Plan: | Bos en Water 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0623.BP0952BW001-OH01 |
plan:
het
bestemmingsplan Bos en Water 2010 van de gemeente Vlist.
bestemmingsplan:
de geometrisch
bepaalde plaatsobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0623.BP0952BW001-OH01 met
de bijbehorende regels.
aanbouw:
een direct met het hoofdgebouw verbonden gebouw dat
ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en
afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee
gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten
aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak
betreft.
beroepsmatige en/of
bedrijfsmatige activiteiten:
a.
beroepsmatige activiteiten:
het
beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch,
kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan
wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch
gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de
daarbijbehorende bebouwing worden uitgeoefend;
b.
bedrijfsmatige
activiteiten:
een bedrijf of het bedrijfsmatig
uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op de consumentenverzorging,
geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in
een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan
worden uitgeoefend.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen
zijnde.
bestemmingsgrens:
een
op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een
geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bijgebouw:
een
vrijstaand gebouw behorende bij en ruimtelijk ondergeschikt aan een op hetzelfde
perceel gelegen hoofdgebouw, met een aan dat hoofdgebouw ondergeschikte
functie;
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel
of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwgrens:
de
grens van een bouwvlak.
bouwperceel:
een
aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwvlak:
een
geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen,
metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is
verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
extensief recreatief
medegebruik:
die vormen van recreatie die in
hoofdzaak gericht zijn op natuur- en groenbeleving en die ondergeschikt zijn
aan de toegekende bestemming, zoals wandelen, spelen en vissen, inclusief de
daarbijbehorende voorzieningen en bouwwerken.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke,
overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
hoofdgebouw:
een
gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het
belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
overkapping:
een
bouwwerk geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
peil:
a voor een bouwwerk op een perceel,
waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het
terrein ter hoogte van die hoofdtoegang;
b voor een bouwwerk op een perceel,
waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter
plaatse van die hoofdtoegang
sexinrichting:
de
voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of
vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een
seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf waaronder
begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal,
een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie.
straatmeubilair:
De op of bij de weg behorende bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, zoals verkeerstekens, wegbebakingen, bewegwijzeringen,
verlichting, halte aanduidingen, parkeer regulerende constructies, rood
barrières, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie – en reclameobjecten,
rijwielstandaards, papier -en plantenbakken, zitbanken,
communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen,
abri’s e.d.
uitbouw:
een
aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen
ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, dat een vergroting van de bestaande
ruimte in dat hoofdgebouw is en direct daarmee in open verbinding staat.
voorgevel:
een
naar de openbare weg toegekeerde gevel van een hoofdgebouw.
VLONDER:
een constructie die oversteekt
vanaf de oever maar geen constructieve elementen naar het oppervlaktewater
heeft.
Water(gang):
vrij aan het aardoppervlak
voorkomend water met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende
waterbodem, oevers en voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de Wet,
drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna.
Waterlijn:
De grens tussen onder
en boven water, of de grens tot waar het water komt.
woning:
een
complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één
afzonderlijk huishouden.