direct naar inhoud van 6.4 Externe Veiligheid
Plan: Halfweg-Molenwatering 2013
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00040-4001

6.4 Externe Veiligheid

Normstelling en beleid

Alle ruimtelijke plannen moeten worden getoetst aan het externe veiligheidsbeleid. Deze verplichting is voor wat betreft de risico's van bedrijven vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), voor buisleidingen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en in de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS) voor wat betreft het transport van gevaarlijke stoffen. Binnenkort zal het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) in werking treden. De toetsing aan het externe veiligheidsbeleid moet worden uitgevoerd wanneer het plangebied gelegen is binnen het invloedsgebied van een risicobron. Wanneer dit het geval is moet beoordeeld worden of het plan voldoet aan de grens- c.q. richtwaarde van het plaatsgebonden risico van deze risicobron. Verder zal in dat geval het groepsrisico verantwoord moeten worden.

Naast de benoemde begrippen plaatsgebonden risico en groepsrisico dient bij de beoordeling van externe veiligheidsrisico's een afweging plaats te vinden van de mogelijkheden tot hulpverlening en zelfredzaamheid in relatie tot de optredende effecten bij een mogelijk incident.

Om hier invulling aan te geven bestaat de verplichting om de regionale brandweer c.q. de veiligheidsregio in de gelegenheid te stellen om hierover advies uit te brengen. Voor dit bestemmingsplan is de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen op dit punt. De veiligheidsregio heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt, het advies en de reactie hierop zijn terug te vinden in de groepsrisico verantwoording die onderdeel uitmaakt van deze paragraaf.

In de beleidsnota “Spijkenisse Veiliger, Visie op externe veiligheid” d.d. 7 februari 2012 (verder aangehaald als externe veiligheidsvisie) is het beleid van de gemeente Spijkenisse vastgelegd ten aanzien van externe veiligheid. Bij deze beleidsnotitie behoort tevens een risico-inventarisatie van de DCMR waarin alle risicobronnen, die relevant zijn voor het grondgebied van de gemeente Spijkenisse, staan beschreven.


De volgende uitgangspunten uit de nota “Spijkenisse Veiliger” zijn van specifiek belang voor het bedrijventerrein Halfweg-Molenwatering:

  • Halfweg 3 is het aangewezen gebied voor de vestiging van bedrijven die vanwege het externe veiligheidsaspect vallen onder het Bevi;
  • om de vestiging en continuering van Bevi-bedrijven op Halfweg 3 mogelijk te maken dient het realiseren van kwetsbare bestemmingen (hotels, opleidingsinstituten etc.) in dit gebied uitgesloten te worden;
  • voor het overige deel van Halfweg geldt dat vestiging van Bevi bedrijven alleen toegestaan is als het groepsrisico niet relevant is. Op Molenwatering worden in het geheel geen Bevi bedrijven toegelaten.

Externe veiligheid in het plangebied

Inleiding

De risicobronnen die gelegen zijn op het bedrijventerrein of die van invloed zijn op het terrein worden hieronder verder besproken. Hierbij is een onderverdeling gemaakt tussen de inrichtingen die als risicobron aangemerkt worden en de risicobronnen die betrekking hebben op het transport van gevaarlijke stoffen (wegvervoer, buisleidingen en spoorwegen). Aan het eind van deze beschrijving is een tabel opgenomen met hierin een opsomming van alle risicorelevante activiteiten en de bijbehorende veiligheidsafstanden en het geldende groepsrisico.

Tenslotte is beschreven hoe de diverse uitgangspunten zoals deze in deze paragraaf zijn benoemd zijn verwerkt in de planvoorschriften behorend bij dit bestemmingsplan.

Inrichtingen als risicobron

Het bedrijventerrein Halfweg-Molenwatering heeft een gemengd karakter. Overwegend vindt er op het terrein lichte tot middelzware bedrijvigheid plaats.

