Plan: | Halfweg-Molenwatering 2013 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0612.BP00040-4001 |
Na de Tweede Wereldoorlog breidde de Rotterdamse haven zich in westelijke richting uit. De Botlek en Europoort werden ontwikkeld als havengebied om de snel groeiende petrochemische industrie te accommoderen. In Spijkenisse werden nieuwe woonwijken (Schiekamp en Hoogwerf) en voorzieningen gebouwd om een thuis te bieden voor de werknemers uit het havengebied. Eind jaren '60 wilde de gemeente Spijkenisse zich naast woonstad ook richten op een goede vestingplaats voor de aan het Haven Industrieel Complex (HIC) gerelateerde bedrijvigheid. De aanleg van bedrijventerreinen begon met de ontwikkeling van Halfweg I, eind jaren 60. Door de toenemende groei werden vanaf 1980 ook Halfweg II en Halfweg III ontwikkeld. De bedrijvigheid was met name gericht op het huisvesten van grote opslagloodsen gerelateerd aan het Haven Industrieel Complex. Ondertussen groeide de stad verder en werd het ook voor bedrijven die niet zozeer gericht waren op havengerelateerde bedrijvigheid aantrekkelijk om zich in Spijkenisse te vestigen. Om deze zogenaamde footloose bedrijven te huisvesten werd in 1995 Halfweg IV en Molenwatering ontwikkeld als bedrijventerrein. Eind jaren '80 begin jaren '90 zijn ook kleinschalige bedrijventerreinen ontwikkeld (Schenkel, Moleneind) ten behoeve van lokale ondernemingen. Het meeste recente bedrijventerrein van Spijkenisse is onlangs (2009) ontwikkeld: Woonboulevard Spijkenisse in de wijk Schiekamp.
Zowel de havengerelateerde bedrijvigheid als de komst van footloose bedrijven hebben geleid tot een uitgifte van 112 hectare bedrijfsgrond aan een groot aantal bedrijven (368) verspreid over zes bedrijventerreinen waarop het bedrijfsleven zich kan vestigen en ondernemen. De zes bedrijventerreinen zijn: Halfweg-Molenwatering (Halfweg I-IV en Molenwatering), Haven (-Noord en -Zuid), Schenkel, Zuid, Moleneind en de woonboulevard. Het betreft gemengde bedrijventerreinen met zo'n 350 bedrijven, waarvan circa 250 bedrijven gevestigd zijn op het grootste bedrijventerrein van Spijkenisse, Halfweg-Molenwatering. Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal bedrijven en arbeidsplaatsen per bedrijventerrein.
Tabel 1: Bedrijventerreinen naar aantal vestigingen en werkplaatsen
Bedrijventerrein | Aantal vestigingen | Aantal arbeidsplaatsen |
Halfweg | 269 | 5.046 |
waarvan: Halfweg I | 53 | 1.845 |
Halfweg II | 150 | 2.054 |
Halfweg III | 22 | 557 |
Halfweg IV | 7 | 172 |
Molenwatering | 37 | 398 |
Woonboulevard | 26 | nb |
Haven | 26 | 365 |
Zuid | 11 | 310 |
Schenkel | 30 | 161 |
Moleneind | 6 | 21 |
Totaal | 368 | +/-5.903 |
Werkgelegenheid
69.3% van de bevolking van Spijkenisse is tussen de 15 en 64 jaar en vormt de potentiële beroepsbevolking. Op dit moment zijn de leeftijdscategorieën tussen de 40 en 70 jaar het sterkst vertegenwoordigd, de beroepsbevolking zal de komende jaren daardoor sterk dalen. De werkgelegenheid in Spijkenisse wordt voor een belangrijk aandeel geleverd door de gemeentelijke overheid, detailhandel, onderwijs en de zorg. Ook de bedrijvigheid op het bedrijventerrein Halfweg Molenwatering vormt een belangrijke bron van werkgelegenheid binnen de gemeentegrenzen. Desondanks is de werkgelegenheid binnen Spijkenisse relatief beperkt. De omvang van de beroepsbevolking is vele malen groter dan het aantal arbeidsplaatsen in de stad. De meeste werkzame personen wonend in Spijkenisse zijn werkzaam in de gemeente Rotterdam, en dan met name in het havengebied.
