13.1 Molenbiotoop
Molenbiotoop en molen in landelijk gebied
In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de volgende regels:
-
a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
-
b. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/100 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
-
c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit lid onder a en b, indien:
-
1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;
-
2. toepassing van de in dit lid onder a bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden;
en waarbij het bevoegd gezag advies inwint bij de beheerder van de molen omtrent de afwijking en de eventueel aan de omgevingsvergunning te stellen voorwaarden;
-
d. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a en b, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.
13.2 Geluidszone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' zijn - in afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen - nieuwe geluidsgevoelige objecten in de zin van de Wet geluidhinder uitsluitend toegestaan indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein Maasvlakte - Europoort op de gevels van dit object niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.