In het plangebied kunnen vijf deelgebieden onderscheiden worden, namelijk Halfweg 1 tot en met 4 en het gedeelte Molenwatering. Ter verduidelijking is hieronder een afbeelding opgenomen met de betreffende deelgebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0612.BP00040-4001_0028.jpg"

Deelgebieden Molenwatering en Halfweg 1 t/m 4

Op het noord-westelijke gedeelte van Halfweg ('Halfweg 3') bevindt zich een concentratie van bedrijven dat zich bezig houdt met de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen. Deze bedrijven vallen onder het Bevi en hebben een plaatsgebonden veiligheidscontour. Naast deze bedrijven bevindt zich aan de Boyleweg 16 nog een tankstation met LPG-verkoop. Ook dit bedrijf valt onder het Bevi.

Naast de bedrijven op het bedrijventerrein zijn er ook nog diverse bedrijven in de omgeving die voor wat betreft externe veiligheid relevant zijn voor het plangebied.

Het gaat hierbij om een aantal grote chemische bedrijven en het NS-goederen emplacement op het industrieterrein Rotterdam Botlek.

Risicobronnen transport

Voor wat betreft transport is er een aantal weg-, vaar- en spoortrajecten in de omgeving die relevant zijn voor het plangebied. Het gaat hierbij om de snelweg A15 waar wegverkeer met gevaarlijke stoffen over plaatsvindt, het wegtransport van gevaarlijke stoffen over de aangewezen route gevaarlijke stoffen in Spijkenisse, het vervoer over water door het Hartelkanaal en het gedeelte van de Havenspoorlijn in de Botlek. Tevens bevindt zich een aantal buisleidingen in de directe omgeving van het plangebied. Het gaat hierbij om aardgasleidingen en een leiding voor nafta.

Tabel 2: Voor het plangebied relevante risicobronnen (plangebied binnen invloedsgebied) met geldende veiligheidsafstand, of het plangebied binnen het groepsrisico aandachtsgebied ligt en het groepsrisico.

Omschrijving risicobron   10-6 PR-contour
(veiligheidscontour)  
Plangebied binnen GR-aandachtsgebied   groepsrisico  
       
Inrichtingen        
       
Zelftankstation Landzicht   110 meter   Ja   Onder ow  
De Rijke B.V.   160 meter   Ja   Boven ow  
Pro Deltamanagement   325 meter   Ja   Ruim onder ow  
Nijman/Zeetank B.V.   60 meter   Ja   Ruim onder ow  
Linde Gas   25 meter   Ja   Ruim onder ow  
Shell Nederland Raffinaderij B.V.   niet binnen gemeentegrenzen   Ja   Ruim onder ow  
Akzo Nobel Base Chemicals B.V.   niet binnen gemeentegrenzen   Nee   Ruim onder ow  
Shin Etsu VCM B.V.   niet binnen gemeentegrenzen   Nee   Ruim onder ow  
NS-goederen emplacement Rotterdam Botlek   niet binnen gemeentegrenzen   Nee   Onder ow  
       
Transport        
       
A15 Spijkenisse-Hoogvliet   niet binnen gemeentegrenzen   Nee   Ruim onder ow  
Route gevaarlijke stoffen Spijkenisse   0 meter   Ja   Ruim onder ow  
Hartelkanaal   0 meter   Nee   Onder ow  
Spoortraject Europoort-Botlek   niet binnen gemeentegrenzen   Nee   Ruim onder ow  
Chloorleiding Akzo-Nobel   niet binnen gemeentegrenzen   Nee   Onder ow  
Hogedruk aardgasleiding A-536   0 meter   Ja   Onder ow  
Hogedruk aardgasleiding A-537   0 meter   Ja   Onder ow  
Hogedruk aardgasleiding A-624   0 meter   Ja   Onder ow  
Petrochemical Pipeline Services naftaleiding   12 meter   Nee   Onder ow  

De in tabel 2 genoemde risicogegevens zijn afkomstig uit de door de DCMR Milieudienst Rijnmond opgestelde rapportage “Inventarisatie risicobronnen, Bedrijventerrein Halfweg-Molenwatering, Spijkenisse” van 20 augustus 2012. Deze inventarisatie is integraal opgenomen in de bijlagen behorend bij dit bestemmingsplan.

