Plan: | Noord en Over de Keen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0617.bpnk-vg99 |
Regelgeving en beleid
Wet archeologische monumentenzorg
Op 1 september 2007 is de wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Figuur 4.4 Archeologische waarden kaart met plangebied
Onderzoek
De Cultuurhistorische Waardenkaart Zuid-Holland (geraadpleegd via chs.zuid-holland.nl) laat zien dat een deel van het plangebied gelegen is binnen terrein met een zeer grote kans (donkerbruin) op archeologische sporen (stads- of dorpskern) en een deel binnen terrein met een redelijke tot grote kans op archeologische sporen (bruin). Ook is een deel van het plangebied gelegen binnen een terrein van hoge archeologische waarde (geel op de kaart).
Conclusie
Omdat het hier een in hoofdzaak consoliderend plan betreft, zijn er geen verstorende bodemwerkzaamheden te verwachten. In het bestemmingsplan wordt ter bescherming van de potentieel waardevolle gebieden een dubbelbestemming opgenomen. Indien er verstorende bodemwerkzaamheden uitgevoerd worden, dient voorafgaand aan de ontwikkeling een verkennend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd voor die gebieden die op figuur 4.4 als donkerbruin, bruin of geel gebied aangegeven zijn. Indien het gaat om gebieden die binnen het lichtbruine gebied vallen geldt geen onderzoeksplicht, mits mogelijke toekomstige grondwerkzaamheden geen invloed hebben op nabijgelegen terreinen met een donkerbruin, bruin of gele kleur.