direct naar inhoud van Regels
Plan: Westwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0622.0253bpWest2014-0030

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze planregels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Westwijk" van de gemeente Vlaardingen met identificatie-nummer NL.IMRO.0622.0253bpWest2014-0030 van de gemeente Vlaardingen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 abri:

wachthuisje of schuilplaats, bijvoorbeeld bij tram- of bushalte.

1.6 achtererf:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw.

1.7 achtergevel:

de gevel achter de voorgevel, meestal evenwijdig daaraan, zoals deze oorspronkelijk bij de bouw is gerealiseerd.

1.8 afhaal-/bezorgrestaurant

een bedrijf dat uitsluitend is gericht op het verstrekken van consumpties en eventueel ook dranken voor gebruik anders dan ter plaatse.

1.9 ambachtelijke bedrijvigheid

het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen die verband houden met het ambacht, één en ander met een sterk publieksgericht karakter.

1.10 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.11 bebouwbaar erf

de gronden bij een hoofdgebouw die 1 meter achter de voorgevellijn zijn gelegen; als een bouwperceel met het voor- en zijerf grenst aan het openbaar gebied (bijvoorbeeld bij hoekwoningen) tevens de gronden die achter die zijgevellijn zijn gelegen; als een bouwperceel met het achtererf grenst aan het openbaar gebied tevens de gronden tot 1 meter uit de achterste perceelsgrens. Bij toepassing van deze regel worden het pad dat is gelegen tussen erven -dat dient ter ontsluiting van die erven-, en een parkeerterrein dat is gelegen tussen erven, niet tot het openbaar gebied gerekend.

1.12 bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.13 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.14 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.15 bedrijf aan huis:

een bedrijf dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten of voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen, dat door zijn beperkte omvang, uitstraling en hinder in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.16 bedrijfswoning

één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.

1.17 begane grond:

de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.

1.18 beroep aan huis:

een beroep dan wel het beroepsmatig verlenen van diensten, dat door zijn beperkte omvang, uitstraling en hinder in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.19 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen:

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen.

1.20 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.22 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak.

1.23 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.24 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.25 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd.

1.26 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.27 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.28 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.29 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.30 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op ontspanning en/of vermaak, hoofdzakelijk binnen gebouwen, waaronder ateliers, podiumkunsten en bioscopen en/of musea en toeristische attracties en/of muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra en/of seksinrichtingen en/of casino's en feestzalenverhuur.

1.31 dakkapel

een doorbreking van het dakvlak door een uit de helling van het dakvlak stekend dakvenster zonder verhoging van de bestaande goot- en/of bouwhoogte.

1.32 dakopbouw

een doorbreking van het dakvlak door een uit de helling van het dakvlak stekende ruimte in combinatie met verhoging van de goot- en/of bouwhoogte, zonder dat daarbij sprake is van een volledige extra bouwlaag.

1.33 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, zulks met uitzondering van horeca-activiteiten.

1.34 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen (waaronder een belwinkel en een internetcafé); zulks met uitzondering van horeca-activiteiten en seksinrichtingen.

1.35 erf:

een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming het gebruik van deze inrichting niet verbiedt.

1.36 erker:

een ondergeschikte aangebouwd bijbehorend bouwwerk op de begane grond van de woning, die strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is gelegen aan de verblijfsruimte (woonkamer of keuken) en zorgt voor een verbijzondering van de voor- en/of zijgevel zonder de architectuur wezenlijk aan te tasten. Een erker heeft een beperkte diepte en is aan drie zijden geheel of gedeeltelijk voorzien van glas.

1.37 evenement

gebeurtenissen gericht op een groot publiek, op het gebied van kunst, sport, ontspanning en cultuur

1.38 fysieke leefomgeving:

de fysieke leefomgeving zoals bedoeld in de Omgevingswet (zie begrip wet hierna)

1.39 gastouderopvang:

een specifieke vorm van kinderopvang in de eigen woning van de gastouder of woning waar de kinderen woonachtig zijn met, op grond van de wet kinderopvang, een maximum van 6 kindplaatsen, waarbij ook de eigen kinderen tot 10 jaar meetellen.

1.40 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.41 gestapelde woning:

boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid is gewaarborgd, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau.

1.42 gevellijn:

de als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd.

1.43 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan bedrijven, instellingen of personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, zulks met uitzondering van horeca-activiteiten.

1.44 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.45 horeca:

het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken (waaronder het anders dan om niet verstrekken van alcoholische dranken) en rookwaren, exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf (waaronder bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij).

Het onderscheid in de volgende typen is relevant:

  • Categorie 1: Lichte horeca / dagzaken (automatiek, broodjeszaak, lunchroom, ijssalon, traiteur / afhaalcentrum). Hierbij gaat het om winkelondersteunende horeca, zonder alcoholvergunning. Het voornaamste criterium is de Winkeltijdenwet, wat inhoudt maandag tot en met zaterdag geopend tot maximaal 22.00 uur en op koopzondagen. Hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden. Voor bepaalde zaken geldt dat zij wel op zondag geopend mogen zijn, omdat zij vallen onder het vrijstellingenbesluit (artikel10b van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet).
  • Categorie 2: Horeca (restaurant, bistro, hotel, shoarma, snackbar, proeflokaal met eten). Onder deze categorie vallen horeca-inrichtingen waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van maaltijden / eten. Alleen hebben zij of een drank- & horecavergunning zoals bistro, restaurant, eetcafé en/of zijn zij buiten de tijden van de Winkelwet geopend en hebben een verkeersaantrekkende werking zoals shoarma- en pizzeriazaken. Tevens kunnen zij over een bezorg- of afhaalservice beschikken, waardoor zij aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken. Ook bedrijven en inrichtingen gericht op het verschaffen van logies, al of niet in combinatie met het verstrekken van consumpties en/of drank, vallen onder deze categorie.
  • Categorie 3: Middelzware horeca (grand café, proeflokaal, snooker- en biljartcentrum). In deze categorie zitten de horecabedrijven waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en die voor een goed functioneren ook een gedeelte van de nacht geopend zijn. Daardoor kunnen zij aanmerkelijke hinder voor de omgeving met zich meebrengen.
  • Categorie 4: Zware horeca (dancing / discotheek, bar / nachtclub, zalenverhuur / partycentrum, casino of amusementscentrum met horeca). Met de zware horeca worden de zaken aangeduid die gelet op vloeroppervlakte veel bezoekers hebben en waar geluid een belangrijk onderdeel is van de bedrijfsvoering. Het casino of amusementscentrum met horeca is ook bij deze categorie zware horeca geplaatst, gelet op de bijzondere wetgeving waarmee deze vorm van vrijetijdsbesteding te maken heeft.
  • Paracommerciële horeca - aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca zoals sportkantines, sociaal-culturele en educatieve instellingen en instellingen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.
  • Coffeeshops - een alcoholvrije inrichting waarin de kleinschalige verkoop van cannabisproducten wordt gedoogd, al of niet voor gebruik ter plaatse.
1.46 huishouden:

één of meer personen die in vast verband samenleven, waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en van onderlinge verbondenheid. Kamerverhuur wordt niet aangemerkt als huishouden.

1.47 kantoor:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodaties.

1.48 kap

een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een gebouw.

1.49 kunstwerk:

Een constructie ten dienste van civieltechnische en/of infrastructurele voorzieningen, zoals een brug, een dam, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening; vliesconstructies en duikers daaronder niet begrepen.

1.50 luifel

een beperkte overkapping op de begane grond van de woning, gedeeltelijk gelegen boven de voordeur.

1.51 maaiveld:

de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van een bouwwerk, al dan niet na ophoging van de gronden.

1.52 maatschappelijk:

het uitoefenen van activiteiten gericht op de zorg en kinderopvang en sociale, culturele, medische, maatschappelijke, educatieve, religieuze en openbare dienstverlening.

1.53 mantelzorg:

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.54 nutvoorziening:

voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.55 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.

1.56 oorspronkelijk hoofdgebouw

het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd.

1.57 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.58 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal twee wanden en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.

1.59 perifere detailhandel

detailhandel in goederen die, gezien de aard en omvang van de aangeboden goederen, in woon- en winkelwijken niet of minder goed zijn in te passen.

1.60 prostitutie

het aanbieden van seksuele diensten tegen materiele vergoeding.

1.61 recreatie

het uitoefenen van activiteiten gericht op ontspanning en/of vermaak, hoofdzakelijk buiten gebouwen, waaronder dagrecreatie, jachthavens, passantenhavens, stranden, volkstuinen et cetera, zulks met uitzondering van sport.

1.62 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch- pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.63 sport

het uitoefenen van activiteiten gericht op sport en/of spel, zowel binnen als buiten gebouwen, waaronder fitnesscentra, sporthallen, sportvelden, zwembaden et cetera.

1.64 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, al dan niet ondergrondse afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papieren plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen en abri's.

1.65 supermarkt

aanzienlijke zelfbedieningszaak in hoofdzaak gericht op de verkoop van levensmiddelen.

1.66 toegangsportaal

een ondergeschikt aangebouwd bijbehorend bouwwerk op de begane grond van de woning, die strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is gelegen aan de ontvangstruimte (hal) en zorgt voor een verbijzondering van de voorgevel zonder de architectuur wezenlijk aan te tasten. Een erker heeft een beperkte diepte.

1.67 voldoende parkeergelegenheid

parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, waarvan het aantal parkeerplaatsen en de omvang daarvan voldoet aan de beleidsregels over parkeren en laden en lossen, die zijn vastgesteld door het bevoegd gezag.

1.68 voorerf

het bij het hoofdgebouw behorende erf, dat is gelegen voor de voorgevellijn of in ieder geval voor het bouwvlak.

1.69 voorgevel:

de voorgevel zoals deze bij de bouw van het betrokken gebouw oorspronkelijk is gerealiseerd. Van een woning op de hoek van twee straten is slechts één gevel de voorgevel. Voor de bepaling van de voorgevel geldt in eerste instantie de gevel waar de voordeur of hoofdingang van de woning is gelegen of in tweede instantie de zijde waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gesitueerd.

1.70 voorgevellijn:

de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een hoofdgebouw loopt tussen de perceelsgrenzen.

1.71 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op de begane grond.

1.72 wet/wettelijke regelingen:

indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.

1.73 wonen:

Huisvesting van één huishouden of maximaal twee personen die niet tot een huishouding behoren, in één woning. Onder 'wonen' wordt mede verstaan 'bewoning'.

1.74 woning of wooneenheid:

Besloten ruimte die, met inbegrip van daarbij bijbehorende ruimten, een eigen toegang heeft, bestemd en geschikt voor wonen, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte. Als wezenlijke voorzieningen worden in ieder geval aangemerkt: slaapkamer, woon/eetkamer, keuken, toilet, badkamer of douche.