Plaatsgebonden risicocontour (veiligheidsafstand)

Binnen de plaatsgebonden risicocontour mogen zich geen kwetsbare objecten bevinden, zoals bijvoorbeeld gebouwen met een zorg functie, grotere kantoorgebouwen of winkelcentra. Beperkt kwetsbare objecten zoals bedrijfsgebouwen zijn, indien hiervoor zwaarwegende redenen zijn, wel toegestaan binnen de plaatsgebonden risicocontour.

Er bevinden zich in het plangebied geen kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontouren van de verschillende risicobronnen.

Wel bevinden zich diverse beperkt kwetsbare objecten binnen de PR-contour van de bedrijven Landzicht, De Rijke, Pro Deltamanagement en Nijman Zeetank. Het gaat hierbij om bedrijfsgebouwen van verschillende bedrijven aan de Boyleweg, de Kelvinweg, de Malledijk en de Lorentzweg. In de externe veiligheidsvisie is aangegeven dat de gemeente Spijkenisse de aanwezigheid van beperkt kwetsbare objecten binnen de PR-contour toelaatbaar acht indien het bestaande situaties betreft. Alle gevallen waarbij er binnen dit bestemmingsplan sprake is van de aanwezigheid van beperkt kwetsbare objecten binnen een PR-contour betreffen bestaande gevallen. De belangen van de aanwezige bedrijven verzetten zich tegen het wegbestemmen van deze objecten.

Om deze reden staat de gemeente het bestaan van deze beperkt kwetsbare objecten binnen de veiligheidszone toe.

In de regels behorende bij dit bestemmingsplan is conform de uitgangspunten van de visie op externe veiligheid opgenomen dat zich geen kwetsbare objecten mogen vestigen in het gebied Halfweg 3. Hiermee wordt gewaarborgd dat, ook in de toekomst, activiteiten met gevaarlijke stoffen mogelijk zijn op dit terrein. Tevens is door middel van het opnemen van een veiligheidszone rondom het LPG-tankstation Landzicht aan de Boyleweg 16 en het vervoersbedrijf Nijman Zeetank aan de Wattweg 2 gewaarborgd dat er geen kwetsbare objecten gevestigd worden binnen de PR-contour.

Groepsrisico

In de wet is vastgelegd dat bij de vaststelling van een ruimtelijk plan zoals een bestemmingsplan het groepsrisico van de aanwezige relevante risicobronnen verantwoord dient te worden. Bij deze toetsing wordt de oriënterende waarde als ijkpunt gebruikt. De oriënterende waarde is een vast referentiepunt dat een indicatie geeft over de hoogte van het groepsrisico.

In de externe veiligheidsvisie van de gemeente is aangegeven dat, indien objecten zijn gelegen binnen het invloedsgebied van een risicobron, niet altijd een uitgebreide groepsrisico verantwoording plaats te vinden. De provincie Zuid-Holland heeft een beleid ontwikkeld ten aanzien van de vraag bij welke afstanden een volledige groepsrisico verantwoording nodig is. Het gebied waarbinnen dit noodzakelijk is wordt het groepsrisicoaandachtsgebied genoemd. Buiten het groepsrisico aandachtsgebied wordt alleen ingegaan op de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid. In de voorgaande tabel 2 is terug te vinden voor welk risicobronnen het plangebied binnen het groepsrisicoaandachtsgebied valt.

Artikel 13 van het Bevi, respectievelijk artikel 12 van het Bevb en het cRNVGS bepalen dat wanneer het bevoegd gezag een besluit overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening neemt en op grond waarvan de bouw of vestiging van kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen, in elk geval wordt vermeld:

  • a. de aanwezige en de op grond van dat besluit te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied van de risicobron die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken;
  • b. het groepsrisico (per inrichting c.q. per kilometer buisleiding of per kilometer transporttracé) op het tijdstip waarop dat besluit wordt vastgesteld en de bijdrage van de in het besluit toegelaten kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico, vergeleken met de oriënterende waarde van het groepsrisico;
  • c. indien mogelijk, de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die worden toegepast door degene die dat risico mede veroorzaakt.
  • d. indien mogelijk, de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die in het besluit zijn opgenomen;
  • e. de voorschriften ter beperking van het groepsrisico die het bevoegd gezag voornemens is te verbinden aan de voor een inrichting, die behoort tot een categorie van inrichtingen ten behoeve waarvan dat besluit wordt vastgesteld, te verlenen omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • f. de voor- en nadelen van andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico;
  • g. de mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst;
  • h. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval;
  • i. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de risicobron die het groepsrisico veroorzaakt, om zich in veiligheid te brengen indien zich in die inrichting een ramp of zwaar ongeval voordoet.