Tabel 2: Pendel per 1 januari 2009
Pendel | Aantal |
Totaal aantal werkzame personen in Spijkenisse | 18.835 |
Uitgaande pendel: aantal Spijkenissers werkend buiten Spijkenisse | 20.734 |
Inkomende pendel: aantal werkenden in Spijkenisse uit andere gemeenten | 8.116 |
Aantal Spijkenissers werken in Spijkenisse | 10.719 |
Aantal werkende Spijkenissers | 31.453 |
Hoewel een groot deel van de beroepsbevolking elders dan in Spijkenisse in het HIC werkzaam is, is de haven ook belangrijk voor de werkgelegenheid binnen de gemeentegrenzen. Van het overige deel van de werkgelegenheid in Spijkenisse komt een groot gedeelte voor rekening van de havengerelateerde sector. De categorie vervoer en opslag (1.764 werkplaatsen) valt hier voor een groot gedeelte onder, net als delen van de industrie- en bouwsector (respectievelijk 1.175 en 695 werkplaatsen).
5.3.2 Bedrijventerrein Halfweg-Molenwatering
Halfweg-Molenwatering is het belangrijkste en grootste bedrijventerrein van Spijkenisse. De bedrijvigheid op Halfweg I-III richt zich met name op het Haven Industrieel Complex (transport, op- en overslag en zakelijke- en technische dienstverlening). Op deze terreinen zijn bedrijven in de milieucategorie 2 t/m 4 toegestaan en incidenteel milieucategorie 5. Op Halfweg IV en Molenwatering zijn de laatste tien tot twintig jaar relatief veel kleine kavels verkocht aan veelsoortige bedrijven, bedrijven die overal gevestigd zouden kunnen zijn maar toch voor deze gemeente kozen. Het bedrijventerrein heeft zich in de loop der tijd ontwikkeld tot een bedrijventerrein met een sterke regionale functie. Er hebben zich 269 bedrijven gevestigd waarvan een aantal met nationale en zelfs internationale allure. Alle gevestigde bedrijfsgebouwen zijn in particuliere handen. De gronden zijn in de meeste gevallen in volle eigendom, een beperkt aantal gronden zijn in erfpacht uitgegeven. Op één kavel (4.000 m2) op Halfweg IV na, is er geen uitgeefbare grond meer. De leegstand in het gebied bedraagt circa 6%, waarop het kantorensegment het zwaarst drukt. Feitelijk zou sprake zijn van frictieleegstand, ware het niet dat een aantal (grotere) panden al lang leeg staat. Er is circa 6.500 m2 bedrijfsruimte en 8.500 m2 kantoor beschikbaar. Naast huur is in een aantal gevallen ook koop mogelijk. Tabel 3 geeft een overzicht van het aantal bedrijven naar sector op bedrijventerrein Halfweg-Molenwatering.
Tabel 3: Bedrijven naar sector
Bedrijven naar sector | Aantal | Procent |
Groot- en detailhandel; reparatie van auto's | 81 | 33.75 |
Vervoer en opslag | 42 | 17.50 |
Industrie | 26 | 10.83 |
Advisering, onderzoek, zakelijke dienstverlening | 22 | 9.61 |
Bouwnijverheid | 19 | 7.92 |
Verhuur van roerende goederen, overige zakelijke dienstverlening | 18 | 7.50 |
Overige dienstverlening | 61 | 12.89 |
Totaal | 269 | 100 |
Tegenover Bedrijventerrein Halfweg Molenwatering is eind 2009 woonboulevard Spijkenisse gerealiseerd. Het bedrijventerrein beschikt over 36.000 m2 winkeloppervlak. Op de woonboulevard zijn 26 winkels gevestigd. De woonboulevard is goed bereikbaar door de gunstige ligging op de hoek van de Groene Kruisweg met de N218 richting de A15. De woonboulevard trekt bezoekers van zowel binnen als buiten Spijkenisse.
Bedrijventerreinen in Spijkenisse
Vestigingsklimaat
Een groot deel van de aanwezige bedrijven op bedrijventerrein Halfweg Molenwatering is gericht op het Haven Industrieel Complex. Belangrijkste vestigingsoverweging is de korte afstand tot het havengebied. Daarnaast zijn er footloose bedrijven die voor Spijkenisse hebben gekozen als vestigingsplaats. In tegenstelling tot de (semi)overheidssectoren zijn lokale partijen wat betreft de havensector wel voor een groter deel afhankelijk van factoren als internationale ontwikkelingen. Spijkenisse is economisch gezien dus vooral afhankelijk van de nationale en internationale ontwikkelingen en hun effecten op het Haven Industrieel Complex.
