Artikel 14 Algemene afwijkingsregels
14.1 Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
-
a. het oprichten van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een bovengrondse grondoppervlakte van ten hoogste 20 m² en een goothoogte van ten hoogste 4 m;
-
b. afwijkingen van maten met ten hoogste 15%;
-
c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag niet met meer dan 10% worden vergroot.
14.2 Beoordeling
Omgevingsvergunningen als bedoeld in lid 14.1 kunnen slechts worden verleend indien:
-
a. geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
b. het beoogde stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt aangetast;
-
c. zich daartegen geen overige dringende redenen verzetten.