Plan: | Glastuinbouwintensiveringsgebied Tinte |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0614.0000bpglasgebied-0100 |
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
gelden ten minste de afstanden zoals in onderstaande tabel bepaald:
uit de as van: - Blindeweg - Dwarsweg - Korteweg |
uit de as van: -Colinslandsedijk - Rietdijk - De Rik - Ruigendijk |
afstand tot hoofdbouwmassa burgerwoning | |
kassen/bedrijfsgebouwen |
20 m |
30 m |
25 m |
type bouwwerk | max. goothoogte | max. bouwhoogte |
1. kassen binnen de aanduiding 'kas' | 3,5 m | |
2. overige kassen | 5 m | |
3. bedrijfsgebouwen | 6 m | 9 m |
gelden ten minste de afstanden zoals in onderstaande tabel bepaald:
type bouwwerk |
uit de as van: - Blindeweg - Dwarsweg - Korteweg |
uit de as van: - Colinslandsedijk - Rietdijk - De Rik - Ruigendijk |
afstand tot hoofdbouwmassa burgerwoning |
- hoofdbouwmassa bedrijfswoning - vrijstaande overkappingen - bijgebouwen bij bedrijfswoning |
10 m |
10 m |
|
- mestsilo's - sleufsilo's - voedersilo's - WKK's - kooldioxidetanks, - warmwatertanks - watersilo's - waterbassins (1) - mestplaten - mestzakken - overige glastuinbouw gerelateerde bouwwerken - overige bouwwerken, niet zijnde erfafscheidingen en gemaaltjes |
20 m |
30 m |
25 m |
(1) waterbassins (voor zover een bouwwerk zijnde in de zin de van de Woningwet).
type bouwwerk | max. goot- hoogte | max. bouw- hoogte | max. totaal oppervlakte | locatie |
hoofdbouwmassa bedrijfswoning | 4 m | 9 m | 190 m² (inclusief bijgebouwen en vrijstaande overkappingen) | binnen het bouwvlak |
bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij een bedrijfswoning | 3 m | 4,5 m | 190 m² (inclusief hoofdbouwmassa bedrijfswoning) | binnen het bouwvlak |
mestsilo's | 7,5 m | binnen het bouwvlak | ||
sleufsilo's | 2,5 m | binnen het bouwvlak | ||
sleufsilo's | 2,5 m | 200 m² | buiten het bouwvlak (1) | |
WKK's | 5 m | binnen het bouwvlak (2) | ||
voedersilo's | 12 m | binnen het bouwvlak en aangrenzend aan stal of bedrijfsruimte | ||
koolodioxidetanks/ warmwaterbassins |
12 m | binnen het bouwvlak | ||
watersilo's | 5 m | binnen het bouwvlak (2) | ||
waterbassins (3) | 5 m | binnen het bouwvlak (2) | ||
mestplaten/ mestzakken |
2,5 m | 50 m² ten behoeve van agrarische bedrijven en 20 m² ten behoeve van particulier gebruik | binnen het bouwvlak (2) | |
overige glastuinbouw- gerelateerde bouwwerken |
5 m | binnen het bouwvlak (2) | ||
overige bouwwerken | 5 m | binnen het bouwvlak | ||
overige bouwwerken | 1,5 m | buiten het bouwvlak |
(1) buiten het bouwvlak, mits direct grenzend aan het bijbehorende bouwvlak.
(2) mogen tevens direct grenzend aan het bijbehorende bouwvlak worden gesitueerd, dan wel - indien dit niet mogelijk is vanwege gerealiseerde bebouwing buiten het bouwvlak - direct grenzend aan deze bebouwing.
(3) waterbassins (voor zover een bouwwerk zijnde in de zin de van de Woningwet).
Nieuwe bebouwing is uitsluitend toegestaan indien deze noodzakelijk is voor een volwaardig bedrijf.
Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of vernieuwen van een bedrijfsgebouw, waaronder kassen, of het toepassen van een afwijkingsbevoegdheid te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de agrarische deskundige met betrekking tot de vraag, of het bouwplan in overeenstemming is met de toegestane bedrijfsvoering en voor de bedrijfsvoering van een volwaardig agrarisch bedrijf noodzakelijk is, een en ander gelet op:
Advies als bedoeld in lid 3.3.1 behoeft niet te worden ingewonnen, indien het bouwplan betrekking heeft op:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het vereiste dat binnen het bouwvlak moet worden gebouwd zoals bepaald in lid 3.2.1 sub a en lid 3.2.2sub c, indien:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 sub e onder 2 voor de maximale bouwhoogte van kassen tot ten hoogste 7 m, waarbij geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 sub a en bepalen dat
mits deze landschappelijk worden ingepast.
Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5 sub c en d en bepalen dat
mits deze landschappelijk worden ingepast.
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan in die zin te wijzigen, dat zij bij algehele bedrijfsbeëindiging de bestemming ter plaatse van een bouwvlak, waarop bedrijfswoningen aanwezig zijn, geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming Wonen als bedoeld in Artikel 10 onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Agrarisch' wijzigen door:
de aanduiding 'glastuinbouw' te wijzigen in de aanduiding 'akkerbouw' ten behoeve van de omzetting van een glastuinbouwbedrijf in een graasdierbedrijf, akkerbouwbedrijf of open grond tuinbouwbedrijf, uitgezonderd productiegerichte paardenhouderijen, onder de voorwaarde dat een agrarische toets aantoont dat het agrarische bedrijf levensvatbaar is als een volwaardig bedrijf.