5.3.3 Bouwstenen economische visie
Deze paragraaf richt zich op de belangrijkste bouwstenen voor het economisch beleid van de gemeente Spijkenisse. De bouwstenen zijn gebaseerd op de ruimtelijke positie, het benutten van het economisch potentieel van de gemeente en het planologische profiel.
Economisch profiel
In het Haven Industrieel Complex zijn zowel logistieke en industriële activiteiten als zakelijke dienstverlening nauw op elkaar aangesloten. Dat zal ook in de toekomst zo blijven (Havenvisie 2030, 2011, p.6). Tegelijkertijd breidt de havengerelateerde economie zich (a) in rap tempo uit en (b) verandert van karakter.
a. Eind 2013 wordt de Tweede Maasvlakte in gebruik genomen. Er komen hiermee zo'n tweeduizend hectare haven en industrieel gebied bij. Het Havenbedrijf Rotterdam heeft verschillende scenario's opgesteld voor de ontwikkeling van de economie en de haven. In alle scenario's wordt uitgegaan van groei in de goederenoverslag: van een lage groei van 475 miljoen ton in 2030 tot een sterke groei van 750 miljoen ton. De haven ontwikkelt zich als global hub: knooppunt voor mondiale en intra-Europese goederenstromen.
De Tweede Maasvlakte wordt ingevuld door de sectoren containeroverslag (63%), chemie (21%) en distributie (16%). Dit levert werkgelegenheid op voor onder meer havenarbeiders, technici, IT-ers, en overkoepelende functionarissen (zoals accountants en HRM). De containerterminals zullen tevens een extra vraag naar transportdiensten genereren en extra werk opleveren voor het midden- en kleinbedrijf dat gericht is op onderhoud, veiligheid en overige serviceverlening. De Tweede Maasvlakte levert dus indirecte werkgelegenheid op voor de gemeente Spijkenisse.
b. De doelstelling van het Havenbedrijf is dat de haven in 2030 koploper is op het gebied van efficiency en duurzaamheid. Onder druk van klimaat- en energiezekerheidsproblematiek zal de regio de transitie moeten maken naar duurzame energie en een biobased economy (een economie waarin bedrijven non-food toepassingen vervaardigen uit groene grondstoffen oftewel biomassa. Het gaat om toepassingen als transportbrandstoffen, chemicaliën, materialen en energie - elektriciteit en warmte). Dat raakt de energiesector en de petrochemische industrie, maar ook de chemie en andere sectoren waar materialen en energie een belangrijke rol spelen. De (maatschappelijke en economische) kosten van fossiele grondstoffen en vervuiling zullen enerzijds toenemen en ook steeds meer in rekening worden gebracht. Anderzijds biedt deze ontwikkeling grote kansen voor regio's die er als eersten en met succes op inspelen. Tevens ontstaan er nieuwe relaties tussen de Greenport Westland, de logistieke en industriële complexen van de Mainport Rotterdam en de Haven van Antwerpen, de facilitaire dienstverlening en de handelsfuncties in de regio.
Ruimtelijk profiel
Spijkenisse is zeer nabij de wereldhaven van Rotterdam gelegen en licht op de lijn Rotterdamse haven–Antwerpse haven. Hotspots voor huidige en toekomstige havengerelateerde economie en werkgelegenheid liggen vooral in de westflank van het havengebied (Eerste en Tweede Maasvlakte, westzijde Europoort), de zuidrand van Rotterdam (A15-zone tussen Waalhaven/Stadshavens), en de oostflank (midtech complex Drechtsteden, binnenvaartlogistiek).