Hieronder wordt op de beschreven deelaspecten van de groepsrisicoverantwoording afzonderlijk ingegaan.

ad a.

De aanwezigheid en de te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied van de relevante risicobronnen is opgenomen in de rapportage “Inventarisatie risicobronnen, Bedrijventerrein Halfweg-Molenwatering, Spijkenisse” van de DCMR d.d. 20 augustus 2012. Omdat er sprake is van een conserverend bestemmingsplan, is er geen sprake van een toename van het aantal personen binnen het invloedsgebied.

ad b.

In de voornoemde rapportage van de DCMR is de hoogte van de groepsrisico's ten gevolge van de relevante risicobronnen beschreven. Een samenvatting hiervan is terug te vinden in tabel 2 van deze bestemmingsplanparagraaf. Uit de gegevens blijkt dat zich in het plangebied behoudens met betrekking tot het bedrijf De Rijke B.V. geen overschrijdingen voordoen van het groepsrisico. De groepsrisico's van de betreffende risicobronnen zullen met de vaststelling van dit plan ook niet toenemen aangezien er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.

De overschrijding van het groepsrisico bij De Rijke B.V. wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van een groot aantal werknemers bij het nabijgelegen bedrijf SGS Nederland B.V. Gezien het feit dat het hier een bestaande situatie betreft en dat de werknemers van SGS bekend mogen worden geacht met de risico's van het werken met gevaarlijke stoffen, zodat zij een hoge zelfredzaamheid zullen hebben (vergelijkbaar met werknemers in een bedrijf vallend onder het Bevi), accepteert de gemeente Spijkenisse vooralsnog de genoemde overschrijding van het groepsrisico.

De gemeente vindt het, gezien het gemengde karakter van het bedrijventerrein, echter van groot belang dat bedrijven voldoende op de hoogte zijn van elkaars activiteiten en de risico's die hieraan verbonden zijn. Om deze reden is eind 2012 gestart met een project gericht op het verbeteren van de risicocommunicatie tussen de bedrijven onderling en het afstemmen van de bestrijdings- en evacuatieplannen.

Dit project wordt in samenwerking tussen de gemeente Spijkenisse, de provincie Zuid-Holland, de betreffende bedrijven, de DCMR milieudienst Rijnmond en de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond uitgevoerd.

Binnen het project wordt specifiek aandacht besteed aan de afstemming tussen de evacuatieplannen en de risicoscenario's bij De Rijke B.V. Op deze manier kan de rampvoorbereiding op het terrein worden geoptimaliseerd. Tevens wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn om het groepsrisico van De Rijke B.V. te verlagen.

Het streven van de gemeente Spijkenisse is er, conform het in de externe veiligheidsvisie vastgelegde beleid, op gericht om alle groepsrisico's tot onder de oriënterende waarde terug te brengen.

Ten aanzien van het tankstation Landzicht aan de Boyleweg 16 wordt opgemerkt dat het groepsrisico in de bestaande situatie de oriënterende waarde benadert. Echter naar verwachting zal in 2013 aanvullende wetgeving van kracht worden waarin aanvullende veiligheidseisen aan LPG (Besluit LPG-tankstations milieubeheer 2013) transport en opslag worden gesteld. Het groepsrisico zal als gevolg van deze maatregelen verder afnemen en ruim onder de oriënterende waarde komen te liggen.

ad c.

Voor de risicorelevante inrichtingen die buiten het grondgebied van Spijkenisse gelegen zijn geldt dat deze niet onder het bevoegd gezag van de gemeente Spijkenisse vallen. Ook voor de transportroutes en de buisleidingen in en in de nabijheid van het plangebied is de gemeente Spijkenisse, behoudens de gemeentelijke gevaarlijke stoffen route, geen bevoegd gezag. Ten aanzien van deze risicovolle activiteiten heeft de gemeente geen mogelijkheden om risicoreducerende maatregelen af te dwingen.

Voor wat betreft de inrichtingen die wel direct onder het bevoegd gezag van de gemeente Spijkenisse vallen zijn recent de vergunningen van Pro Deltamanagement en De Rijke B.V. herzien. Met deze gewijzigde vergunningen is het invloedsgebied van zowel Pro Deltamanagement als De Rijke B.V. aanmerkelijk verkleind. Een verder beperking van de bedrijfsactiviteiten is niet wenselijk met het oog op de bestaande rechten van de bedrijven.

ad d.

Er is sprake van een conserverend bestemmingsplan. Het is hierdoor niet mogelijk om maatregelen ter beperking van het groepsrisico in het besluit voor vaststelling van dit bestemmingsplan op te nemen zonder een inbreuk te doen op bestaande rechten.

ad e.

In het onderhavige besluit is er geen sprake van de vestiging van nieuwe risicovolle activiteiten. Deze bepaling voor de verantwoording van het groepsrisico is daarom niet voor dit plan van toepassing.

ad f.

Er is sprake van een conserverend bestemmingsplan. Het afwegen van voor- en nadelen van andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico is daarom niet aan de orde.

ad g.

Zoals onder punt b is aangegeven is eind 2012 een integraal veiligheidsproject op het bedrijventerrein Halfweg gestart. Naast het primaire doel van het project, het verbeteren van de risicocommunicatie tussen de bedrijven onderling, wordt ook aandacht besteed aan de mogelijkheden om het groepsrisico van het bedrijf De Rijke B.V. te verlagen.

Ad h.

De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) heeft per brief d.d. 2 november 2012 geadviseerd over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval vanwege de betreffende risicobronnen die het groepsrisico veroorzaken. De volledige tekst van het advies is terug te vinden in de bijlagen behorende bij dit bestemmingsplan.

Samenvattend adviseert de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond om de volgende voorzieningen te realiseren om de risico's te beperken:

  • 1. realiseer binnen een afstand van 160 meter vanuit de hogedruk aardgastransportleidingen geen nieuwe zeer kwetsbare functies te realiseren;
  • 2. sta geen uitbreiding of vervangende nieuwbouw van de sociale werkplaats “De Welplaat” toe binnen 160 meter van de aardgastransportleidingen toe;
  • 3. construeer het gebouw van “De Welplaat” zodanig dat er minimaal één (nood)uitgang van de hogedruk aardgastransportleiding af gericht is en laat alle (nood)uitgangen in voldoende mate aansluiten op de infrastructuur van de omgeving;
  • 4. maak nieuwbouw gebouwen geschikt om enkele uren in te schuilen in verband met een mogelijk toxisch incident (“safe-haven” principe);
  • 5. Stel in overleg met de leidingnetbeheerder Gasunie N.V. vast of afdoende constructieve en veiligheidsmaatregelen zijn getroffen.
  • 6. Zorg dat de bereikbaarheid en de bluswatervoorziening in het gehele plangebied voldoet aan de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR)

Aan het eerste adviespunt is in het bestemmingplan invulling gegeven doordat het binnen de bestemmingsplanregels niet mogelijk is om (nieuwe) zeer kwetsbare functies te realiseren op het bedrijventerrein. Dergelijke functies passen niet in het algemene toelatingsbeleid voor het bedrijventerrein. Ook aan het tweede adviespunt is invulling gegeven door geen uitbreidingsmogelijkheden toe te staan bij de locatie van de bestaande sociale werkplaats.

Ten aanzien tot de adviespunten 3 en 6 wordt opgemerkt dat het bestemmingsplan geen juridische basis biedt om de genoemde maatregelen af te dwingen. Voor het opnemen in bestemmingsplanregels hebben de maatregelen hetzij onvoldoende ruimtelijke relevantie of leveren strijdigheid op met bestaande wetgeving als het bouwbesluit. Wel zal het geadviseerde onder punt 3 nadrukkelijk als aandachtspunt worden betrokken bij het eerder genoemde integrale veiligheidsproject op Halfweg. Er zal in dit project bekeken worden of er mogelijkheden zijn om de noodroutes te optimaliseren.

