Plan: | Polderwetering |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0606.BP0016-0002 |
Op basis van de Wet ruimtelijke ordening moeten gemeenten, provincies en Rijk hun beleid neerleggen in één of meer structuurvisies. De provincie heeft op 2 juli 2010 voor de gehele provincie Zuid-Holland de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' vastgesteld. De structuurvisie bevat het ruimtelijk beleid van de provincie tot 2020, met een doorkijk naar 2040. Het accent ligt op sturing vooraf en sturing in kwaliteit. De structuurvisie vervangt de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Zuid-Holland 2020 (2004), de streekplannen Zuid-Holland Zuid (2000), -West (2003), -Oost (2003) en Rijnmond (2005), alle herzieningen en uitwerkingen, evenals de nota Regels voor Ruimte (2006). Daarnaast implementeert de structuurvisie afspraken met de andere Groene Hartprovincies.
Samen met de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' is de provinciale verordening 'Ruimte, ontwikkelen met schaarse ruimte' vastgesteld. In deze verordening vindt een juridische vertaling plaats van het beleid uit de structuurvisie. De verordening stelt daarbij regels, als bedoeld in artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening, met betrekking tot belangrijke ruimtelijke elementen die een doorwerking hebben in het bestemmingsplan. Het betreft onder meer aspecten als: bebouwingscontouren, EHS, bedrijventerreinen en dergelijke. Voor het plangebied zijn de bebouwingscontouren en waterkering relevante aspecten. De waterkeringen krijgen een beschermde dubbelbestemming ''Waterstaat - Waterkering''.
Op 29 februari 2012 heeft provinciale staten van Zuid-Holland de geactualiseerde structuurvisie en verordening vastgesteld. Verder is in 2012 het Gebiedsprofiel Midden-Delfland uitgekomen als een concrete uitwerking van de kwaliteitskaart uit de provinciale structuurvisie. In het gebiedsprofiel zijn de kenmerken en ambities voor het provinciaal landschap Midden-Delfland vastgelegd om zodoende concreter sturing te geven aan gewenste ruimtelijke ontwikkelingen, inclusief relaties met de randen en de stad-landverbindingen. In dit gebiedsprofiel wordt ook ingegaan op de kwaliteiten en potenties van het gebied Polderwetering. Op 29 februari 2012 heeft Provinciale Staten van Zuid-Holland de structuurvisie en verordening geactualiseerd.
Het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020 (RR2020), dat in 2005 is vastgesteld, dient als regionaal structuurplan voor de stadsregio Rotterdam. Het plan bestrijkt het grondgebied van alle bij de stadsregio Rotterdam aangesloten gemeenten en is bedoeld voor een periode van vijftien jaar (2005-2020). De kern van de RR2020 zit in de balans tussen verstedelijking en de kwaliteit van de leefomgeving.
Op grond van het RR2020 maakt het plangebied onderdeel uit van een gebied met de aanduiding 'upgrading stadswijken'. De stadsregio heeft op het gebied van het wonen een aantal beleidsdocumenten uitgebracht, waarvan de Regionale Visie Stedelijke Vernieuwing 2001-2010 (2002) en de Regionale Woonvisie (2003) de belangrijkste zijn. De ambities in het woonbeleid zijn het vergroten van het aanbod aan aantrekkelijke woningen en woonmilieus, zowel in kwaliteit als in aantallen, en een betere spreiding van deze aantrekkelijke woonmilieus over de regio. In het kader van dit laatste is het in een aantal stedelijke gemeenten, waaronder Schiedam, de opgave om kleine, gestapelde huurwoningen te onttrekken en woningen met meer kwaliteit toe te voegen.
Vooral in naoorlogse stadswijken kan worden verdund door het kleinschalig (slopen en) samenvoegen van woningen. Op deze wijze wordt in de eerste plaats de leefbaarheid verhoogd doordat het overschot aan goedkope huurwoningen wordt omgebogen in een kans voor het realiseren van woningen voor huishoudens die een volgende slag willen maken in hun wooncarrière. Deze wijken liggen immers op fietsafstand van stedelijke voorzieningen als winkels, bioscopen en horeca.
