Plan: | Noord |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0612.BP00005-4001 |
Waterbeheer en watertoets
Vanaf 1 november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over waterhuishoudkundige aspecten van ruimtelijke plannen. De watertoets heeft als doel om te voorkomen dat nieuwe ruimtelijke plannen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.
Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd worden met de waterbeheerder over deze waterparagraaf (zie Hoofdstuk 7).
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Regionaal:
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2008) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagd de hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer moet voor hemelwater een lozingsvergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Als er sprake is van toename aan verhard oppervlak, dan moet in principe 10% van deze toename worden gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilgebied waarin de toename van verharding plaatsvindt.
Gemeentelijk beleid
Het Waterstructuurplan Spijkenisse (2004) bevat de visie en maatregelen op hoofdlijnen van gemeente en waterbeheerders om het watersysteem Spijkenisse in 2015 duurzaam op orde te hebben met een doorkijk naar 2030. Het plan laat zien hoe de huidige en de te verwachten knelpunten in het watersysteem integraal en duurzaam kunnen worden aangepakt. Duurzaamheid richt zich daarbij op vier subdoelen: het voorkomen van wateroverlast, het bereiken van een goede waterkwaliteit, het vergroten van de belevingswaarde en het vergroten van de ecologische potenties.
In het 2e en 3e Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) lag het accent vooral op het realiseren van de zogenaamde “basisinspanning” waarmee een vuilemissiereductie van 50% diende te worden bereikt van overstortend rioolwater op oppervlaktewater. De maatregelen vonden hun basis in het uitvoeren van een tweesporenbeleid. Enerzijds werd het maatregelenpakket in het kader van het emissiespoor (riolering) uitgevoerd, anderzijds moest dit bereikt worden door het uitvoeren van maatregelen in het kader van het waterkwaliteitsspoor (oppervlaktewater). Deze laatstgenoemde maatregelen waren ondergebracht in het Stedelijk Waterplan Spijkenisse welke in samenwerking met de waterbeheerders onder de vlag “IJsvogelprojecten” werden uitgevoerd. Doel was het bereiken van biologisch gezond oppervlaktewater in het stedelijk gebied van Spijkenisse. Inmiddels is het volledige maatregelenpakket uitgevoerd en is uit een grootschalig, door het waterschap Hollandse Delta, uitgevoerd onderzoek naar voren gekomen dat de kwaliteit van het stedelijk water een aanzienlijke verbetering heeft ondergaan en dat gesproken kan worden van een succesvol verlopen uitvoeringsprogramma.
In het vigerende en eerste “verbrede” Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2009 – 2013 wordt verder invulling gegeven aan het terugdringen van de vuillast op oppervlaktewater door het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering en de afvoer naar het oppervlaktewater. Bovendien dragen de in het GRP opgenomen KRW-maatregelen hun steentje bij om de kwaliteit van het oppervlaktewater nog verder te verbeteren.
Daarnaast wordt in het kader van de wet “Verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken” aandacht besteed aan de gemeentelijke zorgplicht voor grondwater. In deze planperiode zal een peilbuizen meetnet worden opgezet en zal uit inventarisatie moeten blijken op welke plaatsen binnen het stedelijk gebied knelpunten te verwachten zijn.
Huidige situatie
Het plangebied ligt in het noorden van de gemeente Spijkenisse en wordt begrensd door de Groene Kruisweg, Hartelweg, Noordhoekseweg en een watergang aan de oostkant. Het plangebied bestaat momenteel uit bebouwing, verharding, een aantal groenstroken en een aantal watergangen.
Bodem en grondwater
De maaiveldhoogte in het plangebied bedraagt circa NAP -1,60 m. De bodem bestaat uit zeeklei. Volgens de Bodemkaart van Nederland is in het plangebied sprake van grondwatertrap V. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature 0,4 m onder het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m onder het maaiveld ligt. In het gehele stedelijke gebied van Spijkenisse komt vrij veel kwel voor (tussen 0,25 en 0,75 mm/dag). Het ondiepe grondwater is op heel Putten chloriderijk. De chloriderijke kwel wordt als een knelpunt ervaren.
Waterkwantiteit
Het plangebied ligt in de peilgebieden 5.11, 5.12 en 5.13 met respectievelijk de peilen NAP – 2,20 m, -1,85 m en -1,95 m.
Het plangebied wordt doorspoeld en op peil gehouden door water van goede kwaliteit in te laten vanuit het Voedingskanaal. De doorstroming in het plangebied vindt plaats van oost naar west en overtollig water wordt via de wijk Schiekamp, onderdoor de Groene Kruisweg en vervolgens via de Hekelingseweg / de woonwijk Vierambachten afgevoerd naar de Vierambachtenboezem waar het door het poldergemaal De Leeuw van Putten wordt uitgeslagen op de haven van Spijkenisse (Oude Maas).
Het plangebied is in redelijk grote mate gevoelig voor wateroverlast. Dit wordt naast een krappe berging vooral veroorzaakt door een te geringe afvoercapaciteit van het watersysteem richting de Vierambachtenboezem.
