direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Glastuinbouwintensiveringsgebied Tinte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0614.0000bpglasgebied-0100

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling': een caravanstalling;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'manege': een manege;
  • c. bedrijfswoningen;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen
  • a. bedrijfsgebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • c. en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 8 m;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de totale oppervlakte van bedrijfsgebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' aangegeven oppervlak van het bouwvlak; indien geen maximumoppervlak is aangegeven, geldt dat het hele bouwvlak mag worden bebouwd.

5.2.2 Bedrijfswoning en erfbebouwing
  • a. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. het gezamenlijk grondoppervlak van de hoofdbouwmassa, bijgebouwen en vrijstaande overkappingen ten behoeve van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 190 m²;
  • c. de goothoogte van de hoofdbouwmassa van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 4 m;
  • d. de bouwhoogte van de hoofdbouwmassa van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 9 m;
  • e. de goothoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 3 m;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 4,5 m.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 5 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 1,5 m.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak wordt ten hoogste één bedrijf gevestigd;
  • b. per manege is ten hoogste 200 m² aan horecavoorzieningen toegestaan;
  • c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan;
  • d. onverminderd het bepaalde in Artikel 19 (algemene gebruiksregels) is het niet toegestaan om caravans op onbebouwde gronden te stallen;
  • e. beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn in bedrijfswoningen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    • 2. het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 50 m² van het grondoppervlak van de hoofdbouwmassa bedraagt;
    • 3. bijgebouwen niet voor deze activiteiten worden aangewend;
    • 4. er wordt geparkeerd op eigen terrein;
    • 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
      • de geldende bestemming;
      • de belangen van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven;
      • de beleidsdoelstellingen met betrekking tot landschappelijke en/of natuurwaarden;
    • 7. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd aan de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel.

5.4 Wijzigingsbevoegdheid
5.4.1 Van Bedrijf naar Agrarisch (caravanstalling)

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Bedrijf' ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouwintensiveringsgebied' (artikel 4) en daartoe tevens het bouwvlak aanpassen dan wel verwijderen, waarbij geldt dat de bodemkwaliteit ter plaatse van de wijziging geschikt dient te zijn voor de beoogde functie.

5.4.2 Vergroting bebouwd oppervlak manege

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'manege' toestaan dat het maximum bebouwd oppervlak wordt vergroot tot ten hoogste 4500 m². Voorafgaande aan gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid wordt een inrichtingsplan opgesteld waaruit blijkt dat de toename van de bebouwing landschappelijk wordt ingepast en wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.