In het najaar van 2011 zijn de werkzaamheden gestart voor het verbreden van de Botlekbrug en de A15 (Maasvlakte–Vaanplein) van drie naar vijf rijstroken in beide richtingen over 37 kilometer. Verwacht wordt dat de werkzaamheden in 2015 gereed zijn. Deze dragen bij een verbetering van de bereikbaarheid van Spijkenisse van en naar de Tweede Maasvlakte en de Rotterdamse Haven. De doorstroming op het Hartelkruis (aansluiting snelweg A15) is reeds verbeterd door de capaciteit van de op- en afrit vanuit Voorne-Putten aan te passen. Met het realiseren van een nieuwe westelijke oeververbinding in de vorm van de Blankenburgtunnel tussen de Botlek en het Westland wordt de interactie met het Westland verder versterkt. Ook de betekenis van de Delftse en Leidse kennisclusters voor de main- en greenportcomplexen kan toenemen. De gemeente Spijkenisse blijft zich inzetten voor de aanleg van de A4-Zuid met een nieuwe op- en afrit Spijkenisse en Voorne-Putten. De aanleg van de A4-Zuid wordt als noodzakelijk beschouwd voor de groei en vitaliteit van het havengebied, de verbinding richting Antwerpen en de bereikbaarheid van Voorne-Putten. De werkzaamheden voor de aanleg van de A4-Noord Midden-Delfland zijn reeds van start gegaan en zullen in 2015 worden afgerond.
Figuur 2: Schematische weergave ontbrekende verbindingen (A4 en Blanckenburgtunnel)
Sociaal profiel
Het opleidingsniveau ligt in Spijkenisse, net als in de Stadsregio Rotterdam als geheel, gemiddeld lager dan in de rest van Nederland. Dit heeft voor een belangrijk deel te maken met de vraag naar laag en middelbaar geschoold werk in de regio. Ongeveer een derde van de bevolking is laagopgeleid (MBO-1 of lager), terwijl dat percentage landelijk op 24 procent ligt. Het aandeel hoogopgeleiden ligt juist lager dan het Nederlands gemiddelde (20% om 33%). Het inkomensniveau is echter vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde. Dat heeft te maken met de onregelmatigheidstoeslagen die vaak samenhangen met het werk op het havenindustrieel complex. De pensioenval is door diezelfde toeslagen juist weer groter.
Tabel 4: Opleidingsniveau niet werkende (werkzoekende), d.d. 1 januari 2012
Opleidingsniveau | Frequentie | Procent |
Basisonderwijs | 432 | 20.1 |
Havo/VWO | 62 | 2.9 |
Hbo/bachelor | 159 | 7.4 |
MBO-1 | 45 | 2.1 |
MBO-2 | 292 | 13.6 |
MBO-3 | 155 | 7.2 |
MBO-4 | 198 | 9.2 |
MBO algemeen | 314 | 14.6 |
VMBO | 451 | 21.0 |
WO/Master | 37 | 1.7 |
Totaal | 2145 | 100 |
Het Havenbedrijf Rotterdam verwacht voor de komende jaren een groei in de werkgelegenheid. Er wordt voor 2020 zelfs een tekort aan arbeidskrachten verwacht, mede ingegeven door de vervangingsvraag van medewerkers. Het is van belang dat de arbeidsbevolking van de stad goed aansluit bij de werkgelegenheid van de haven. Het overgrote deel van de arbeidsvraag is gericht op arbeidskrachten met een lage of middelbare opleiding. De directe werkgelegenheidsvraag zal vooral gericht zijn op technisch geschoolde arbeidskrachten, de indirecte arbeidsvraag zal een meer uiteenlopende scholingsbehoefte hebben. De komst van de Tweede Maasvlakte kan leiden tot een daling van de werkloosheid, mits opleiding en beroepsprofiel voldoende aansluit bij de werkgelegenheid. Voor toeleverende bedrijven kan de beschikbaarheid van voldoende arbeidspotentieel een belangrijke reden zijn om voor vestiging op Voorne-Putten te kiezen. Stimulering van arbeidsparticipatie en –matching is dan ook van groot belang. Hiervoor is een meer optimale aansluiting tussen de beroepsbevolking en de (nieuwe) werkgelegenheid wenselijk. Daarbij horen een goede koppeling tussen behoeften van bedrijven en het opleidingsaanbod en een gerichte acquisitie van bedrijven.
Opvallend is dat het aanbod op het middelbaar beroepsonderwijs met name gericht is op zorg en welzijn, administratie, (detail)handel, recreatie, sport en bewegen, uiterlijke verzorging en ICT en technische opleidingen ontbreken, terwijl er juist in die richting veel vraag is vanuit het bedrijfsleven. Daarnaast is er op twee andere manieren sprake van een mismatch tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Ten eerste sluiten de opleidingen niet altijd naadloos aan op de wensen van het bedrijfsleven. Ten tweede is er niet voor elke opleiding evenveel animo. Om de dreigende mismatch tussen vraag en aanbod het hoofd te kunnen bieden moeten de volgende opgaven worden opgepakt:
De aanbodzijde van de arbeidsmarkt komt onvoldoende tegemoet aan de vraag. Het grootste probleem is de geringe uitstroom uit het middelbaar technisch beroepsonderwijs in de regio. De mismatch is vooral groot op MBO-niveau 3 en 4. Met name het technisch onderwijs, waar vanuit de vraagzijde de grootste behoefte bestaat, moet aanzienlijk versterkt worden in omvang, kwaliteit en wervingskracht. De gemeente Spijkenisse zal zich moeten richten op een brede basis VMBO- en MBO aanbod in de stad en de regio, dat naast een kwalitatief hoogstaand scala aan reguliere opleidingen specifiek opleidingen aanbiedt die aansluiten op de werkgelegenheid in het havenindustrieel complex. De vraag van het bedrijfsleven dient hierbij centraal te staan. Geef regionale bedrijven bijvoorbeeld meer invloed op de inhoud van opleidingen om deze beter te laten aansluiten op de vraag en stem de toetsingseisen af op de eisen die werkgevers stellen aan hun personeel. En zorg er uiteraard voor dat de vakken nauw aansluiten op de activiteiten en de arbeidsvraag van een paar grote werkgevers in de regio. Een nauwe samenwerking en afstemming tussen de beleidsvelden economie en arbeidsmarkt en onderwijs is hierbij van belang.
Het is belangrijk dat potentiële werknemers, met name de jongeren, enthousiast worden om in de haven te gaan werken. Het is een uitdaging de kennis over en de populariteit van de haven en de sectoren logistiek, transport en techniek zelf en van de uiteenlopende beroepen in de haven te vergroten doormiddel van gastcolleges, lespakketten en havenexcursies. Werken in de haven dient blijvend onder de aandacht van vooral jonge bewoners gebracht te worden. Randvoorwaarde is dat het bedrijfsleven, het onderwijs en de bevolking voldoende naar elkaar toe bewegen. Het beroepsonderwijs zal sterkere banden met het brede geledingen in het bedrijfsleven moeten ontwikkelen, mede gericht op leerwerkcombinaties. Het bedrijfsleven kan een (grotere) rol spelen bij het geven van onderwijs, bijvoorbeeld door het geven van praktijklessen waarin ervaren werknemers hun kennis overdragen en laten zien hoe kennis en kunde daadwerkelijk toegepast wordt. Tevens dient het aantal stageplaatsen en bijbanen uitgebreid te worden zodat studenten vanaf de eerste dag van de opleiding praktijk ervaring op doen. Het bieden van toekomstperspectief aan de jeugd voor een baan (startkwalificatie en aansluiting onderwijs bij de arbeidsmarkt) is een van de drie prioriteitsgebieden welke het college heeft benoemd.
Specifieke aandacht is nodig voor de aansluiting tussen werkzoekenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt en functies in de haven en de sectoren logistiek, transport en techniek. De sociale zekerheid richt zich in op het laten werken naar vermogen van zoveel mogelijk mensen die nu nog afhankelijk zijn van een uitkering. Gemeenten en UWV zijn samen met onderwijsveld en ondernemers aan zet om meer mensen op de arbeidsmarkt actief te laten zijn.
Planologisch profiel
Bij een complexe netwerksamenleving met een veelheid aan organisaties en belangen past een netwerkbenadering. De gemeente ziet voor zichzelf een rol als netwerkregisseur weggelegd. Dit betekent dat bestuurders en ambtenaren optreden als makelaars die partijen samenbrengen en prikkelen tot gezamenlijk optreden en samenwerken. Binnen kaders stellen overheden op hoofdlijnen zich uitnodigend en faciliterend op tegenover initiatiefnemers, zowel privaat als particulier. Bewoners en zittende ondernemers in het gebied worden uitgenodigd om met initiatieven te komen, en samen met de gemeente de gebiedsopgave verder te ontwikkelen tot een samenhangend programma (uitnodigingsplanologie). Hierbij past geen dichtgetimmerd bestemmingsplan, binnen de wettelijke kaders moet ruimte blijven voor initiatief en flexibiliteit. Uitnodigingsplanologie vraagt om een gebiedsontwikkeling welke projecten mogelijk maakt en initiatiefnemers uitdaagt om een meerwaarde te creëren voor het gebied. Het beleidsveld economie is bij uitstek geschikt voor een dergelijke aanpak.
Voor de gemeente Spijkenisse zijn daarbij twee uitgangspunten van belang: eigen kracht en wederkerigheid. Voor inwoners wordt gestreefd naar activering in plaats van verzorgen. Daarnaast betekent dit dat het beleid gericht zal zijn op het verder versterken van het maatschappelijk middenveld door initiatieven te stimuleren en faciliteren. Faciliteren betekent allerminst een afwachtende maar vooral een actieve rol. Het vraagt om een andere aanpak waarbij het bij elkaar brengen van stakeholders, het actief publiek maken van informatie, het zichtbaar maken en verbeelden van mogelijkheden centraal staat. Concrete acties die horen bij een regisseursrol zijn het bij elkaar brengen van partijen, bemiddelen, overtuigen, promoten, het bedenken van slimme oplossingen, het geven van goede voorbeelden, het belonen van passende initiatieven en het bevorderen van informatie uitwisseling. Daarbij is het belangrijk dat de gemeente op de hoogte is van de wensen en behoeften va de markt, maar ook weet op welke wijze de gemeente een partner kan zijn voor bedrijven en ondernemers. Verband daarmee houdt het onderhouden van contacten met partners en participeren in netwerken.
Tot op heden is steeds gekozen om op bedrijventerreinen bedrijven te laten vestigen die werkzaam zijn op terreinen als productieprocessen, op- en overslag, transport, technische- en zakelijke dienstverlening. Gezien nieuwe en steeds sneller opeenvolgende ontwikkelingen zal het bedrijventerrein voorbereid moeten zijn op het faciliteren van toekomstige ontwikkelingen. Het bestemmen van zones in plaats van percelen biedt meer ruimte voor flexibiliteit en het huisvesten van onvoorziene bedrijvigheid. Deze aanpak sluit aan bij de ambitie van de gemeente voor het vormgeven aan een stimulerend, innoverend en duurzaam ondernemers- en vestigingsklimaat.
5.3.4 Visie op bedrijventerreinen in Spijkenisse
De ligging van Spijkenisse ten opzichte van de mainport complexen, industrie en dienstverlening verklaart voor een belangrijk deel de economische perspectieven van de stad. Door de economische uitstraling van de Maasvlakte kan de oorspronkelijke opvangfunctie voor havenarbeiders kantelen naar nieuwe functies. Er is behoefte aan ruimte voor toeleverend en innovatief ondernemerschap op Voorne-Putten (verzorging van de Zuidflankregio, kraambed voor nieuwe ondernemerschap en onderwijscentrum). Daarnaast zal een nieuwe groep forenzen (naar de Tweede Maasvlakte) zich in dit aantrekkelijke woongebied willen vestigen. Voorne-Putten kan profiteren van mogelijkheden voor ondernemers in het MKB, mits wordt geïnvesteerd in het vestigingsklimaat voor bedrijven. Hierbij gaat het niet alleen om goede bedrijvenlocaties en –terreinen, maar ook om een volwaardig voorzieningenniveau, een goede bereikbaarheid, onderwijs en een aantrekkelijk woon- en leefklimaat. Toeleverend ondernemerschap zal hier kunnen worden gestimuleerd, onder meer door innovatieve verbindingen tussen bedrijfsleven en beroepsonderwijs, gekoppeld aan ontwikkeling en herstructurering van binnenstedelijke bedrijventerreinen. Investering in een adequaat relatiebeheer, zowel richting bedrijfsleven en onderwijs als ook het bevorderen van de relatie tussen ondernemers – onderwijs en overheid, vormt hierbij een essentieel aandachtspunt.
Het accent van het gemeentelijk beleid verschuift van 'zorgen voor' naar 'zorgen dat'. 'Zorgen voor' refereert naar de economische groei en snelle ruimtelijke ontwikkeling van de afgelopen jaren. 'Zorgen dat' richt zich op het verder versterken van economische ontwikkelingen door initiatieven te stimuleren en faciliteren. Zeker in huidige tijden van extra taken en minder middelen voor gemeente is het belangrijk een keuze te maken in de rol die de gemeente voor zichzelf ziet weggelegd. Voor de gemeente Spijkenisse zijn daarbij twee uitgangspunten van belang: eigen kracht en wederkerigheid. Het beleid zal gericht zijn op het verder versterken van het maatschappelijk middenveld door initiatieven te stimuleren en faciliteren. De gemeente zoekt met haar partners de samenwerking als het gaat om het opstellen en uitvoeren van een gemeenschappelijke agenda. De gemeente zal meer optreden als een netwerkregisseur. De dienstverlening aan bedrijven is proactief en slagvaardig en gericht op het wegnemen van belemmeringen.
