direct naar inhoud van 4.9 Luchtkwaliteit
Plan: Het Plaatje
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0610.bp13hetplaatje-3002

4.9 Luchtkwaliteit

Normstelling en beleid

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door titel 5.2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), ook wel Wet luchtkwaliteit (Wlk) genoemd. De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.2 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 4.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)1)    jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer per jaar meer dan 50 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  

1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).

Op grond van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

Besluit niet in betekenende mate (nibm)

In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10;
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen of een kantooroppervlak van 100.000 m² (langs één ontsluitingweg).

Goede ruimtelijke ordening

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.

Onderzoek en conclusie

De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid heeft onderzoek uitgevoerd naar de effecten van het plan op de luchtkwaliteit (zie Bijlage 12). Naar aanleiding van de zienswijzen is dit onderzoek geactualiseerd.

In het onderzoek zijn de gevolgen van de uitbreiding van bedrijfsactiviteiten voor de concentraties luchtverontreinigende stoffen berekend. Daarbij zijn zowel de directe emissies van de bedrijven berekend als de emissies die samenhangen met de verkeersgeneratie. Ook zijn de scheepvaartbewegingen in de haven meegenomen in het onderzoek. Het onderzoek richt zich op de stoffen stikstofdioxide en fijn stof. Als uit het onderzoek blijkt dat de bijdrage voor fijn stof en stikstofdioxide vanuit het onderzoeksgebied niet in een betekenende mate is, dan is er geen wettelijke aanleiding en geen milieukundige noodzaak om de overige stoffen te berekenen.

Door realisatie van het bestemmingsplan Het Plaatje is sprake van een lichte toename van de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide (maximaal 0,4 µg/m³). In de jaargemiddelde concentratie fijn stof is eveneens een lichte toename te zien (maximaal 0,2 µg/m³). De toename van de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten en het extra verkeer is 'niet in betekenende mate' (Besluit nibm). Toetsing aan de grenswaarden kan dan ook achterwege blijven.

Lokaal zullen de concentraties luchtverontreinigende stoffen binnen het plangebied worden beïnvloed door het scheepvaartverkeer op de Beneden Merwede. De effecten van langsvarende schepen zijn opgenomen in de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland, welk worden gebruikt in de rekenmodellen voor luchtkwaliteit. Het bestemmingsplan heeft echter geen relevante gevolgen voor het aantal scheepvaartbewegingen. Om deze reden zijn concentraties luchtverontreinigende stoffen als gevolg van de scheepvaart niet nader gekwantificeerd (de scheepvaartbewegingen in de haven zijn wel meegenomen in het onderzoek).

Uit gegevens die beschikbaar zijn via de monitoringstool (onderdeel van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, www.nsl-monitoring.nl) blijkt dat langs de ontsluitende wegen ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof.

Conclusie

Uit de resultaten blijkt dat de beoogde ontwikkeling voldoet aan de eisen uit de Wlk. Binnen het plangebied en langs de ontsluitende wegen is geen sprake van een overschrijding van grenswaarden. De Wlk staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.