direct naar inhoud van Artikel 2 Wijze van meten
Plan: Landelijk gebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0611.landelijkgebied-VA01

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.6 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 Afstandsmaten kassen en fruitteelt en woningen
  • a. In afwijking van het bepaalde in Artikel 3 Agrarisch en Artikel 19 Wonen, dient - afhankelijk van de situatie op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan - per situatie ten minste de volgende afstand in acht te worden genomen:
    • 1. uitbreiding van bestaand glastuinbouwbedrijf en bestaande woning 10 m;
    • 2. bestaand glastuinbouwbedrijf en nieuwe woning: 25 m;
    • 3. bestaand glastuinbouwbedrijf en uitbreiding bestaande woning: 10 m;

een en ander met inachtneming van specifieke milieunormen;

  • b. In afwijking van het bepaalde in Artikel 3 Agrarisch en Artikel 19 Wonen, dient de afstand tussen de gronden die gebruikt worden voor fruitteelt en woningen die niet tot het betreffende fruitteeltbedrijf behoren ten minste 50 m te bedragen, een en ander met inachtneming van specifieke milieunormen.