Gezien bedrijventerrein Halfweg-Molenwatering als enige bedrijventerrein in Spijkenisse een sterke regionale en in enkele gevallen ook een nationale en/of internationale functie vervult zijn deze ontwikkelingen met name van belang voor dit bedrijventerrein. Momenteel (najaar 2012) is echter nog nauwelijks bedrijfsgrond beschikbaar. Er is nog één kavel uitgeefbaar, ter grootte van circa 4.000 m2. Daarnaast worden er nieuwe plannen gemaakt voor bedrijventerrein Haven (Haven-Noord en Haven-Zuid). Er ligt een opgave om het bedrijventerrein op lange termijn te transformeren naar woningbouw. Tevens is bedrijventerrein Zuid door de loop der jaren omsloten door de woonbuurten in het centrum. De uitstraling van het gebied en de aard van de bedrijvigheid sluiten niet aan op de kwaliteitsslag die het centrum heeft doorgemaakt. Het streven is om ook dit bedrijventerrein op termijn uit te plaatsen naar bedrijventerreinen elders in de gemeente. Deze ontwikkelingen en de beperkte beschikbare grond leidt ertoe dat bedrijven niet kunnen verplaatsen (waardoor transformaties/ ontwikkelingen uitblijven) uitbreiden of zich hier vestigen dan wel zich genoodzaakt (kunnen) zien zich elders te vestigen. Hierdoor neemt de behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen toe. Dit geldt niet alleen voor de gemeente Spijkenisse, gezien de economische ontwikkelingen met name in het havengebied van Rotterdam en door de aanleg van de Tweede Maasvlakte vraagt om een toename van het aantal hectare bedrijventerreinen. Om niet met andere gemeenten op Voorne-Putten te concurreren zijn regionale afspraken gemaakt. In het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam (RR2020), het streek- en structuurplan voor deze regio en de Provinciale Structuurvisie (2010), is ondermeer een opgave gesteld voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Achtereenvolgens gaat het om de volgende drie genoemde locaties:
- Kickersbloem 3 te Hellevoetsluis, circa 96 bruto hectare
- Briellester te Brielle, circa 28 bruto hectare
- De Bernissester te Bernisse en Spijkenisse, circa 50 bruto hectare
De bedrijvigheid op de bedrijventerreinen zal vooral havengerelateerd zijn. De gemeente Hellevoetsluis werkt momenteel aan de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein Kickersbloem 3. De bedrijventerreinen Briellester en Bernissester zullen achtereenvolgens ontwikkeld worden. Voor de gemeente Spijkenisse zou dit in samenwerking met de gemeente Bernisse leiden tot een uitbreiding van zo'n 50 hectare bedrijfsgrond. Voor Spijkenisse zal de havengerelateerde economie met name betrekking hebben op uitbreiding van indirecte havenactiviteiten. Bij de aanleg van het nieuwe bedrijventerrein is het belangrijk de toelatingsplanologie zoals gehanteerd bij de aanleg van Halfweg-Molenwatering te vervangen door uitnodigingsplanogie, waardoor meer ruimte en flexibiliteit ontstaat voor initiatiefnemers en ondernemers.
Bij de aanleg van een nieuw bedrijventerrein zullen duurzaamheid en efficiency een centralere positie innemen dan voorheen gebruikelijk was. Zoals aangegeven is de doelstelling van het Havenbedrijf Rotterdam in 2030 koploper te zijn op het gebied van efficiency en duurzaamheid, Voor de gemeente Spijkenisse biedt dit kansen om zich op dit gebied te profileren en samenwerking met het havenbedrijf Rotterdam te bevorderen. Wanneer de A4-Zuid gerealiseerd is kan de gemeente Spijkenisse inhaken op de toenemende goederenoverslag uit zowel de Rotterdamse als Antwerpse haven.