Het plangebied wordt omringd en doorsneden door een aantal watergangen. In het plangebied is een secundaire waterkering, de Noordhoekseweg/Markenburgweg, en geen primaire waterkering aanwezig.
Waterkwaliteit
In het 2e en 3e Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) Spijkenisse was een maatregelenpakket opgenomen om de vuilemissie vanuit de gemengde rioolstelsels in de gemeente dusdanig te reduceren dat hiermee voldaan wordt aan de zogenaamde “basisinspanning”. Voor het bemalingsgebied van de riolering in de wijken Oranjebuurt, Schiekamp en Hoogwerf, waar ook het plangebied Spijkenisse Noord onderdeel van uitmaakt, zijn deze maatregelen al uitgevoerd door het sluiten van diverse overstorten en de aanleg van onder andere drie bergbezinkvoorzieningen. Hiermee voldoet dit gebied aan de eisen zoals gesteld in de Wet milieubeheer.
In het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen.
Veiligheid en waterkeringen
In het plangebied zijn de Noordhoekweg en de Molendijk opgenomen. Beide wegen c.q. dijken zijn regionale waterkeringen. Aan deze waterkeringen is in dit bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' toegekend.
Afvalwatering en riolering
Het afvalwater vanuit het plangebied wordt afgevoerd door middel van een gemengd riool.
Toekomstige situatie
Het bestemmingsplan is voornamelijk conserverend, dit wil zeggen dat het zich voornamelijk richt op beheer van de bestaande situatie en het vastleggen van de functionele en ruimtelijke structuur. Daarnaast worden in het bestemmingsplan twee ontwikkelingen mogelijk gemaakt:
Waterkwantiteit
In het Waterstructuurplan, dat in 2004 in samenwerking met de waterbeheerders voor het stedelijk gebied van Spijkenisse is opgesteld, worden maatregelen voorgesteld om de wateroverlastgevoeligheid van het plangebied te verminderen. De wateropgave is gebaseerd op het bijgraven van 1,1 ha extra wateroppervlak in de periode tot 2015. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat dit getal gebaseerd is op het feit dat het waterprobleem alleen door het vergroten van de waterberging wordt opgelost. Inmiddels is na 2004 echter behalve het bijgraven van extra berging ook een tweede afvoermogelijkheid voor dit plangebied aangelegd waardoor peilstijgingen onder zware regenweeromstandigheden sterk gereduceerd worden.
Op basis van de resultaten van nieuwe waterbalansberekeningen die het waterschap Hollandse Delta in de zomer van 2006 heeft uitgevoerd, is duidelijk geworden dat aanleg van extra water in dit peilgebied niet meer noodzakelijk wordt geacht en dat de wateropgave hiermee volledig is ingevuld.
Voor het conserverende deel van het bestemmingsplan vindt geen verandering in de waterhuishoudkundige situatie plaats. Voor een toename van het aantal m2 verhard oppervlak in het plangebied geldt een compensatienorm van 10%.
In het gebied herstructurering fase II (peilgebied 5.12) neemt het verhard oppervlak toe met 775,81 m2 van 19.710,52 m2 naar 20.486,33 m2. Als gevolg hiervan zou 78 m2moeten worden gecompenseerd. In fase I van de herstructurering is echter al 499 m2gecompenseerd terwijl 140 m2 vereist was. Conclusie is dan ook dat 359 m2 aan compensatie over is, ruimschoots voldoende voor de vereiste 78 m2.
Het verhard oppervlak van complex 16, gelegen in peilgebied 5.11, neemt toe met 1.951 m2 van 2.585 naar 4.536 m2. Als gevolg hiervan dient 10% van 1.951 = 195 m2 in peilgebied 5.11 te worden gecompenseerd. Deze compensatie zal worden gerealiseerd aan de hand van het uitbreiden van de bestaande sloot nabij de Frans Halsstraat met ruim 250 m2.
Het verhard oppervlak als gevolg van de bouw van een woning aan het Papaverpad (peilgebied 5.13) neemt af met 224 m2 van 352 m2 naar 128 m2. Als gevolg hiervan behoeft er geen compensatie plaats te vinden.
Waterkwaliteit
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem dient het toepassen van zink, lood, koper en PAK-houdende bouwmaterialen zoveel mogelijk voorkomen te worden.
Veiligheid en waterkeringen
De in dit bestemmingsplan beschreven ontwikkelingen hebben geen gevolgen voor de waterveiligheid in de omgeving.
Afvalwatering en riolering
Conform de Leidraad Riolering West-Nederland en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater zijn er een tweetal mogelijkheden. Indien open water in de directe omgeving aanwezig is, wordt hemelwater afgevoerd naar dat oppervlaktewater. Indien infiltratie mogelijk is, dan wordt schoon hemelwater geïnfiltreerd.
Beheer en onderhoud
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Conclusie
Als bovenstaande bij realisatie in acht genomen wordt treden als gevolg van de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt geen negatieve effecten op met betrekking tot de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse.