direct naar inhoud van Artikel 6 Centrum
Plan: Poortugaal Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0613.BPPDorp-VST1

Artikel 6 Centrum

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. ambachtelijke bedrijven;
  • c. maatschappelijke voorzieningen;
  • d. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • e. wonen vanaf de eerste verdieping;
  • f. wonen op de begane grond, uitsluitend voor zover bestaand op de locaties waar op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan dit de bestaande situatie is, en zoals aangegeven op de als bijlage 1 bij de toelichting gevoegde inventarisatielijst;
  • g. ter plaatste van de aanduiding 'horeca': horeca-activiteiten uit categorie 2 tot en met 4, zoals genoemd in artikel 1.42;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' uitsluitend voor één supermarkt;
  • i. verkeersvoorzieningen, waaronder begrepen (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • j. groen- en watervoorzieningen;
  • k. overige bij een centrumgebied behorende voorzieningen.
6.2 Bouwregels

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

  • a. een hoofdgebouw uitsluitend binnen het bouwvlak mag worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  • d. aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke grondoppervlakte van aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 60% van de oppervlakte van het bijbehorende erf;
    • 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag;
    • 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  • e. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van de in lid 6.1 onder d gelden ten aanzien van bedrijfsvestigingen de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte van detailhandelsbedrijven binnen de bestemming 'Centrum' mag niet meer bedragen dan 3.500 m2;
  • b. per vestiging mag de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedragen dan 150 m2;
  • c. indien ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan een grotere bedrijfsvloeroppervlakte binnen de bestemming aanwezig is, geldt voor deze vestiging de bestaande oppervlakte als norm en mag deze niet worden vergroot.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Horeca categorie 2 tot en met 5

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 onder f teneinde ter plaatse van de aanduiding 'horeca' horeca-activiteiten uit categorie 2 tot en met 5, zoals genoemd in artikel 1.42, toe te staan.

6.4.2 Horeca op andere locatie

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 onder f teneinde op een andere locatie dan ter plaatse van de aanduiding 'horeca' horeca-activiteiten uit categorie 2 tot en met 4, zoals genoemd in artikel 1.42, toe te staan.

6.4.3 Wonen op de begane grond

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 onder e en i teneinde op andere locaties dan ter plaatse van de aanduiding 'wonen' wonen op de begane grond toe te staan.

6.4.4 Uitbreiden hoofdgebouw

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 onder a ten behoeve van het uitbreiden van het hoofdgebouw aan de achterzijde en buiten het bouwvlak, onder de voorwaarde dat:

  • a. de uitbreiding gewenst is om ter plaatse een centrumfunctie te vestigen, mits het bouwplan een versterking van het centrum betekent;
  • b. de diepte van het hoofdgebouw met niet meer dan 5 m wordt uitgebreid.
6.4.5

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2 onder b en c ten behoeve van het veranderen van de goothoogte en/of bouwhoogte met niet meer dan 1,5 m;
  • b. het bepaalde in lid 6.2 onder b en c ten behoeve van het veranderen van de goothoogte en/of hoogte met niet meer dan 3 m aan de achtergevel van het hoofdgebouw;
  • c. het bepaalde in lid 6.2 onder d sub 1 ten behoeve van het vergroten van de gezamenlijke grondoppervlakte van aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen buiten het bouwvlak tot 100%;
  • d. het bepaalde in lid 6.2 onder d sub 2 en 3 ten behoeve van het realiseren van aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen op het bijbehorend erf met een goothoogte en/of bouwhoogte die ten hoogste gelijk mag zijn aan de maatvoering van het hoofdgebouw, voor niet meer dan 50% van de te bebouwen oppervlakte, op voorwaarde dat naast het feit dat geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het karakter (cultuurhistorische waarde) van het gebied, ook geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de belevings- en gebruikswaarde van de aangrenzende percelen, waarbij met name dient te worden gelet op de aanwezige woonfuncties;
  • e. het bepaalde in lid 6.2 onder d sub 2 ten behoeve van het realiseren van aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen waarbij de goothoogte niet meer dan 4,5 m mag bedragen;
  • f. het bepaalde in lid 6.3 onder 2 voor het vergroten van de bedrijfsvloeroppervlakte met niet meer dan 500 m2 per vestiging.