Met het oog op milieu wordt onder meer ingezet op efficiënt ruimtegebruik, het vrijhouden van het groenblauwe raamwerk van intensieve verstedelijking en het integreren van natuur en water in het stedelijk gebied. In het bestemmingsplan hebben de groen- en waterstructuren een passende bestemming gekregen. De verweving van de woonwijken met water en groen wordt hierdoor bevorderd en behouden.
In oktober 2011 heeft de provincie Zuid-Holland de woonvisie 2011-2020 vastgesteld. Hoofdlijnen zijn een analyse van de woningmarkt, en ambities en rol van de provincie. Uit de analyse blijkt dat meer nieuwbouwwoningen gepland zijn dan nodig, dat de kwaliteit van de huidige voorraad voor verbetering vatbaar is en dat er voor een deel van de woningmarkt een disbalans is tussen vraag en aanbod.
In deze woonvisie is een vijftal ambities verwoord:
De acties die uit deze ambities voortvloeien zijn verwoord in het in de woonvisie opgenomen uitvoeringsprogramma. Dan gaat het onder meer over nieuwe afspraken met de regio's over het aantal te bouwen woningen, het verplicht stellen van een regionale woonvisie, de introductie van een afwegingskader woningbouw (vergelijkbaar met een SER-ladder) en mee sturen op woonmilieus, alsook het opstellen van kaders om ruimte voor ontwikkelingen te bieden.
De (deel)gemeenten Midden-Delfland, Delft, Maassluis, Vlaardingen, Schiedam en Rotterdam-Overschie en het Hoogheemraadschap Delfland hebben gezamenlijk in december 2009 het Landschapontwikkelingsperspectief Midden-Delfland 2025 opgesteld (kortweg LOP). De beleidsuitgangspunten van het LOP maken deel uit van de Stadsvisie Schiedam 2030.
In het LOP worden de huidige kwaliteiten van het landschap in kaart gebracht en wordt aangegeven waar het belangrijk is om deze in stand te houden dan wel te versterken. Dan gaat het om kernkwaliteiten als de agrarische identiteit (koe in de wei), de openheid, het robuuste watersysteem, de robuuste natuur, de cultuurhistorische waarden en de verbinding tussen stad en land. Om deze kwaliteiten te behouden en verder te versterken wordt gestreefd naar:
Daarnaast geeft het LOP aan waar economische, ruimtelijke en recreatieve ontwikkelingen in het Midden-Delflandgebied wenselijk en mogelijk zijn. De kwaliteit van het landschap en de relatie met de stad zijn de pijlers van het LOP.
Het algemene ontwikkelingsperspectief is voor alle 19 polders die deel uitmaken van het Midden-Delfland gebied nader uitgewerkt in zogenaamde polderpaspoorten. Per polder is zowel een kwaliteitskaart als een ontwikkelingskaart opgesteld. Zo biedt het LOP onder meer een uitwerking van de Oost-Abtspolder, waar een deel van het plangebied toe behoort. De kwaliteiten van het gebied zijn aangegeven, evenals de gewenste ontwikkelingsrichting.
Het LOP presenteert een streefbeeld en geen eindbeeld voor 2025, met maatregelen om de nagestreefde doelen te bereiken. Relevant voor de Polderwetering is de aandacht die besteed wordt aan de aansluiting op en versterking van netwerkstructuren, de netwerken voor openbaar vervoer, fietsen en wandelen, ruiters, waterrecreatie alsook het ecologisch netwerk.
Daarnaast is in december 2010 door de Hof van Delfland Raad de Ruimtelijke Visie Hof van Delfland 2025 vastgesteld. Daarin wordt voor een groter gebied voortgegaan op de beleidsuitgangspunten van het LOP, waarbij nog meer dan in het LOP wordt ingezet op het versterken van de stad-landrelaties. Een van de belangrijke stad-landrelaties betreft de Schieknoop - het gebied tussen de Rotterdamse/Schiedamse Schie, Poldervaart en Harreweg met de historische kernen van Overschie en Kethel - welke een poortfunctie met het kerngebied van Delfland kan gaan vervullen voor Schiedam/Rotterdam. Het gebied van de Polderwetering en omgeving is daarbinnen opgenomen als groen blauwe oost-westverbinding tussen de Schie en Poldervaart. Het bestemmingsplan draagt bij aan realiseren van deze doelen met betrekking tot landschaps- en natuurontwikkelingen.