direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Bos en Water 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0623.BP0952BW001-OH01

Artikel 7 Wonen

 

7.1.      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.             wonen;

b.             aan- en uitbouwen;

c.             bijgebouwen en overkappingen;

Met de daarbijbehorende:

d.            tuinen en erven;

e.            opritten en parkeergelegenheid waarbij ter plaatse van elke aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – parkeren’ tenminste voorzien dient te worden in parkeergelegenheid ten behoeve van één auto;

f.             gemeenschappelijke ontsluitingspaden;

g.            bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

 

7.2.      Bouwregels

 

7.2.1. Gebouwen en overkappingen

Situering en type van gebouwen

a.     hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen worden gebouwd binnen bouwvlakken en op gronden met de aanduiding ’erf’;

c.     op gronden met de aanduiding ‘tuin’ mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde worden gebouwd, behoudens het gestelde onder de letter t. van dit artikellid en tenzij het overschrijdingen als bedoeld in artikel 9 betreft;

d.    de hoofdgebouwen op de gronden met de aanduiding ‘twee-aaneen – vrijstaand’ mogen uitsluitend twee - aaneen of vrijstaand worden gebouwd;

e.     de hoofdgebouwen op de gronden met de aanduiding ‘aaneengebouwd’ mogen uitsluitend aaneen worden gebouwd;

f.     uitsluitend op de gronden met de aanduiding ‘gestapeld’ mogen de hoofdgebouwen gestapeld worden gebouwd;

g.    de bouwvlakken mogen – met inachtneming van het bepaalde in dit artikellid onder k – geheel worden bebouwd;

h.     de voorgevels van hoofdgebouwen dienen gericht te zijn op de bouwgrens die gericht is op de openbare weg;

i.      de afstand van gebouwen die gebouwd worden buiten bouwvlakken tot waterlopen met de bestemming Water mag niet minder bedragen dan 1,50 m;

j.      aan-, uit- en bijgebouwen/overkappingen dienen op een afstand van ten minste 3,00 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

k.     op gronden met de aanduiding ‘twee-aaneen – vrijstaand’ geldt dat de afstand van de zijgevels van hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen tot de onbebouwde zijdelingse perceelsgrens ten minste 1 m dient te bedragen;

     l.      dakkapellen, uitsluitend op woningen, zijn toegestaan, mits:

-        de breedte maximaal 75% van het zij- of achtergeveldakvlak is en de dakkapel minimaal 0,50 m uit de zij- onder- en bovenkant van het dakvlak van de desbetreffende woning wordt gesitueerd en maximaal 2,00 m uit de dakvoet van de desbetreffende woning wordt gesitueerd;

-        De breedte maximaal 50% van het voorgeveldakvlak is en de dakkapel minimaal 1,00 m uit de zijkanten en minimaal 0,50 m uit de bovenkant van het dakvlak en minimaal 0,50 m en maximaal 2,00 meter uit de dakvoet van de desbetreffende woning wordt gesitueerd.

  

Maximale oppervlakte aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

m.   op de gronden met de aanduiding ‘erf’ mag per bouwperceel het gezamenlijk oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50% bedragen, met een maximumoppervlak van 30 m² bij aaneengebouwde woningen, 40 m2 bij twee-aaneengebouwde woningen en 45 m2 bij vrijstaande woningen.

 

Goot- en bouwhoogten

n.     de goothoogte van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen binnen bouwvlakken mag niet meer bedragen dan zoals op de plankaart ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goothoogte’ is aangegeven,

o.    de bouwhoogte van een hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen binnen bouwvlakken mag niet meer bedragen dan zoals op de plankaart ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is aangegeven;

p.    in afwijking van het bepaalde onder m mag de bouwhoogte overschreden worden door liftkokers;

q.    de goothoogte van aan- en uitbouwen ter plaatse van de aanduiding ‘erf’ mag niet meer bedragen dan 3,50 m;

r.      de goothoogte van bijgebouwen/overkappingen ter plaatse van de aanduiding ‘erf’ mag niet meer bedragen dan 3,00 m;

s.     de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘erf’ mag niet meer bedragen dan 5,00 m;

 

Aanbouwen voor de voorgevel

t.      aanbouwen voor de voorgevel, waaronder begrepen erkers en ingangspartijen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:

1.     de breedte niet meer mag bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel;

2.     de diepte niet meer mag bedragen dan 1,50 m, gerekend vanaf de voorgevel van de woning;

3.     de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 5,00 m2;

4.     de hoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag tot een maximum van 3,00 m;

 

 

7.2.2. Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

a.     de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

 

 

bouwhoogte

 

van erfafscheidingen:

-                      ter plaatse aanduiding ‘tuin’

-                      ter plaatse van overige gronden

 

 

 

      1     m

      2     m

van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

 

      3     m