Onder 'woning' wordt mede verstaan:

  • 1. eengezinshuis;
  • 2. maisonette;
  • 3. meergezinshuis;
  • 4. meergezinshuis voor bejaarden;
  • 5. onderkomen;
  • 6. wooneenheid.
1.75 zijerf

het bij het hoofdgebouw behorende erf, dat is gelegen naast de zijgevellijn van het gebouw of in ieder geval naast het bouwvlak.

1.76 zijgevel

de zijgevel links of rechts, meestal haaks op de voorgevel, zoals deze bij de bouw is gerealiseerd en grenzend aan het zijerf.

1.77 zijgevellijn

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een hoofdgebouw tussen de perceelsgrenzen.

1.78 zolder

zolder onder een kap voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 cm boven de vloer is gelegen.

1.79 kwetsbare objecten (veiligheid)
  • 1. woningen, met uitzondering van:
    • a. verspreid liggende vrijstaande woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per ha;
    • b. dienst- en bedrijfswoningen behorende van derden;
  • 2. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • a. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • b. scholen;
    • c. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • 3. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    • a. kantoorgebouwen en hotels met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object;
    • b. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bedrijfsvloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • 4. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.80 beperkt kwetsbare objecten (veiligheid)
  • 1.
    • a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;
    • b. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • 2. kantoorgebouwen, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
  • 3. hotels en restaurants, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
  • 4. winkels, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
  • 5. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
  • 6. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
  • 7. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
  • 8. objecten die met de onder 1 tot en met 5 en 7 genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  • 9. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte van een bouwwerk:
  • vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
  • met een uitzondering voor het bepaalde in artikel 20.4 onder a.

2.2 goothoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 peil:
  • voor gebouwen waarvan de toegang aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.

2.6 woonvloeroppervlakte:
  • wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van alle ruimten binnen de woning met een hoogte boven de vloer van meer dan 2,10 m en met inbegrip van aanbouwen, worden opgeteld.

2.7 ondergrondse bouwdiepte:

vanaf het peil tot aan de onderkant van de laagst gelegen vloer, de fundering niet meegerekend.

2.8 vloeroppervlakte:
  • bij een supermarkt gaat het om de winkelvloeroppervlakte (wvo)
  • van een ander gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten buitenwerks en boven peil.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Bedrijf

Deze bestemming is nu opgenomen voor de twee garagebedrijven: de Hyundai garage aan de Buys Ballotlaan en de SEAT garage aan de Dirk de Derdelaan .  

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten, zoals nader geregeld in 3.3;

en de daarbij behorende:

  • b. bedrijfskantoren
  • c. bergingen;
  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. ontsluitingen, wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water.

3.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd;
  • b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. De bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ''maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.

Andere bouwwerken

  • d. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • e. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • f. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • g. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.

Karakteristieke object

  • h. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient de karakteristieke waarde van het object behouden te blijven. Voor zover deze zijn aangegeven in de bij deze regels behorende betreffende bijlage mogen de bestaande goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, kapvorm en dakhelling van het betreffende object met inachtneming van de voor de onderliggende bestemming geldende (bouw)regels slechts worden gewijzigd mits de karakteristieke waarde van het object daardoor niet onevenredig wordt aangetast en daarover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.
  • i. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is sloop slechts toelaatbaar onder de volgende voorwaarden. Bij de sloop van het gehele gebouw, indien dit gepaard gaat met herbouw van een vergelijkbaar gebouw. Bij de sloop van een gedeelte van het gebouw, indien het te slopen gedeelte zelf niet beschermenswaardig is en de bescherming van het resterende gedeelte is gewaarborgd. In beide gevallen pas nadat schriftelijk advies over de sloop of gedeeltelijke sloop is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.

3.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'garage' is uitsluitend een garagebedrijf toegestaan die valt onder de categorieën 1 of 2 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten.

3.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied en/of Groen, teneinde verblijfsgebied en/of parkeervoorzieningen en/of groenvoorzieningen te realiseren.

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen, zoals nader geregeld in 4.3;

en de daarbij behorende:

  • b. bergingen;
  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. ontsluitingen, wegen en paden;
  • e. ondergrondse en bovengrondse leidingen en toebehoren;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water.

4.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd;
  • b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 4 meter.

Andere bouwwerken

  • d. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • e. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • f. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  • g. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.

Karakteristieke object

  • h. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient de karakteristieke waarde van het object behouden te blijven. Voor zover deze zijn aangegeven in de bij deze regels behorende betreffende bijlage mogen de bestaande goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, kapvorm en dakhelling van het betreffende object met inachtneming van de voor de onderliggende bestemming geldende (bouw)regels slechts worden gewijzigd mits de karakteristieke waarde van het object daardoor niet onevenredig wordt aangetast en daarover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.
  • i. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is sloop slechts toelaatbaar onder de volgende voorwaarden. Bij de sloop van het gehele gebouw, indien dit gepaard gaat met herbouw van een vergelijkbaar gebouw. Bij de sloop van een gedeelte van het gebouw, indien het te slopen gedeelte zelf niet beschermenswaardig is en de bescherming van het resterende gedeelte is gewaarborgd. In beide gevallen pas nadat schriftelijk advies over de sloop of gedeeltelijke sloop is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.

4.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasdrukmeet- en regelstation' is uitsluitend een gasdrukmeet- en regelstation toegestaan.

4.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden geheel of gedeeltelijk te wijzigen in een aangrenzende bestemming als gebruik als nutsvoorziening niet meer aan de orde is.

Artikel 5 Centrum -1

Deze bestemming is nu opgenomen voor de winkelstrip met bovenbouw Dr. Wiardi Beckmansingel. Dit is gebaseerd op de bestemming Detailhandel, dienstverlening en Woondoeleinden, gestapelde woningen (D+W(s)) uit het geldende BP.  

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum -1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, zoals nader geregeld in 5.3;
  • b. dienstverlening , zoals nader geregeld in 5.3;
  • c. horeca, zoals nader geregeld in 5.3
  • d. wonen, zoals nader geregeld in 5.3;

en de daarbij behorende:

  • e. bergingen;
  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. ontsluitingen, wegen en paden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. water;

5.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd;
  • b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. De bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ''maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' zal een onderdoorgang worden gerealiseerd met een vrije doorgangshoogte van tenminste 3 meter.

Andere bouwwerken

  • e. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • f. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • g. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • h. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.

5.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Detailhandel en dienstverlening zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond laag.
  • b. Detailhandel in de vorm van afhaal-/bezorgrestaurant is niet toegestaan.
  • c. Bij detailhandel is horeca toegestaan, mits het horecagedeelte maximaal 9 zitplaatsen bevat, het horecagedeelte beperkt in omvang is in verhouding tot de oppervlakte van de totale winkel, in het horecagedeelte geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt, er geen speelautomaten aanwezig zijn en er hooguit op beperkte schaal eet- en drinkwaren worden verstrekt die in relatie staan tot het assortiment van de winkel (uitgezonderd grootwinkel-bedrijven).
  • d. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' is een supermarkt toegestaan, waarbij het totale vloeroppervlakte van de supermarkt niet meer mag bedragen dan is aangegeven volgens de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; wvo (m2)'.
  • e. Wonen is uitsluitend toegestaan op de verdiepingen boven de begane grond laag.
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3' is uitsluitend horeca in de categorie 3 toegestaan, met uitzondering van horeca mede gericht op sport en/of spel, zoals een snooker-/ pool-/ biljartcentrum.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het vergroten van de vloeroppervlakte van een supermarkt, mits de totale vloeroppervlakte van supermarkten binnen het plangebied niet meer bedraagt dan 5.000 m2.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor horeca bij detailhandel indien het niet voldoen aan die bepalingen naar het oordeel van Burgemeester en wethouders niet op overwegende bezwaren stuit.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het toestaan van detailhandel in de vorm van afhaal-/bezorgrestaurants, mits het gaat om verplaatsing van een bestaand afhaal-/bezorgrestaurant.

Artikel 6 Centrum -2

Deze bestemming is nu opgenomen voor de locatie van de AH op het Plein West. Het is gebaseerd op de bestemming Centrumdoeleinden uit het geldende BP.  

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, zoals nader geregeld in 6.3;
  • b. dienstverlening, zoals nader geregeld in 6.3;
  • c. horeca, zoals nader geregeld in 6.3;
  • d. maatschappelijk, zoals nader geregeld in 6.3;
  • e. recreatie, zoals nader geregeld in 6.3;
  • f. wonen, zoals nader geregeld in 6.3;

en de daarbij behorende:

  • g. bergingen;
  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. ontsluitingen, wegen en paden;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. water.

6.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd;
  • b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. De bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ''maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.

Andere bouwwerken

  • d. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • e. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • f. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • g. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.

6.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, recreatie en horeca zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond laag.
  • b. Er is uitsluitend één supermarkt toegestaan, mits de vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 1.100 m2.
  • c. Detailhandel in de vorm van afhaal-/bezorgrestaurant is niet toegestaan.
  • d. Er is uitsluitend horeca in de categorie 1 toegestaan, waarbij uitsluitend bestaande horeca-vestigingen zijn toegestaan.
  • e. Bij detailhandel is horeca toegestaan, mits het horecagedeelte maximaal 9 zitplaatsen bevat, het horecagedeelte beperkt in omvang is in verhouding tot de oppervlakte van de totale winkel, in het horecagedeelte geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt, er geen speelautomaten aanwezig zijn en er hooguit op beperkte schaal eet- en drinkwaren worden verstrekt die in relatie staan tot het assortiment van de winkel (uitgezonderd grootwinkel-bedrijven).
  • f. Wonen is uitsluitend toegestaan op de verdiepingen boven de begane grond laag.

6.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het vergroten van de vloeroppervlakte van een supermarkt, mits de totale vloeroppervlakte van supermarkten binnen het plangebied niet meer bedraagt dan 5.000 m2.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de gebruiksregels voor het toestaan van horeca in de categorie 2.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor horeca bij detailhandel indien het niet voldoen aan die bepalingen naar het oordeel van Burgemeester en wethouders niet op overwegende bezwaren stuit.
  • d. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het toestaan van detailhandel in de vorm van afhaal-/bezorgrestaurants, mits het gaat om verplaatsing van een bestaand afhaal-/bezorgrestaurant.

Artikel 7 Detailhandel

Deze bestemming is nu opgenomen voor de viskiosk op Dirk de Derdelaan 1a.  

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, zoals nader geregeld in 7.3;

en de daarbij behorende:

  • b. bergingen;
  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. ontsluitingen, wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water.

7.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd;
  • b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. De bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ''maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.

Andere bouwwerken

  • d. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • e. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • f. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • g. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.

7.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - viskiosk' is uitsluitend een viskiosk toegestaan.

