direct naar inhoud van 4.5 Archeologie
Plan: Schoolstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0617.bpsc-vg99

4.5 Archeologie

Beleid

Wet op de archeologische monumentenzorg/Verdrag van Malta

Het archeologisch bodemarchief is de grootste bron voor de geschiedenis in Nederland. Het Verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van deze archeologische waarden. Het Verdrag is geïmplementeerd via de Wet op de Archeologische monumentenzorg. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.

Op grond van de aangescherpte regelgeving stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Het Rijk heeft de beleidsuitgangspunten ten aanzien van archeologie neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005 - 2008, de Nota Belvedère, de Nota Ruimte, de Wijziging van de Monumentenwet 1988 en diverse publicaties van het Ministerie ven OC&W.

Onderzoek

De Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (regio Hoeksche Waard, IJsselmonde en Dordrecht) geeft voor het onderzoeksgebied een lage archeologische trefkans. De ondergrond ter plaatse bestaat uit mariene afzettingen, waarop ter plaatse bewoning kan hebben plaatsgevonden vanaf de middeleeuwen. Het plangebied grenst echter aan een gebied met zeer grote kans op archeologische sporen (stads- of dorpskern).

Naar aanleiding van het voorgaande is een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd7. Op basis van het bureauonderzoek geldt voor de onderzoekslocatie een lage trefkans voor sporen en vondsten uit de ijzertijd, Romeinse tijd en vroege middeleeuwen, hoewel vondsten uit deze perioden niet uitgesloten worden. Voor de late middeleeuwen en nieuwe tijd (16-18e eeuw) geldt een middelhoge trefkans. Vanaf de 19e eeuw was de locatie deels bebouwd.

Op basis van het veldonderzoek kan geconcludeerd worden dat de bodem ter plaatse tot 1,0 à 1,5 m –mv verstoord is door recente activiteiten. De aangetroffen vondsten (onder andere roodbakkend aardewerk en faience) wijzen op gebruik van de locatie in de 17e-19e eeuw. Onduidelijk is of het aanwijzingen betreft voor 17e-19e-eeuwse bebouwing of slechts afvaldump. Ook zijn ophooglagen en mestpakketten aangetroffen, die op het uiterste westen van de onderzoekslocatie aan de dijk wordt toegewezen.

Archeologisch onderzoek naar 16e-17e-eeuwse bewoningsfasen kan een wezenlijke bijdrage leveren aan de plaatselijke historie. Archeologische vondsten, uit met name beerputten en vondstrijke afvalkuilen met een korte gebruiksduur, kunnen zeer informatief zijn over het dagelijks leven en de materiële cultuur, welvaart, voedseleconomie en woonomstandigheden. Ook interessant zijn gegevens betreffende de opbouw van de in oorsprong 13e-eeuwse dijk.

Conclusie

De resultaten van het bureauonderzoek en het inventariserend veldonderzoek geven geen aanleiding tot aanpassingen in de voorgenomen plannen voor woningbouw op de onderzoekslocatie. Er wordt wel archeologische begeleiding aanbevolen bij het uitgraven van de bouwput. De werkzaamheden kunnen in samenwerking met lokale amateur-archeologen uitgevoerd worden. Tevens wordt erop gewezen dat eventuele toevalsvondsten conform de Monumentenwet gemeld dienen te worden. Het onderzoek is (als separate bijlage) in bijlage 8 opgenomen.