Het genoemde “Safe-haven” principe zal wel worden meegenomen indien het nieuwbouw betreft die in afwijking van het bestemmingsplan wordt gerealiseerd. Dit conform het gemeentelijk vastgestelde beleid in de nota “Spijkenisse Veiliger, Visie op externe veiligheid” d.d. 7 februari 2012.

Ten aanzien van punt 5 wordt opgemerkt dat de gemeente Spijkenisse geen bevoegd gezag is voor buisleidingen. Gemeenten kunnen aan leidingbeheerders geen maatregelen opleggen. Gemeenten kunnen wel zaken bij de leidingbeheerder aan de orde stellen c.q. agenderen. Gezien het directe belang voor de veiligheid van o.a. de werknemers op het bedrijventerrein zal - conform het advies van de VRR - overleg met de Gasunie plaatsvinden en aan hen de vraag worden voorgelegd welke veiligheidsmaatregelen er getroffen zijn en in hoeverre hiermee afdoende invulling is gegeven aan de zorgplicht van de leidingbeheerder. De VRR zal op de hoogte worden gesteld van de uitkomsten van dit overleg.

Met betrekking tot het onder adviespunt 6 benoemde creëren van voldoende bereikbare bluswatervoorzieningen is het van belang om te vermelden dat de VRR recent gestart is met een project waarbij deze voorzieningen binnen de gehele regio worden geïnventariseerd. Aan de hand van de uitkomsten van deze inventarisatie zal besluitvorming plaatsvinden over eventuele vervolgmaatregelen.

Ad i

Zoals reeds onder punt h beschreven heeft de VRR d.d. 2 november 2012 geadviseerd over de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen indien zich bij een risicobron een ramp of zwaar ongeval voordoet.

Samenvattend adviseert de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond om:

  • I. zorg te dragen voor een goede voorlichting en instructie van de aanwezigen personen zodat men weet te handelen tijdens een calamiteit;
  • II. de BHV organisatie van de sociale werkplaats voor te bereiden op mogelijke incidentenscenario's en dat de meest gunstige vluchtwegen en schuilmogelijkheden bepaald dienen te worden.

Deze beide adviezen zullen worden meegenomen in het genoemde veiligheidsproject op Halfweg. Het zorgen voor afstemming tussen bedrijven voor wat betreft scenario's en crisisplannen is een hoofddoelstelling van dit project. Hierbij zal specifiek aandacht worden besteedt aan het optimaliseren van de crisisorganisatie bij de sociale werkplaats “De Welplaat”.

De VRR geeft in haar advies aan dat de risicobronnen in het plangebied kunnen leiden tot incidenten vallend onder maatrampklasse I. De maatrampklasseschaal loopt op van I tot en met V waarbij III beheersbaar wordt geacht door de hulpverleningsdiensten. Bij een maatrampklasse hoger dan III zal hulp van omliggende veiligheidsregio's ingeschakeld moeten worden. Uit de indeling in maatrampklasse I kan geconcludeerd worden dat de beschouwde mogelijke incidenten op het bedrijventerrein als goed beheersbaar worden beschouwd door de VRR.

Regels

Conform het in de externe veiligheidsvisie vastgestelde beleid is de vestiging van bedrijven vallend onder het Bevi op de terreinen Halfweg 1, 2 en 4 alleen toegestaan indien deze bedrijven geen relevant groepsrisico opleveren. Op Halfweg 3 zijn Bevi bedrijven toegestaan en op Molenwatering is de vestiging hiervan uitgesloten.

Het voorschrift in het voorgaande bestemmingsplan dat voor een groot deel van het bedrijventerrein opslag van gevaarlijke stoffen in zijn algemeenheid uitsloot is niet meer opgenomen in het voorliggende plan. Dit voorschrift beperkte de opslag van gevaarlijke stoffen in zijn algemeenheid hetgeen zich niet meer verhoudt met de huidige wetgevingsystematiek waarin dit geregeld wordt in de Wet milieubeheer.

Gezien het voorgaande zijn er vanuit het oogpunt van Externe Veiligheid geen belemmeringen om het onderhavige bestemmingsplan vast te stellen.