7.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied, teneinde verblijfsgebied en/of parkeervoorzieningen te realiseren.

Artikel 8 Gemengd -1

Deze bestemming is nu opgenomen voor de winkelstrip met bovenbouw Dirk de Derdelaan. Dit is gebaseerd op de bestemming Gemengde doeleinden (GD) uit het vigerende BP.  

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd -1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, zoals nader geregeld in 8.3;
  • b. dienstverlening, zoals nader geregeld in 8.3;
  • c. kantoor met baliefunctie, zoals nader geregeld in 8.3;
  • d. maatschappelijke voorzieningen en activiteiten, zoals nader geregeld in 8.3;
  • e. wonen, zoals nader geregeld in 8.3;

al dan niet in combinatie met:

  • f. bergingen;
  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. ontsluitingen, wegen en paden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. straatmeubilair;
  • l. kunstwerken;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. water.

8.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd.
  • b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.

Andere bouwwerken

  • d. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • e. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • f. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • g. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 meter.

8.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Detailhandel, dienstverlening, kantoor met baliefunctie en maatschappelijke voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond laag.
  • b. Nieuwe detailhandel is slechts toegestaan mits voor deze detailhandelsvestiging geen ruimte beschikbaar is in het wijkwinkelcentrum aan de Dr. Wiardi Beckmansingel.
  • c. Detailhandel in de vorm van afhaal-/bezorgrestaurant is niet toegestaan, behalve ter plaatse van Dirk de Derdelaan 45 (als gevolg van verplaatsing vanuit de Floris de Vijfdelaan).
  • d. Bij detailhandel is horeca toegestaan, mits het horecagedeelte maximaal 9 zitplaatsen bevat, het horecagedeelte beperkt in omvang is in verhouding tot de oppervlakte van de totale winkel, in het horecagedeelte geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt, er geen speelautomaten aanwezig zijn en er hooguit op beperkte schaal eet- en drinkwaren worden verstrekt die in relatie staan tot het assortiment van de winkel (uitgezonderd grootwinkel-bedrijven).
  • e. Er is uitsluitend één supermarkt toegestaan, mits de vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 950 m2.
  • f. Wonen is uitsluitend toegestaan op de verdiepingen boven de begane grond laag.
  • g. Ter plaatse van Dirk de Derdelaan 13 zijn de huidige bedrijfsactiviteiten van de verplaatste bakker toegestaan totdat deze activiteiten zijn beëindigd.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de gebruiksregels voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten, cultuur en ontspanning, maatschappelijk en/of sport die vallen in de categorie 1 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten of daarmee naar het oordeel van Burgemeester en wethouders qua milieuhinder te vergelijken zijn.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor horeca bij detailhandel indien het niet voldoen aan die bepalingen naar het oordeel van Burgemeester en wethouders niet op overwegende bezwaren stuit.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het toestaan van detailhandel in de vorm van afhaal-/bezorgrestaurants, mits het gaat om verplaatsing van een bestaand afhaal-/bezorgrestaurant.

8.5 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen zodat een supermarkt niet langer is toegestaan.

Artikel 9 Gemengd -2

Deze bestemming is nu opgenomen voor de winkelstrip met bovenbouw Van Baerlestraat. Dit is gebaseerd op de bestemming Detailhandel, dienstverlening en Woondoeleinden, gestapelde woningen (D+W(s)) uit het geldende BP.  

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd -2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuur en ontspanning, zoals nader geregeld in 9.3;
  • b. detailhandel, zoals nader geregeld in 9.3;
  • c. dienstverlening , zoals nader geregeld in 9.3;
  • d. kantoor, zoals nader geregeld in 9.3;
  • e. maatschappelijk, zoals nader geregeld in 9.3;
  • f. sport, zoals nader geregeld in 9.3;
  • g. wonen, zoals nader geregeld in 9.3;

en de daarbij behorende:

  • h. bergingen;
  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. ontsluitingen, wegen en paden;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. water;

alsmede voor

  • n. horeca, zoals nader geregeld in 9.3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2' of 'horeca van categorie 3'

9.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd;
  • b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. De bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ''maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' zal een onderdoorgang worden gerealiseerd met een vrije doorgangshoogte van tenminste 3 meter.

Andere bouwwerken

  • e. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • f. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • g. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • h. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.

Karakteristieke object

  • i. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient de karakteristieke waarde van het object behouden te blijven. Voor zover deze zijn aangegeven in de bij deze regels behorende betreffende bijlage mogen de bestaande goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, kapvorm en dakhelling van het betreffende object met inachtneming van de voor de onderliggende bestemming geldende (bouw)regels slechts worden gewijzigd mits de karakteristieke waarde van het object daardoor niet onevenredig wordt aangetast en daarover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.
  • j. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is sloop slechts toelaatbaar onder de volgende voorwaarden. Bij de sloop van het gehele gebouw, indien dit gepaard gaat met herbouw van een vergelijkbaar gebouw. Bij de sloop van een gedeelte van het gebouw, indien het te slopen gedeelte zelf niet beschermenswaardig is en de bescherming van het resterende gedeelte is gewaarborgd. In beide gevallen pas nadat schriftelijk advies over de sloop of gedeeltelijke sloop is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.

9.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, kantoor, maatschappelijk en sport zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond laag.
  • b. Detailhandel in de vorm van een supermarkt is niet toegestaan.
  • c. Nieuwe detailhandel is slechts toegestaan mits voor deze detailhandelsvestiging geen ruimte beschikbaar is in het wijkwinkelcentrum aan de Dr. Wiardi Beckmansingel en het buurtcentrum aan de Dirk de Derdelaan.
  • d. Detailhandel in de vorm van afhaal-/bezorgrestaurant is niet toegestaan.
  • e. Bij detailhandel is horeca toegestaan, mits het horecagedeelte maximaal 9 zitplaatsen bevat, het horecagedeelte beperkt in omvang is in verhouding tot de oppervlakte van de totale winkel, in het horecagedeelte geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt, er geen speelautomaten aanwezig zijn en er hooguit op beperkte schaal eet- en drinkwaren worden verstrekt die in relatie staan tot het assortiment van de winkel (uitgezonderd grootwinkel-bedrijven).
  • f. Wonen is uitsluitend toegestaan op de verdiepingen boven de begane grond laag.
  • g. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2' is uitsluitend horeca in de categorie 2 toegestaan, met uitzondering van horeca mede gericht op sport en/of spel, zoals een snooker-/ pool-/ biljartcentrum.
  • h. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3' is uitsluitend horeca in de categorie 3 toegestaan, met uitzondering van horeca mede gericht op sport en/of spel, zoals een snooker-/ pool-/ biljartcentrum.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor horeca bij detailhandel indien het niet voldoen aan die bepalingen naar het oordeel van Burgemeester en wethouders niet op overwegende bezwaren stuit.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het toestaan van detailhandel in de vorm van afhaal-/bezorgrestaurants, mits het gaat om verplaatsing van een bestaand afhaal-/bezorgrestaurant.

9.5 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2' of 'horeca van categorie 3' te wijzigen in de aanduiding 'horeca van categorie 1' of 'horeca van categorie 2' of de aanduiding met betrekking tot de toegestane horeca er af te halen.

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. plantsoenen en parken;
  • c. bermen en beplanting;

al dan niet in combinatie met:

  • d. ontsluitingen, wegen en paden;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. straatmeubilair;
  • h. kunstwerken;
  • i. water;
  • j. oevers;
  • k. oeververbindingen;

alsmede:

  • l. wonen, zoals nader geregeld in 10.2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkons en dakterrassen';
  • m. een wadi, dan wel een andere vorm van waterberging, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - wadi 1' en 'specifieke vorm van groen - wadi 2', met dien verstande dat respectievelijk ten minste 240 m³ en 550 m³ aan waterbergend vermogen aanwezig dient te zijn;
  • n. een klokkentoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - klokkentoren'.

10.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. De oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 12 m², zulks met uitzondering van abri's, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 m²;
  • b. De bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 3 meter.

Balkons, dakterrassen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken

  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkons en dakterrassen toegestaan' zijn ten behoeve van de aangrenzende gestapelde woningen aangebouwde bijbehorende bouwwerken en daarboven dakterrassen alsook balkons toegestaan, met inachtneming van het volgende.
  • d. Aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan op de begane grondlaag.
  • e. De diepte mag niet meer bedragen dan 6 meter, met uitzondering van balkons ter hoogte van de tweede woonlaag en hoger, waarvoor geldt dat de diepte niet meer mag bedragen dan 4 meter, gemeten vanuit de achtergevel.
  • f. De hoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de onderste bouwlaag van het aangrenzende gebouw.
  • g. De hoogte van borstweringen ten behoeve van balkons en dakterrassen boven aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 1,20 meter, gemeten vanaf de bovenkant van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
  • h. De hoogte van privacyschermen ten behoeve van balkons en dakterrassen boven aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 meter, gemeten vanaf de bovenkant van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken.

Overige andere bouwwerken

  • i. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • j. De bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • k. De oppervlakte per overkapping mag niet meer bedragen dan 30m²;
  • l. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • m. De bouwhoogte van de klokkentoren mag niet meer bedragen dan 15 meter;
  • n. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.

10.3 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied, teneinde verblijfsgebied en/of parkeervoorzieningen te realiseren.
  • b. Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits dit uitvoerbaar is gelet op de watertoets.

Artikel 11 Horeca

Deze bestemming is nu opgenomen voor de twee horecapanden aan de Floris de Vijfdelaan, die aan de Dirk de Derdelaan en die op het Geuzenplein.  

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca, zoals nader geregeld in 11.3;

en de daarbij behorende:

  • b. bergingen;
  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. ontsluitingen, wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water.

11.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd;
  • b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. De bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ''maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.

Andere bouwwerken

  • d. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • e. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • f. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • g. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.

11.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - afhaalrestaurant' is uitsluitend een afhaal-/bezorgrestaurant toegestaan.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1' is uitsluitend horeca in categorie 1 toegestaan.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3' is uitsluitend horeca in categorie 3 toegestaan, met uitzondering van horeca mede gericht op sport en/of spel, zoals een snooker-/ pool-/ biljart-centrum.

Artikel 12 Maatschappelijk

Deze bestemming is nu opgenomen voor
- de scholen De Schakel, Joh. Calvijnschool, college Vos, de Wereldwijzer, Albeda College, de Prins W. Alexanderschool, Nieuwe Waterweg Noord
- opvang Trivium Lindenhof,
- zorgcentrum IPSE De Bruggen / Zonnehof
- de kerken, Hindoestaanse tempel, Maranatha kerk
- de apotheek aan Floris de Vijfdelaan  

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen en activiteiten, zoals nader geregeld in 12.4;

al dan niet in combinatie met:

  • b. detailhandel;
  • c. horeca;
  • d. kantoren;
  • e. een dienstwoning

en de daarbij behorende:

  • f. bergingen;
  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. ontsluitingen, wegen en paden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. straatmeubilair;
  • l. kunstwerken;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. water.

