.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 25.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met holoceen rivierenlandschap (stroomgordels: Berkenwoude, Bergambacht, Kadijk, Zuidbroek, Oudewater en Cabauw /Graaf-riviersysteem stroomgordels met oeverzone), waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 6' mede bestemde gronden.
Het in lid 26.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 26.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 26.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 26.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 26.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 26.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 26.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 26.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het 'dorpsgezicht Vlist (inclusief Bonrepas)' in verband met de volgende waarden:
waarbij de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 27.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2, onder a en onder b, voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, indien de in lid 27.1 genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast.
Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in lid 27.3 wint het bevoegd gezag advies in bij de Monumentencommissie.
Het is verboden om ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 27.1, de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 27.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 27.4.1 wordt slechts verleend indien door de uit te voeren werken en werkzaamheden de in lid 27.1 genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 27.4.1 onder beperkingen verlenen en voorschriften aan de vergunning verbinden ter bescherming van de in lid 27.1 genoemde waarden.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 27.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij de Monumentencommissie.
Het is verboden om ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 27.1, sloopwerken en/of sloopwerkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag.
Het in lid 27.5.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 27.5.1 wordt slechts verleend, indien door de uit te voeren werken en werkzaamheden de in lid 27.1 genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 27.5.1 onder beperkingen verlenen en voorschriften aan de vergunning verbinden ter bescherming van de in lid 27.1 genoemde waarden.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 27.5.1 wint zij schriftelijk advies in bij de Monumentencommissie.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat, waarbij de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 28.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waterstaat - Waterkering' mede bestemde gronden.
Het in lid 28.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering', met een maximale bouwhoogte van 10 meter.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 28.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de waterstaat en/of waterkering en de beheerder van de waterkering daarover heeft geadviseerd.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De in deze regels opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
Het bevoegd gezag kan afwijken van de op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen en een overschrijding toestaan met ten hoogste 1,5 m, indien het betreft:
Voor zover in dit plan de bestaande bebouwing qua hoogte of situering afwijkt van de planregels, geldt deze afwijkende maatvoering als maximale maatvoering.
Het bepaalde in 30.2.1 is niet van toepassing op situaties die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerking treding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van kelders van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend zijn toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 30.3.1 ten behoeve van kelders die niet loodrecht onder gebouwen zijn geprojecteerd, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Het bepaalde in 31.1, onder b, is niet van toepassing op:
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geldt de veiligheidszone van een lpg-tankstation en is, in afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en), het oprichten van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg', mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een lpg-tankstation is beëindigd.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en dient bij het bouwen, voor zover van toepassing, de Monumentenwet in acht genomen te worden.
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' mag de uitwendige hoofdvorm van de op het perceel aanwezige bebouwing, bepaald door de goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling, zoals deze was op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan niet worden gewijzigd.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 32.3.2 indien de cultuurhistorische waarde van de bebouwing niet onevenredig wordt aangetast; alvorens af te wijken wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie.
Het is verboden om ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 32.3.1 sloopwerken en/of sloopwerkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag.
Het in lid 32.3.4 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 32.3.4 wordt slechts verleend, indien door de uit te voeren werken en werkzaamheden de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 32.3.4 onder beperkingen verlenen en voorschriften aan de vergunning verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 32.3.4 wint zij schriftelijk advies in bij de Monumentencommissie.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop', geldt de biotoop van een traditionele windmolen en gelden, in afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en), de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 32.4.2 onder a en b, indien:
Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient de bestaande onderdoorgang te worden gehandhaafd.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de instandhouding van de waterkering.
Op de in lid 32.6.1 genoemde gronden is het verboden om te bouwen of te laten bouwen.
Het in lid 32.6.2 genoemde verbod is niet van toepassing op het bouwen van bouwwerken waarvoor de beheerder van de waterkering toestemming heeft verleend.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels voor:
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Dorpskernen 2014'.