Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Schoonhoven-Noord
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0608.BP1140SchoonhovenN-VG01

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving
 De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. woningen en beroepsmatige activiteiten;
  2. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen-kapper': een kapsalon;
  3. ter plaatse van de functieaanduiding 'praktijkruimte': een zelfstandige praktijkruimte;
  4. ter plaatse van de functieaanduiding 'cultuur en ontspanning': een buurt- en bijeenkomstcentrum;
  5. ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca': lichte horeca in de horecacategorie 1;
  6. ter plaatse van de  specifieke bouwaanduiding 'garages en bergingen': garages en bergingen;
  7. ter plaatse van de specifiek vorm van wonen - bijbehorende gebouwen toegestaan': de bestaande bijbehorende bouwwerken; 
en tevens voor:
  1. de instandhouding en bescherming van gemeentelijke monumenten ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek';
  2. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang': een onderdoorgang voor verkeer;
  3. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Hoofdgebouwen
Ten aanzien van het bouwen gelden de volgende regels:
  1. hoofdgebouwen worden gebouwd in een bouwvlak;
  2. de aangegeven bebouwingstypologie dient te worden aangehouden:
    1. aaneengebouwde woningen ter plaatse van de bouwaanduiding 'aaneengebouwd';
    2. gestapelde woningen ter plaatse van de bouwaanduiding 'gestapeld';
    3. twee-aaneengebouwde woningen ter plaatse van de bouwaanduiding 'tweeaaneengebouwd';
    4. vrijstaande woningen ter plaatse van de bouwaanduiding 'vrijstaand';
    5. patio woningen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'patiowoningen';
  3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer bedragen dan in het bouwvlak is aangegeven;
  4. het aantal woningen mag niet toenemen;
  5. in afwijking van het bepaalde in artikel 18 lid 2.1 sub d zijn ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' maximaal het aangegeven aantal woningen toegestaan;
  6. de afstand van vrijstaande woningen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter;
  7. de afstand van twee-aaneengebouwde woningen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan de niet aan-eengebouwde zijde minimaal 2 meter.
18.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Ten aanzien van het bouwen gelden de volgende regels:
  1. bijbehorende bouwwerken worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak of op het achtererfgebied;
  2. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,35 m;
  3. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 6 m;
  4. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m;
  5. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 6 m;
  6. het bebouwingspercentage van bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag maximaal 50% van het achtererfgebied bedragen met een maximum van 30 m2 bij tussenwoningen en 60m bij eindwoningen en vrijstaande woningen;
  7. bestaande aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voor de voorgevelrooilijn ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' met dien verstande dat:
    1. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
    2. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 4,5 m.
 
18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
Ten aanzien van het bouwen gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;
  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
18.2.4 Garages en bergingen
Ten aanzien van het bouwen van garages en bergingen ter plaatsen van de 'specifieke bouwaanduiding - garages en bergingen' gelden de volgende regels:
  1. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
  2. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 4,5 m.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18 lid 2.2 sub a ten einde een erker te realiseren met dien verstande dat:
  1. gemeten vanuit de oorspronkelijke voorgevel de diepte niet meer mag bedragen dan 1 m;
  2. de breedte niet meer mag bedragen dan 2/3 van de voorgevel;
  3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 0,25 m boven de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw tot en maximum van 3,5 meter.
18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Beroepsmatige activiteiten
Binnen de bestemming Wonen is de uitoefening van beroepsmatige activiteiten toegestaan in de woning, inclusief aangebouwd bijgebouw, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  1. de woonfunctie blijft als hoofdfunctie herkenbaar;
  2. de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
  3. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 30m2;
  4. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen inherente onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  5. detailhandel, anders dan ondergeschikte detailhandel, is niet toegestaan.
18.4.2 Lichte horeca
Binnen de bestemming Wonen is ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca' lichte horeca in de horecacategorie 1 toegestaan waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  1. het in hoofdzaak betreft het verstrekken van koffie, thee, frisdrank en ijs;
  2. de woonfunctie blijft als hoofdfunctie herkenbaar;
  3. de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
  4. de activiteit wordt uitgeoefend vanuit het op het perceel aanwezige pand welke als gemeentelijk monument is aangewezen;
  5. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  6. (fiets-)parkeren op eigen terrein plaatsvindt; 
  7. detailhandel, anders dan ondergeschikte detailhandel, is niet toegestaan.
18.5 Afwijken van de gebruiksregels
18.5.1 Bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag mag bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18 lid 1 sub a  teneinde de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten in de woning toe te staan, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  1. de woonfunctie blijft als hoofdfunctie herkenbaar;
  2. er geen combinatie ontstaat met beroepsmatige activiteiten zoals bedoeld in artikel 18 lid 4.1
  3. de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
  4. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 30m2;
  5. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  6. er geen onevenredige afbreuk ontstaat aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
  7. detailhandel, anders dan ondergeschikte en productiegebonden detailhandel, is niet toegestaan.
18.5.2 Bed & breakfast
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18 lid 4.1 ten behoeve van een bed & breakfast in een woning of bijbehorend bijgebouw toe te staan, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  1. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan maximaal 30% van de gezamelijke vloeroppervlakte van de woonbebouwing tot een maximum van 30 m2;
  2. de aanvrager is verplicht een nachtregister bij te houden;
  3. permanent verblijf is niet toegestaan;
  4. geen onevenredige inbreuk op de privacy van omwonenden plaatsvindt;
  5. de woonfunctie in de woning blijft in overwegende mate behouden;
  6. parkeren op eigen terrein plaatsvindt, bij voorkeur uit het zicht vanaf de weg;
  7. de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het gebouw of complex dienen behouden te blijven;
  8. alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders advies in bij de verkeersadviseur bij de regiopolitie over de veiligheid van de verkeerssituatie ter plaatse.