12.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd;
  • b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. Indien op de verbeelding een bebouwingspercentage is aangegeven mag de bebouwde oppervlakte van ieder bouwperceel niet meer bedragen dan door die aanduiding is bepaald;
  • e. De inhoud van een dienstwoning mag niet meer bedragen dan 750 m3.

Andere bouwwerken

  • f. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • g. De bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • h. Per bouwperceel mag slechts één overkapping worden gebouwd;
  • i. De oppervlakte per overkapping mag niet meer bedragen dan 30m²;
  • j. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • k. De bouwhoogte van terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • l. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 meter.

Karakteristieke object

  • m. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient de karakteristieke waarde van het object behouden te blijven. Voor zover deze zijn aangegeven in de bij deze regels behorende betreffende bijlage mogen de bestaande goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, kapvorm en dakhelling van het betreffende object met inachtneming van de voor de onderliggende bestemming geldende (bouw)regels slechts worden gewijzigd mits de karakteristieke waarde van het object daardoor niet onevenredig wordt aangetast en daarover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.
  • n. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is sloop slechts toelaatbaar onder de volgende voorwaarden. Bij de sloop van het gehele gebouw, indien dit gepaard gaat met herbouw van een vergelijkbaar gebouw. Bij de sloop van een gedeelte van het gebouw, indien het te slopen gedeelte zelf niet beschermenswaardig is en de bescherming van het resterende gedeelte is gewaarborgd. In beide gevallen pas nadat schriftelijk advies over de sloop of gedeeltelijke sloop is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.

12.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak;
  • b. Het gezamenlijke oppervlak aan gebouwen buiten het bouwperceel mag niet meer bedragen dan 20 m2 per bouwperceel.
  • c. De afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 meter.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.

12.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' zijn uitsluitend educatieve voorzieningen toegestaan.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'religie' zijn uitsluitend religieuze voorzieningen toegestaan.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf' zijn uitsluitend medische kinderdagverblijven toegestaan.
  • d. Detailhandel is slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de maatschappelijke voorziening;
  • e. Horeca is slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de maatschappelijke voorziening;
  • f. Kantoren zijn slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de maatschappelijke voorziening.
  • g. De gezamenlijke oppervlakte dat wordt gebruikt voor detailhandel, horeca en/of kantoren mag niet meer bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de maatschappelijke voorziening.

12.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor de bouw en het gebruik van gronden ten behoeve van andere vormen van maatschappelijke doeleinden bij beëindiging of inkrimping van het bestaande gebruik.

12.6 Wijzigingsbevoegdheid

Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1

  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsbevoegdheid 1' te wijzigen in de bestemming Groen ten behoeve van het realiseren van groenvoorzieningen.

Artikel 13 Recreatie

Deze bestemming is nu opgenomen voor De Vreemde Vogel aan de Van Baerlestraat.  

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatie, zoals nader geregeld in 13.5;

al dan niet in combinatie met:

  • b. detailhandel;
  • c. horeca;
  • d. kantoren;

en de daarbij behorende:

  • e. bergingen;
  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. ontsluitingen, wegen en paden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. straatmeubilair;
  • k. kunstwerken;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. water.

13.2 Bouwregels

Hoofdgebouwen

  • a. Een hoofdgebouw mag slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Er is slechts één hoofdgebouw toegestaan.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. De ondergrondse bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 2 meter.

Bijbehorende bouwwerken

  • e. Bijbehorende bouwwerken mogen op het achter- en zijerf van een bijbehorend oorspronkelijk hoofdgebouw worden gebouwd;
  • f. Van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3,5 meter;

Andere bouwwerken

  • g. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  • h. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 meter.

Karakteristieke object

  • i. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient de karakteristieke waarde van het object behouden te blijven. Voor zover deze zijn aangegeven in de bij deze regels behorende betreffende bijlage mogen de bestaande goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, kapvorm en dakhelling van het betreffende object met inachtneming van de voor de onderliggende bestemming geldende (bouw)regels slechts worden gewijzigd mits de karakteristieke waarde van het object daardoor niet onevenredig wordt aangetast en daarover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.
  • j. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is sloop slechts toelaatbaar onder de volgende voorwaarden. Bij de sloop van het gehele gebouw, indien dit gepaard gaat met herbouw van een vergelijkbaar gebouw. Bij de sloop van een gedeelte van het gebouw, indien het te slopen gedeelte zelf niet beschermenswaardig is en de bescherming van het resterende gedeelte is gewaarborgd. In beide gevallen pas nadat schriftelijk advies over de sloop of gedeeltelijke sloop is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.

13.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen van gebouwen met een hogere bouwhoogte.

13.4 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van bijbehorende bouwwerken.

13.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' is dag- en verblijfsrecreatie toegestaan.
  • b. Horeca is slechts toegestaan als niet-zelfstandig onderdeel van de recreatieve hoofdfunctie;
  • c. Detailhandel is slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de recreatieve hoofdfunctie;
  • d. Kantoren zijn slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de recreatieve hoofdfunctie.
  • e. De gezamenlijke oppervlakte dat wordt gebruikt voor detailhandel en/of kantoren mag niet meer bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de recreatieve hoofdfunctie.

13.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik van gronden ten behoeve van andere vormen van horeca mits dit naar het oordeel van Burgemeester en wethouders niet op overwegende bezwaren stuit.

Artikel 14 Sport

Deze bestemming is nu opgenomen voor de twee bestaande sporthallen aan de Valkenhof, de korfbalvereniging en het pand van Tino Hogendijk.  

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport, zoals nader geregeld in 14.3;

al dan niet in combinatie met:

  • b. detailhandel;
  • c. horeca;
  • d. kantoren;

en de daarbij behorende:

  • e. bergingen;
  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. ontsluitingen, wegen en paden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. straatmeubilair;
  • k. kunstwerken;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. water;

alsmede voor

  • n. horeca, zoals nader geregeld in 14.3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3'.

14.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ' maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • c. De ondergrondse bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 2 meter.

Andere bouwwerken

  • d. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  • e. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 meter.

14.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'sporthal' zijn uitsluitend sporthallen toegestaan.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3' is uitsluitend horeca in de categorie 3 toegestaan.

Artikel 15 Tuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen;
  • b. ontsluitingen, wegen en paden;

alsmede voor:

  • c. parkeren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - parkeren'.

15.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. Er mogen geen gebouwen worden gebouwd.

Erkers en toegangsportalen

  • b. Er mogen erkers en toegangsportalen worden gebouwd, uitsluitend ten behoeve van de bebouwing van de aangrenzende woonbestemming;
  • c. Erkers en toegangsportalen mogen aan de voorgevel van een bijbehorend hoofdgebouw worden gebouwd;
  • d. Erkers mogen aan de zijgevel van een bijbehorend hoofdgebouw worden gebouwd, mits er sprake is van een hoekwoning;
  • e. De gezamenlijke breedte van erkers en toegangsportalen mag per gevel niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de betreffende gevel van het hoofdgebouw;
  • f. De diepte van erkers en toegangsportalen mag niet meer bedragen dan 1,5 meter;
  • g. De afstand van erkers en toegangsportalen tot aan de voorliggende perceelgrens mag niet minder bedragen dan 0,5 meter;
  • h. De breedte van een erker per gevel mag niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de betreffende gevel van het hoofdgebouw;
  • i. De breedte van een toegangsportaal mag niet meer bedragen dan 1/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • j. De bouwhoogte van erkers en toegangsportalen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw.

Andere bouwwerken

  • k. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • l. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter als de erf- of terreinafscheiding voor de voorgevellijn wordt gebouwd;
  • m. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter als de erf- of terreinafscheiding op het zijerf dat grenst aan het openbaar gebied wordt gebouwd;
  • n. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter als de erf- of terreinafscheiding achter de voorgevellijn of op het zijerf dat niet grenst aan het openbaar gebied wordt gebouwd;
  • o. De bouwhoogte van bouwwerken, geen erf- of terreinafscheiding zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

15.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 15.2 ten behoeve van de realisatie van erf- of terreinafscheidingen op het zijerf van een hoekwoning dat haaks is gelegen op het voorerf van de aangrenzende aaneengebouwde woning, waarbij de bouwhoogte van de erf- of terreinafscheiding niet meer mag bedragen dan 2 meter.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 15.2 ten behoeve van de realisatie van erf- of terreinafscheidingen op het voorerf van een hoekwoning dat haaks is gelegen op het voorerf van de aangrenzende, aaneengebouwde woning, waarbij de bouwhoogte van de erf- of terreinafscheiding niet meer mag bedragen dan 2 meter.

15.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Tuin te wijzigen in de bestemming Wonen - 1 ten behoeve van het mogelijk maken van erfbebouwing bij het bijbehorende hoofdgebouw, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Tuin te wijzigen door het opnemen van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - parkeren' ten behoeve van het mogelijk maken van parkeren op het eigen erf, mits dit naar het oordeel van Burgemeester en wethouders niet op overwegende bezwaren stuit.

Artikel 16 Verkeer

Deze bestemming is opgenomen voor Floris de Vijfdelaan, Dirk de Derdelaan, Dr. Wiardi Beckmansingel, Ary Koplaan.  

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ontsluitingen met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  • b. wegen en paden;
  • c. parkeervoorzieningen;

al dan niet in combinatie met:

  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. straatmeubilair;
  • f. kunstwerken;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water;
  • i. oevers;
  • j. oeververbindingen.

16.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut, alsmede abri's, en evenementen worden gebouwd;
  • b. De oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 12 m², zulks met uitzondering van abri's, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 m²;
  • c. De bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 3 meter.

Andere bouwwerken

  • d. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • e. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten en voorzieningen voor bewegwijzering en verkeersregulering mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • f. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.

Evenementen

  • g. Voorgaande maatvoeringen zijn niet van toepassing op bouwwerken ten behoeve van evenementen.

Artikel 17 Verkeer - Railverkeer

Deze bestemming is overgenomen van het BP Marathonweg - Spoorkruising.  

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeer en vervoer per rail;
  • b. voorzieningen voor de (rail)verkeersregulering en bewegwijzering;
  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. geluidsafschermende voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. straatmeubilair;
  • i. kunstwerken;
  • j. water;
  • k. oevers;
  • l. oeververbindingen.

17.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd, met een oppervlakte van ten hoogste 12 m2 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter.

Andere bouwwerken

  • b. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • c. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten, geluidsafschermende voorzieningen, voorzieningen voor de (rail)verkeersregulering en bewegwijzering mag niet meer bedragen dan 15 meter;
  • d. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.

Artikel 18 Verkeer - Verblijfsgebied

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ontsluitingen, wegen en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
  • b. terreinen en pleinen;
  • c. parkeervoorzieningen;

al dan niet in combinatie met:

  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. straatmeubilair;
  • g. kunstwerken;
  • h. water;
  • i. oevers;
  • j. oeververbindingen;

alsmede voor:

  • k. een luifel ten behoeve van een aangrenzend hoofdgebouw, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel';
  • l. evenementen, zoals nader geregeld in 18.3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein'.

18.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd.
  • b. Het oppervlak van een gebouw mag niet meer bedragen dan 12 m2.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.

Andere bouwwerken

  • d. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd.
  • e. De bouwhoogte van lichtmasten, bewegwijzering en verkeersregulering mag niet meer bedragen dan 10 meter.
  • f. De bouwhoogte van een luifel ten behoeve van een aangrenzend hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de onderste bouwlaag van het aangrenzende gebouw.
  • g. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.

Evenementen

  • h. Voorgaande maatvoeringen zijn niet van toepassing op bouwwerken ten behoeve van evenementen.

18.3 Specifieke gebruiksregels

18.4 Afwijken van de gebruiksregels

18.5 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden geheel of gedeeltelijk te wijzigen middels het op de verbeelding opnemen of wegnemen van de aanduiding 'evenemententerrein', als daaromtrent nieuw beleid is vastgesteld.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Bijlage 2 Locatieprofiel evenemententerrein Dirk de Derdelaan te vervangen door nieuwe regels met betrekking tot evenementen, als daaromtrent nieuw beleid is vastgesteld.

Artikel 19 Water

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. waterberging;
  • c. waterhuishouding;
  • d. waterlopen en waterpartijen;
  • e. infiltratievoorzieningen;
  • f. oevers;

al dan niet in combinatie met:

  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. kunstwerken;
  • k. oeververbindingen.

19.2 Bouwregels
  • a. Er mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.

Artikel 20 Wonen - 1

Deze bestemming is nu opgenomen voor de grondgebonden woningen.  

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

al dan niet in combinatie met:

  • b. beroep en bedrijf aan huis;
  • c. gastouderopvang;

en de daarbij behorende:

  • d. bergingen;
  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. ontsluitingen, wegen en paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. water;

alsmede voor:

  • l. dienstverlening, kantoren, bedrijven en ateliers, zoals nader geregeld in 20.5, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonwerkwoningen';
  • m. kinderopvang, zoals nader is geregeld in 20.5, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf'.

20.2 Bouwregels

Hoofdgebouwen

  • a. Er mogen hoofdgebouwen worden gebouwd;
  • b. Hoofdgebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • c. Per bouwperceel is slechts één hoofdgebouw toegestaan;
  • d. De bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' of op de betreffende afbeelding op de verbeelding horend bij de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwprofiel 1 t/m 37' is aangegeven;
  • e. De ondergrondse bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' zijn uitsluitend garageboxen toegestaan, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;

Bijbehorende bouwwerken

  • g. Bijbehorende bouwwerken mogen op het achter- en zijerf van een bijbehorend oorspronkelijk hoofdgebouw worden gebouwd, voor zover het plan dat toestaat;
  • h. Ondergrondse gebouwen mogen slechts onder bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • i. Het gezamenlijke oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50% van het oppervlak van het achter- en zijerf van het oorspronkelijk hoofdgebouw.;
  • j. Het gezamenlijke oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50 m2.
  • k. De afstand van de buitenste gevel van aangebouwde, niet functioneel ondergeschikte, bijbehorende bouwwerken tot aan de gevel van het oorspronkelijk hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • l. De bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken op een afstand van minder dan 3 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 4 m, alsook 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw en het hoofdgebouw.
  • m. De bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken op een afstand van meer dan 3 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • n. De ondergrondse bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 2 meter;

Andere bouwwerken

  • o. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • p. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter als de erf- en/of terreinafscheiding voor de voorgevellijn wordt gebouwd;
  • q. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter als de erf- en/of terreinafscheiding achter de voorgevellijn wordt gebouwd;
  • r. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.

Karakteristieke object

  • s. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient de karakteristieke waarde van het object behouden te blijven. Voor zover deze zijn aangegeven in de bij deze regels behorende betreffende bijlage mogen de bestaande goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, kapvorm en dakhelling van het betreffende object met inachtneming van de voor de onderliggende bestemming geldende (bouw)regels slechts worden gewijzigd mits de karakteristieke waarde van het object daardoor niet onevenredig wordt aangetast en daarover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.
  • t. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is sloop slechts toelaatbaar onder de volgende voorwaarden. Bij de sloop van het gehele gebouw, indien dit gepaard gaat met herbouw van een vergelijkbaar gebouw. Bij de sloop van een gedeelte van het gebouw, indien het te slopen gedeelte zelf niet beschermenswaardig is en de bescherming van het resterende gedeelte is gewaarborgd. In beide gevallen pas nadat schriftelijk advies over de sloop of gedeeltelijke sloop is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.

20.3 Nadere eisen
  • a. Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwprofiel 1 t/m 41' bij een omgevingsvergunning nadere eisen stellen in overeenstemming met de vorm en maatvoeringen (bouwprofielen) op de betreffende aanduiding in Bijlage 3 Profielen dakopbouwen.
  • b. Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw' bij een omgevingsvergunning nadere eisen stellen in overeenstemming met de vorm en maatvoeringen van een reeds aanwezige dakopbouw in het zelfde bouwvlak.

20.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 20.2 onder d voor het toestaan van een dakopbouw, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw' bij een omgevingsvergunning, met dien verstande dat de hoogte van de dakopbouwen niet meer dan 4 meter mag bedragen, gemeten ten opzichte van de maximum bouwhoogte.
  • b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2 voor het toestaan van een grotere ondergrondse bouwdiepte ten behoeve van het bouwen van ondergrondse bouwwerken, met dien verstande dat de ondergrondse bouwdiepte niet meer mag bedragen dan 3 meter.

20.5 Specifieke gebruiksregels

Inwoning

  • a. Per woning is slechts één wooneenheid toegestaan;
  • b. Het is toegestaan om een deel van de wooneenheid of bijbehorend bouwwerk bij een wooneenheid als afhankelijke woonruimte (inwoning) te gebruiken, met dien verstande dat:
  • c. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • d. op het perceel al een wooneenheid aanwezig is;
  • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • f. per wooneenheid maximaal één situatie van inwoning ten behoeve van mantelzorg is toegestaan;
  • g. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de wooneenheid, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de wooneenheid dient te hebben; het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan de wooneenheid voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • h. maximaal 75 m² van het hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.

Beroep en bedrijf aan huis

  • i. Beroep en/of bedrijf (tot maximaal categorie 2 van de als Bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten) aan huis is toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan de woonfunctie;
  • j. De gezamenlijke oppervlakte die wordt gebruikt door beroep en/of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50m².
  • k. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonwerkwoningen' mag de gehele begane grondlaag worden gebruikt ten behoeve van beroep en/of bedrijf aan huis.
  • l. Ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf' mag de gehele begane grondlaag en bijbehorend erf worden gebruikt ten behoeve van kinderopvang.

20.6 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen middels het toevoegen van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonwerkwoningen' ten behoeve van het mogelijk maken van het gebruik van de gehele begane grondlaag ten behoeve van beroep en/of bedrijf aan huis.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen middels het weghalen van de aanduiding 'kinderdagverblijf' ten behoeve van het niet meer mogelijk maken van het gebruik van de gehele begane grondlaag en bijbehorend erf ten behoeve van kinderopvang.

Artikel 21 Wonen - 2

Deze bestemming is nu opgenomen voor de gestapelde woningen, waaronder ook de flats aan de Claudius Cilivilislaan, Floris de Vijfdelaan, Dirk de Derdelaan, Blois van Treslongstraat en de Marnixlaan.  

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

al dan niet in combinatie met:

  • b. zorg
  • c. beroep en bedrijf aan huis;
  • d. gastouderopvang;

en de daarbij behorende:

  • e. bergingen;
  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. ontsluitingen, wegen en paden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. water.

alsmede

  • m. detailhandel, zoals geregeld in 21.3 uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' of 'specifieke vorm van detailhandel - afhaalrestaurant'
  • n. horeca, zoals geregeld in 21.3 uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1'
  • o. aan de zorgfunctie ondersteunende en ondergeschikte voorzieningen, zoals behandelkamers, recreatieruimten, kapsalons en detailhandelszaken, uitsluitend in zorgflats.

21.2 Bouwregels

Hoofdgebouwen

  • a. Er mogen hoofdgebouwen worden gebouwd;
  • b. Als hoofdgebouwen mogen uitsluitend gestapelde woningen worden gebouwd;
  • c. Hoofdgebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • d. De bouwhoogte van een hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' zal een onderdoorgang worden gerealiseerd met een vrije doorgangshoogte van tenminste 3 meter.
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' zijn uitsluitend garageboxen toegestaan, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;

Balkons, dakterrassen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken

  • g. Er zijn aangebouwde bijbehorende bouwwerken en daarboven dakterrassen alsook balkons toegestaan, met inachtneming van het volgende.
  • h. Aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan op de begane grondlaag.
  • i. De diepte mag niet meer bedragen dan 4 meter, gemeten vanuit de achtergevel.
  • j. De hoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de onderste bouwlaag van het aangrenzende gebouw.
  • k. De hoogte van borstweringen ten behoeve van balkons en dakterrassen boven aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 1,20 meter, gemeten vanaf de bovenkant van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
  • l. De hoogte van privacyschermen ten behoeve van balkons en dakterrassen boven aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 meter, gemeten vanaf de bovenkant van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken.

Andere bouwwerken

  • m. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • n. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter als de erf- en/of terreinafscheiding voor de voorgevellijn wordt gebouwd;
  • o. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter als de erf- en/of terreinafscheiding achter de voorgevellijn wordt gebouwd;
  • p. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.

21.3 Specifieke gebruiksregels

Beroep en bedrijf aan huis

  • a. Beroep en/of bedrijf (tot maximaal categorie 2 van de als Bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten) aan huis is toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan de woonfunctie;
  • b. Het gezamenlijke oppervlak dat wordt gebruikt door beroep en/of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50m².

Detailhandel

  • c. Detailhandel uitsluitend toegestaan op de begane grond laag.
  • d. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - afhaalrestaurant' is een afhaal-/bezorgrestaurant toegestaan.

Horeca

  • e. Horeca is uitsluitend toegestaan op de begane grond laag.
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' is horeca in de categorie 1 en 2 toegestaan, met uitzondering van het verschaffen van logies.

Artikel 22 Woongebied

Deze bestemming is nu opgenomen voor de nog onbebouwde delen van De Eilanden.  

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

en de daarbij behorende:

  • b. bergingen;
  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. ontsluitingen, wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. straatmeubilair;
  • h. kunstwerken;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. water.

22.2 Bouwregels

Hoofdgebouwen

  • a. Er mogen hoofdgebouwen worden gebouwd;
  • b. Hoofdgebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. De bouwhoogte van een hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.

Bijbehorende bouwwerken

  • d. Bijbehorende bouwwerken mogen op het achter- en zijerf van een bijbehorend oorspronkelijk hoofdgebouw worden gebouwd, voor zover het plan dat toestaat;
  • e. Ondergrondse gebouwen mogen slechts onder bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • f. Het gezamenlijke oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50% van het oppervlak van het achter- en zijerf van het oorspronkelijk hoofdgebouw.;
  • g. Het gezamenlijke oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50 m2.
  • h. De afstand van de buitenste gevel van aangebouwde, niet functioneel ondergeschikte, bijbehorende bouwwerken tot aan de gevel van het oorspronkelijk hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • i. De bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken op een afstand van minder dan 3 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 4 m, alsook 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw en het hoofdgebouw.
  • j. De bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken op een afstand van meer dan 3 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • k. De ondergrondse bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 2 meter;

Andere bouwwerken

  • l. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • m. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter als de erf- en/of terreinafscheiding voor de voorgevellijn wordt gebouwd;
  • n. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter als de erf- en/of terreinafscheiding achter de voorgevellijn wordt gebouwd;
  • o. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.

22.3 Specifieke gebruiksregels

Inwoning

  • a. Per woning is slechts één wooneenheid toegestaan;
  • b. Het is toegestaan om een deel van de wooneenheid of bijbehorend bouwwerk bij een wooneenheid als afhankelijke woonruimte (inwoning) te gebruiken, met dien verstande dat:
  • c. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • d. op het perceel al een wooneenheid aanwezig is;
  • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • f. per wooneenheid maximaal één situatie van inwoning ten behoeve van mantelzorg is toegestaan;
  • g. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de wooneenheid, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de wooneenheid dient te hebben; het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan de wooneenheid voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • h. maximaal 75 m² van het hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.

Beroep en bedrijf aan huis

  • i. Beroep en/of bedrijf (tot maximaal categorie 2 van de als Bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten) aan huis is toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan de woonfunctie;
  • j. De gezamenlijke oppervlakte die wordt gebruikt door beroep en/of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50m².

Artikel 23 Centrum - Uit werken

Deze bestemming staat niet op de kaart, maar er is wel een wijzgingsbevoegdheid naar opgenomen.  

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten
  • b. cultuur en ontspanning
  • c. detailhandel
  • d. dienstverlening
  • e. horeca
  • f. maatschappelijke voorzieningen en activiteiten
  • g. kantoren met baliefunctie
  • h. recreatie
  • i. sport
  • j. wonen;

en de daarbij behorende:

  • k. bergingen;
  • l. tuinen, erven en terreinen;
  • m. ontsluitingen, wegen en paden;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. nutsvoorzieningen;
  • p. groenvoorzieningen;
  • q. water.

23.2 Uitwerkingsregels

Ten aanzien van de in lid 23.1 bedoelde gronden gelden de volgende uitwerkingsregels:

  • a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd;
  • b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. De bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan 30 meter.
  • d. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd;
  • e. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • f. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • g. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • h. Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een uitwerking van het plan, mits is aangetoond dat deze uitvoerbaar is gelet op luchtkwaliteit, geluid, bodemkwaliteit, klimaatadaptatie, watertoets, archeologie en cultuurhistorie, externe veiligheid (afweging van het groepsrisico), ecologie (toetsing Flora- en faunawet) en economische uitvoerbaarheid.

23.3 Bouwregels

Bouwverbod

  • a. Ten aanzien van de in lid 23.1 bedoelde gronden geldt dat het bouwen van bouwwerken uitsluitend is toegestaan overeenkomstig een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat in werking is getreden.

23.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.3 zolang de uitwerking nog niet in werking is getreden, onder de voorwaarde dat het bouwplan past binnen het ontwerp, dan wel een door een burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan.

Artikel 24 Wonen - Uit te werken

Deze bestemming is nu opgenomen voor de B4-locatie van het Centrumplan en Spirit II locatie. Er kan voor de locaties Erasmusplein, Valkenhof, Floris V en Hoogkamerstrook naar worden gewijzigd.  

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Uit te werken aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. bijzondere woonvormen;

al dan niet in combinatie met:

  • c. beroep en bedrijf aan huis;
  • d. gastouderopvang;

en de daarbij behorende:

  • e. bergingen;
  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. ontsluitingen, wegen en paden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. kunstwerken;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. water.

alsmede:

  • n. een klokkentoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - klokkentoren'

24.2 Uitwerkingsregels

Ten aanzien van de in lid 24.1 bedoelde gronden gelden de volgende uitwerkingsregels:

  • a. Binnen de bestemming mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
  • b. Woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, als er een bouwvlak is opgenomen;
  • c. Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven, als deze aanduiding is opgenomen;
  • d. De bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven, als deze aanduiding is opgenomen;
  • e. De bouwhoogte van de klokkentoren mag niet meer bedragen dan 15 meter.
  • f. Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een uitwerking van het plan, mits is aangetoond dat deze uitvoerbaar is gelet op luchtkwaliteit, geluid, bodemkwaliteit, klimaatadaptatie, watertoets, archeologie en cultuurhistorie, externe veiligheid (afweging van het groepsrisico), ecologie (toetsing Flora- en faunawet) en economische uitvoerbaarheid.

24.3 Bouwregels

Bouwverbod

  • a. Ten aanzien van de in lid 24.1 bedoelde gronden geldt dat het bouwen van bouwwerken uitsluitend is toegestaan overeenkomstig een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat in werking is getreden.

24.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.3 zolang de uitwerking nog niet in werking is getreden, onder de voorwaarde dat het bouwplan past binnen het ontwerp, dan wel een door een burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan.

Artikel 25 Leiding - Brandstof

Deze bestemming is bedoeld voor de DPO-leiding.  

25.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een brandstoftransportleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
  • b. Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Brandstof' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, behalve de andere bestemmingen voor leidingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Brandstof '.

25.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 25.1 genoemde bestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m;
  • b. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwen betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

25.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2 en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de onderliggende bestemming en (eventuele) dubbelbestemming(en), gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Verbod op werken, geen bouwwerken zijnde, aanlegvergunning

  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Brandstof ' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden wegen of paden en andere oppervlakteverhardingen aan te brengen.
  • b. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Brandstof ' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden diepwortelende beplantingen en bomen aan te brengen.
  • c. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Brandstof ' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en bomen te rooien.
  • d. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Brandstof ' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur aan te leggen.
  • e. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Brandstof ' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden heiwerkzaamheden uit te voeren of het op een andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen in de bodem.
  • f. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Brandstof ' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage uit te voeren.
  • g. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Brandstof ' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren aan te leggen.
  • h. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Brandstof ' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden permanent goederen op te slaan.

Uitzondering

  • i. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • j. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • k. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • l. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die van geringe omvang zijn of gericht op en noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de leiding;
  • m. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.

Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

  • n. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

Adviesprocedure

  • o. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld onder sub a. tot en met h., wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Artikel 26 Leiding - Gas

Deze bestemming is bedoeld voor de gasleidingen van de Gasunie.  

26.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor (de bescherming van) een gasleiding met bijbehorende voorzieningen en met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
  • b. Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Gas' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, behalve de andere bestemmingen voor leidingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Gas'.

26.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 26.1 genoemde bestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m;
  • b. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwen betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

26.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2 en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de onderliggende bestemming en (eventuele) dubbelbestemming(en), gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Verbod op werken, geen bouwwerken zijnde, aanlegvergunning

  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden wegen of paden en andere oppervlakteverhardingen aan te brengen.
  • b. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden diepwortelende beplantingen en bomen aan te brengen.
  • c. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en bomen te rooien.
  • d. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur aan te leggen.
  • e. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden heiwerkzaamheden uit te voeren of het op een andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen in de bodem.
  • f. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage uit te voeren.
  • g. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren aan te leggen.
  • h. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden permanent goederen op te slaan.

Uitzondering

  • i. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • j. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • k. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • l. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die van geringe omvang zijn of gericht op en noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de leiding;
  • m. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.

Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

  • n. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

Adviesprocedure

  • o. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld onder sub a. tot en met h., wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Artikel 27 Leiding - Riool

Deze bestemming is bedoeld voor de persleiding van het Hoogheemraadschap.  

27.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een afvalwatertransportleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
  • b. Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Riool' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, behalve de andere bestemmingen voor leidingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Riool'.

27.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 27.1 genoemde bestemming gebouwen worden gebouwd met een inhoud van ten hoogste 25 m3;
  • b. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 27.1 genoemde bestemming gebouwen worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • c. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 27.1 genoemde bestemming andere bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m;
  • d. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwen betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

27.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2 en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de onderliggende bestemming en (eventuele) dubbelbestemming(en), gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Verbod op werken, geen bouwwerken zijnde, aanlegvergunning

  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden wegen of paden en andere oppervlakteverhardingen aan te brengen.
  • b. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden diepwortelende beplantingen en bomen aan te brengen.
  • c. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en bomen te rooien.
  • d. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur aan te leggen.
  • e. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden heiwerkzaamheden uit te voeren of het op een andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen in de bodem.
  • f. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage uit te voeren.
  • g. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren aan te leggen.
  • h. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden permanent goederen op te slaan.

Uitzondering

  • i. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • j. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • k. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • l. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die van geringe omvang zijn of gericht op en noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de leiding;
  • m. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.

Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

  • n. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

Adviesprocedure

  • o. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld onder sub a. tot en met h., wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Artikel 28 Leiding - Warmte

Deze bestemming is bedoeld voor de leiding over Noord van ENECO.  

28.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Leiding - Warmte' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor (de bescherming van) een warmtetransportleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
  • b. Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Warmte' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, behalve de andere bestemmingen voor leidingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Warmte'.

28.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 28.1 genoemde bestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m;
  • b. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwen betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

28.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2 en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de onderliggende bestemming en (eventuele) dubbelbestemming(en), gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Verbod op werken, geen bouwwerken zijnde, aanlegvergunning

  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Warmte' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden wegen of paden en andere oppervlakteverhardingen aan te brengen.
  • b. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Warmte' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden diepwortelende beplantingen en bomen aan te brengen.
  • c. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Warmte' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en bomen te rooien.
  • d. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Warmte' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur aan te leggen.
  • e. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Warmte' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden heiwerkzaamheden uit te voeren of het op een andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen in de bodem.
  • f. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Warmte' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage uit te voeren.
  • g. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Warmte' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren aan te leggen.
  • h. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Warmte' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden permanent goederen op te slaan.

Uitzondering

  • i. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • j. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • k. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • l. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die van geringe omvang zijn of gericht op en noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de leiding;
  • m. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.

Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

  • n. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

Adviesprocedure

  • o. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld onder sub a. tot en met h., wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Artikel 29 Leiding - Diepriool

Deze bestemming staat niet op de kaart, maar deze is bedoeld voor het diepriool van de gemeente en er is wel een wijzigingsbevoegdheid naar opgenomen.  

29.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Leiding - Diepriool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor (de bescherming van) een diepriool met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
  • b. Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Diepriool' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, behalve de andere bestemmingen voor leidingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Diepriool'.

29.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 29.1 genoemde bestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m;
  • b. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwen betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

29.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2 en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de onderliggende bestemming en (eventuele) dubbelbestemming(en), gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Verbod op werken, geen bouwwerken zijnde, aanlegvergunning

  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Diepriool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden wegen of paden en andere oppervlakteverhardingen aan te brengen.
  • b. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Diepriool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden diepwortelende beplantingen en bomen aan te brengen.
  • c. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Diepriool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en bomen te rooien.
  • d. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Diepriool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur aan te leggen.
  • e. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Diepriool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden heiwerkzaamheden uit te voeren of het op een andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen in de bodem.
  • f. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Diepriool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage uit te voeren.
  • g. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Diepriool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren aan te leggen.
  • h. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Diepriool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden permanent goederen op te slaan.

Uitzondering

  • i. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • j. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • k. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • l. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die van geringe omvang zijn of gericht op en noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de leiding;
  • m. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.

Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

  • n. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

Adviesprocedure

  • o. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld onder sub a. tot en met h., wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Artikel 30 Waarde - Archeologie 1

30.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de aanwezige archeologische waarden.
  • b. Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 1 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, behalve de bestemmingen voor de leidingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 1.

30.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 30.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
  • b. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, én de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorwaarden te verbinden. Het betreft de volgende voorwaarden: de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden en/of de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • c. Ten behoeve van het bepaalde in lid 30.2 onder b winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de gemeentelijk archeoloog.
  • d. Het bepaalde in lid 30.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.
  • e. Het bepaalde in lid 30.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder maaiveld van ten hoogste 30 centimeter.

30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Verbod op werken, geen bouwwerken zijnde, aanlegvergunning

  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden wegen of paden aan te leggen en andere oppervlakte-verhardingen aan te brengen.
  • b. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden diepwortelende beplanting en bomen aan te brengen.
  • c. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en bomen te rooien.
  • d. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden andere kabels en leidingen aan te leggen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur aan te brengen.
  • e. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden heiwerkzaamheden uit te voeren of het op een andere wijze voorwerpen in de bodem in te graven en te drijven.
  • f. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden grondbewerkingen uit te voeren, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage.
  • g. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden sloten, vijvers en andere wateren aan te leggen, te vergraven, te verruimen of te dempen.
  • h. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden permanent goederen op te slaan.

Uitzondering

  • i. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden waarvan de bodemverstoring niet dieper gaat dan 30 centimeter onder maaiveld.
  • j. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
  • k. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen.
  • l. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die betrekking hebben op reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
  • m. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het verrichten van archeologisch onderzoek.

Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

  • n. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het (mogelijk) aanwezige archeologische materiaal en een rapport wordt overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, is onderzocht waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders is gebleken dat het terrein in voldoende mate is vastgesteld.

Adviesprocedure

  • o. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld onder sub a. tot en met h. wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijk archeoloog omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de archeologische waarden van het terrein onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

30.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Waarde - Archeologie 1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 31 Waarde - Archeologie 2

31.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de aanwezige archeologische waarden.
  • b. Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 2 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, behalve de bestemmingen voor de leidingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 2.

31.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 31.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
  • b. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, én de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorwaarden te verbinden. Het betreft de volgende voorwaarden: de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden en/of de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • c. Ten behoeve van het bepaalde in lid 31.2 onder b winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de gemeentelijk archeoloog.
  • d. Het bepaalde in lid 31.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
  • e. Het bepaalde in lid 31.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder maaiveld van ten hoogste 100 centimeter.

31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Verbod op werken, geen bouwwerken zijnde, aanlegvergunning

  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden wegen of paden aan te leggen en andere oppervlakte-verhardingen aan te brengen.
  • b. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden diepwortelende beplanting en bomen aan te brengen.
  • c. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en bomen te rooien.
  • d. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden andere kabels en leidingen aan te leggen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur aan te brengen.
  • e. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden heiwerkzaamheden uit te voeren of het op een andere wijze voorwerpen in de bodem in te graven en te drijven.
  • f. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden grondbewerkingen uit te voeren, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage.
  • g. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden sloten, vijvers en andere wateren aan te leggen, te vergraven, te verruimen of te dempen.
  • h. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden permanent goederen op te slaan.

Uitzondering

  • i. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden waarvan de bodemverstoring niet dieper gaat dan 100 centimeter onder maaiveld.
  • j. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
  • k. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen.
  • l. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die betrekking hebben op reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
  • m. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het verrichten van archeologisch onderzoek.

Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

  • n. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het (mogelijk) aanwezige archeologische materiaal en een rapport wordt overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, is onderzocht waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders is gebleken dat het terrein in voldoende mate is vastgesteld.

Adviesprocedure

  • o. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld onder sub a. tot en met h. wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijk archeoloog omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de archeologische waarden van het terrein onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

31.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Waarde - Archeologie 2 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 32 Waarde - Archeologie 3

32.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de aanwezige archeologische waarden.
  • b. Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 3 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, behalve de bestemmingen voor de leidingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 3.

32.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 32.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
  • b. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, én de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorwaarden te verbinden. Het betreft de volgende voorwaarden: de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden en/of de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • c. Ten behoeve van het bepaalde in lid 32.2 onder b winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de gemeentelijk archeoloog.
  • d. Het bepaalde in lid 32.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
  • e. Het bepaalde in lid 32.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder maaiveld van ten hoogste 30 centimeter;
  • f. Het bepaalde in lid 32.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een omvang van minder dan 100 m², voor zover dit ook is toegestaan in de daar voorkomende bestemming(en).

32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Verbod op werken, geen bouwwerken zijnde, aanlegvergunning

  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden wegen of paden aan te leggen en andere oppervlakte-verhardingen aan te brengen.
  • b. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden diepwortelende beplanting en bomen aan te brengen.
  • c. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en bomen te rooien.
  • d. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden andere kabels en leidingen aan te leggen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur aan te brengen.
  • e. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden heiwerkzaamheden uit te voeren of het op een andere wijze voorwerpen in de bodem in te graven en te drijven.
  • f. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden grondbewerkingen uit te voeren, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage.
  • g. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden sloten, vijvers en andere wateren aan te leggen, te vergraven, te verruimen of te dempen.
  • h. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden permanent goederen op te slaan.

Uitzondering

  • i. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden waarvan de bodemverstoring niet dieper gaat dan 30 centimeter onder maaiveld.
  • j. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 100m².
  • k. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
  • l. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen.
  • m. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die betrekking hebben op reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
  • n. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het verrichten van archeologisch onderzoek.

Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

  • o. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het (mogelijk) aanwezige archeologische materiaal en een rapport wordt overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, is onderzocht waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders is gebleken dat het terrein in voldoende mate is vastgesteld.

Adviesprocedure

  • p. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld onder sub a. tot en met h. wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijk archeoloog omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de archeologische waarden van het terrein onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

32.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Waarde - Archeologie 3 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 33 Waarde - Archeologie 4

33.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor Waarde - Archeologie 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de aanwezige archeologische waarden.
  • b. Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 4 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, behalve de bestemmingen voor de leidingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 4.

33.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 33.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
  • b. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, én de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorwaarden te verbinden. Het betreft de volgende voorwaarden: de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden en/of de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • c. Ten behoeve van het bepaalde in lid 33.2 onder b winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de gemeentelijk archeoloog.
  • d. Het bepaalde in lid 33.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
  • e. Het bepaalde in lid 33.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder maaiveld van ten hoogste 70 centimeter;
  • f. Het bepaalde in lid 33.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een omvang van minder dan 100 m², voor zover dit ook is toegestaan in de daar voorkomende bestemming(en).

33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Verbod op werken, geen bouwwerken zijnde, aanlegvergunning

  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden wegen of paden aan te leggen en andere oppervlakte-verhardingen aan te brengen.
  • b. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden diepwortelende beplanting en bomen aan te brengen.
  • c. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en bomen te rooien.
  • d. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden andere kabels en leidingen aan te leggen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur aan te brengen.
  • e. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden heiwerkzaamheden uit te voeren of het op een andere wijze voorwerpen in de bodem in te graven en te drijven.
  • f. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden grondbewerkingen uit te voeren, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage.
  • g. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden sloten, vijvers en andere wateren aan te leggen, te vergraven, te verruimen of te dempen.
  • h. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden permanent goederen op te slaan.

Uitzondering

  • i. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden waarvan de bodemverstoring niet dieper gaat dan 70 centimeter onder maaiveld.
  • j. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 100m².
  • k. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
  • l. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen.
  • m. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die betrekking hebben op reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
  • n. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het verrichten van archeologisch onderzoek.

Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

  • o. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het (mogelijk) aanwezige archeologische materiaal en een rapport wordt overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, is onderzocht waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders is gebleken dat het terrein in voldoende mate is vastgesteld.

Adviesprocedure

  • p. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld onder sub a. tot en met h. wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijk archeoloog omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de archeologische waarden van het terrein onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

33.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Waarde - Archeologie 4 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 34 Anti-Dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 35 Algemene bouwregels

35.1 Ondergeschikte bouwdelen
  • a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons, galerijen en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt en ten behoeve van de balkons en galerijen bij flatgebouwen niet meer dan 2,5 meter.

 

35.2 Bestaande en vergunde maatvoering en situering
  • a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een bouw- of omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden, maar waarvan de bestaande situering, afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlakte-maten afwijken van de bepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. Voor een bouwwerk, dat krachtens een bouw- of omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden, maar waarvan de bestaande situering, afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlakte-maten afwijken van de bepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • c. Voor een bouwwerk, dat krachtens een bouw- of omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden, maar waarvan de bestaande situering afwijkt van de bepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat de afwijkende situering van toepassing blijft.
  • d. In het geval van herbouw is het bepaalde in lid a en b uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats

Artikel 36 Algemene gebruiksregels

36.1 Strijdig gebruik

Opslag

  • a. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
  • b. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Seksinrichtingen

  • c. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen.

Standplaatsen ambulante handel

  • d. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerk wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de openbare ruimte voor standplaatsen van ambulante handel zonder standplaats-vergunning krachtens de APV Vlaardingen.

Bewoning van bijbehorende bouwwerken

  • e. Tot een strijdig gebruik van bijbehorende bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik als permanente of tijdelijke woning.

Kamerbewoning

  • f. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor kamerbewoning, niet zijnde afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg.

Parkeren, laden en lossen en stallen

  • g. Het gebruik van gronden en bouwwerken zonder het bepaalde artikel 37.5 onder a, b en c in acht te nemen, wordt als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan aangemerkt.

36.2 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels omtrent het gebruik van gronden en gebouwen, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

36.3 Algemene bepalingen over afwijkend gebruik
  • a. Voor een hoofdgebouw, dat krachtens een bouw- of omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkintreding van het bestemmingsplan aanwezig is, maar waarvan het bestaande gebruik afwijkt van de bepaling in de gebruiksregels ten aanzien van het toegestane gebruik (van het hoofdgebouw) ten behoeve van (maximaal) één woning, geldt dat het bestaande aantal woningen, dat meer bedraagt dan is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar wordt aangehouden.

Artikel 37 Algemene aanduidingsregels

37.1 Geluidzone - industrie
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' geldt een zone vanwege een gezoneerd industrieterrein zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
  • b. Nieuwe geluidgevoelige objecten zijn slechts toegestaan indien de geluidbelasting vanwege de gezoneerde industrieterreinen op de betreffende gevels niet hoger is dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde.

37.2 Veiligheidszone - bedrijven
  • a. Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bedrijven' geldt dat geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd.
  • b. Burgemeester en wethouders bevoegd zijn om bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het toelaten van beperkt kwetsbare objecten mits sprake is van gewichtige redenen.
  • c. Alvorens bij een omgevingsvergunning wordt afgeweken, wordt vooraf schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.

37.3 Veiligheidszone - gasleiding
  • a. Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - gasleiding' gelden voorwaarden voor nieuwbouw en functiewijziging van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van nooduitgangen.

37.4 Overige zone - cultuurhistorische waarden
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorische waarden' zijn vanwege het in stand houden of verbeteren van de zichtbaarheid van deze cultuurhistorisch waardevolle structuur (de voormalige Zuidbuurtseweg) in het openbaar toegankelijk gebied geen gebouwen toegestaan.
  • b. Burgemeester en wethouders bevoegd zijn om bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het toestaan van gebouwen mits sprake is van gewichtige redenen.

37.5 Overige zone - parkeren, laden en lossen en stallen

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - parkeren, laden en lossen en stallen' geldt het volgende:

  • a. Bouwen en gebruik
    Een omgevingsvergunning voor het bouwen of het gebruik van gronden of bouwwerken wordt slechts verleend indien bij de aanvraag is aangetoond dat voorzien is in voldoende parkeergelegenheid, daar onder begrepen parkeer- of stallingsgelegenheid en laad- en losmogelijkheden, overeenkomstig de geldende Beleidsregel Parkeernormen 2019 of de rechtsopvolger daarvan.
  • b. Afwijken
    Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a overeenkomstig de afwijkingsmogelijkheden genoemd in de geldende Beleidsregel Parkeernormen 2019, of de rechtsopvolger daarvan, voor zover geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de parkeersituatie in de openbare ruimte en de woon- en leefsituatie.
  • c. Nadere eisen
    Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de aard, plaats en inrichting van de parkeergelegenheid, daar onder begrepen parkeer- of stallingsgelegenheid en laad- en losmogelijkheden, indien dit noodzakelijk is voor het in stand houden dan wel tot stand brengen van een verkeersveilige situatie of van een in stedenbouwkundig opzicht samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
  • d. Voorwaardelijk gebruik
    Het gebruik van gronden en bouwwerken is slechts toegestaan indien voorzien is in voldoende parkeergelegenheid, daar onder begrepen parkeer- of stallingsgelegenheid en laad- en losmogelijkheden, overeenkomstig de geldende Beleidsregel Parkeernormen 2019 of de rechtsopvolger daarvan.
  • e. Beleidsregel
    Burgemeester en wethouders passen deze parkeerregel toe met inachtneming van de beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

Artikel 38 Algemene afwijkingsregels

38.1 Afwijken van voorgeschreven maatvoering
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels voorgeschreven maatvoering, met ten hoogste 10%.

38.2 Aanpassen van wegen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft.

38.3 Overschrijden van bouwgrenzen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

 

38.4 Vergroten bouwhoogte van andere bouwwerken
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot maximaal 10 meter.

38.5 Vergroten bouwhoogte van zend-, ontvang- en/of sirenemasten
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, en toestaan dat de hoogte van andere bouwwerken ten behoeve van zend-, ontvangst- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m, onder de hierna genoemde voorwaarden:
  • b. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. niet zijn toegestaan.
  • c. installaties op of aan een gebouw alleen zijn toegestaan op hoge gebouwen, bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand; met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien; afwijken hiervan is zonodig mogelijk in overleg met de monumentencommissie en alleen wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doet aan de aanwezige kwaliteiten.

38.6 Toestaan van gebouwtjes voorzieningen van algemeen nut
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmings-regels ten aanzien van het realiseren van gebouwtjes voor voorzieningen van algemeen nut, zoals abri's, nutsvoorzieningen, dienstgebouwen ten behoeve van het onderhoud of gebruik van openbaar groen, wegen en speelplaatsen, mits deze gebouwtjes geen grotere inhoud hebben dan 50 m3.

Artikel 39 Algemene wijzigingsregels

39.1 Overschrijding van bouw- en/of bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

39.2 Overschrijding van de bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen, ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

39.3 Wijzigen van Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven.

39.4 Aanpassing van bepalingen die verwijzen naar wettelijke regelingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen regels, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, te wijzigen indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan worden gewijzigd.

39.5 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1 (IPSE De Bruggen / Zonnehof)
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming Groen en/of Water.
  • b. Het bepaalde in artikel 33 ten aanzien van archeologie dient in acht te worden genomen.

39.6 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2 (Erasmusplein)
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemmingen Centrum - uit te werken en/of Wonen - uit te werken en/of Groen en/of en/of Verkeer-Verblijfsgebied en/of Water ten behoeve van de realisatie van een verblijfsplein en bebouwing.
  • b. Het bepaalde in artikel 33 ten aanzien van archeologie dient in acht te worden genomen.
  • c. Het bepaalde in artikel 37.1 ten aanzien van industrielawaai dient in acht te worden genomen.
  • d. Het bepaalde in artikel 37.5 ten aanzien van parkeren, laden en lossen en stallen dient in acht te worden genomen.
  • e. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van duurzame nieuwbouw.
  • f. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van weg- en railverkeerslawaai.
  • g. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van luchtkwaliteit.
  • h. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van externe veiligheid.
  • i. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van bodemkwaliteit.
  • j. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van beschermde natuur.
  • k. Er dient te zijn aangetoond dat deze uitvoerbaar is gelet op de watertoets.
  • l. Er dient te zijn aangetoond dat deze uitvoerbaar is gelet op de economische uitvoerbaarheid.

39.7 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3 (Valkenhof)
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming Wonen - Uit te werken ten behoeve van de realisatie van woningen.
  • b. Het bepaalde in artikel 33 ten aanzien van archeologie dient in acht te worden genomen.
  • c. Het bepaalde in artikel 37.1 ten aanzien van industrielawaai dient in acht te worden genomen.
  • d. Het bepaalde in artikel 37.5 ten aanzien van parkeren, laden en lossen en stallen dient in acht te worden genomen.
  • e. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van duurzame nieuwbouw.
  • f. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van weg- en railverkeerslawaai.
  • g. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van luchtkwaliteit.
  • h. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van externe veiligheid.
  • i. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van bodemkwaliteit.
  • j. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van beschermde natuur.
  • k. Er dient te zijn aangetoond dat deze uitvoerbaar is gelet op de watertoets.
  • l. Er dient te zijn aangetoond dat deze uitvoerbaar is gelet op de economische uitvoerbaarheid.

39.8 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 4 (Floris V)
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 4' geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming Wonen - Uit te werken ten behoeve van de realisatie van woningen.
  • b. Het bepaalde in artikel 33 ten aanzien van archeologie dient in acht te worden genomen.
  • c. Het bepaalde in artikel 37.1 ten aanzien van industrielawaai dient in acht te worden genomen.
  • d. Het bepaalde in artikel 37.5 ten aanzien van parkeren, laden en lossen en stallen dient in acht te worden genomen.
  • e. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van duurzame nieuwbouw.
  • f. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van weg- en railverkeerslawaai.
  • g. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van luchtkwaliteit.
  • h. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van externe veiligheid.
  • i. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van bodemkwaliteit.
  • j. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van beschermde natuur.
  • k. Er dient te zijn aangetoond dat deze uitvoerbaar is gelet op de watertoets.
  • l. Er dient te zijn aangetoond dat deze uitvoerbaar is gelet op de economische uitvoerbaarheid.

39.9 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 5 (Hoogkamerstrook)
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 5' geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming Wonen - Uit te werken ten behoeve van de realisatie van woningen.
  • b. Het bepaalde in artikel 33 ten aanzien van archeologie dient in acht te worden genomen.
  • c. Het bepaalde in artikel 37.1 ten aanzien van industrielawaai dient in acht te worden genomen.
  • d. Het bepaalde in artikel 37.5 ten aanzien van parkeren, laden en lossen en stallen dient in acht te worden genomen.
  • e. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van duurzame nieuwbouw.
  • f. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van weg- en railverkeerslawaai.
  • g. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van luchtkwaliteit.
  • h. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van externe veiligheid.
  • i. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van bodemkwaliteit.
  • j. Er dient te worden voldaan aan de eisen ten aanzien van beschermde natuur.
  • k. Er dient te zijn aangetoond dat deze uitvoerbaar is gelet op de watertoets.
  • l. Er dient te zijn aangetoond dat deze uitvoerbaar is gelet op de economische uitvoerbaarheid.

39.10 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 6 (De Eilanden)
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 6' geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming Wonen -1 of Wonen -2 en/of Tuin en/of Groen en/of Water en/of Verkeer - Verblijfsgebied.

39.11 Water
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming Water, ten behoeve van het realiseren en/of planologisch borgen van oppervlaktewater.
  • b. Als gevolg van de nieuwbouw op de B1B2 locatie Erasmusplein moet waterberging met minimaal 352 m3 aan waterbergend vermogen, of omgerekend 880 m2 aan watercompensatie, worden gerealiseerd en planologisch geborgd.
  • c. Als gevolg van de nieuwbouw op de locatie Samuel Esmeijerstraat fase 2 moet waterberging met minimaal 105 m3 aan waterbergend vermogen, of omgerekend 263 m2 aan watercompensatie, worden gerealiseerd en planologisch geborgd.

39.12 Diepriool
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming Leiding - Diepriool, ten behoeve van het planologisch borgen van de bescherming van een diepriool.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 40 Overgangsrecht

40.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.
  • b. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.
  • c. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • d. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a., een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • e. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

40.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 41 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Westwijk.