4.3 Flora en fauna
Op 22 oktober 2007 is de rapportage Flora & faunatoets Vlietlandziekenhuis, Burg. Knappertlaan Schiedam, verschenen (bijlage 3).
4.3.1 Flora en Fauna
Plant- en diersoorten dienen op grond van de Flora- en faunawet beschermd te worden. Uitgangspunt is het “nee-tenzij”-principe. De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen.
Het plangebied is in enige mate geschikt als biotoop voor beschermde flora en fauna.
- Het plangebied maakt geen onderdeel uit en is niet gelegen in de nabijheid van natuur- of groengebieden met een wettelijk beschermde status of ecologische verbindingszones (EHS, PEHS). Er is daarom geen sprake van een regionale ecologische betekenis van het plangebied.
- De groenstructuren binnen het plangebied maken geen onderdeel uit van de stedelijke ecologische structuur.
- Binnen het plangebied worden meerdere biotopen aangetroffen welke potentieel geschikt zijn voor beschermde vaatplanten, mossen, korstmossen, paddenstoelen, vogels, zoogdieren en insecten.
- Er zijn actuele gegevens beschikbaar met betrekking tot het voorkomen van beschermde soorten vogels en zoogdieren binnen het plangebied. Aangezien er meerdere soorten beschermde flora en fauna en / of soorten van de rode lijst zijn aangetroffen binnen het plangebied dienen de wettelijk voorschriften tot zorgvuldig handelen, de compensatieplicht en de zorgplicht in acht te worden genomen.
4.3.2 Groen
Voor het plangebied is een inventarisatie van het bomenbestand gemaakt (Bijlage 8). In dit onderzoek komen de volgende conclusies en aanbevelingen naar voren:
- Alle beschreven bomen vallen onder de kapvergunningplicht zoals beschreven in artikel 4.4.2 van de APV Schiedam. Alvorens bomen te rooien en / of verplanten dient tijdig een kap- of verplantvergunning te worden aangevraagd, waarbij een herplantplicht kan worden op gelegd.
- De verplantbaarheid van bomen is niet beoordeeld, hiervoor dient een nader onderzoek te worden ingesteld. Van het merendeel van de te behouden bomen kan bij voorbaat worden aangenomen dat deze niet of nauwelijks verplantbaar zijn. Over het algemeen kan worden gesteld dat het verplanten van bomen als een (kostbare) noodmaatregel moet worden beschouwd. Bij het verplanten van bomen dient er van uit te worden gegaan dat, afhankelijk van de soort, standplaats en leeftijd, een voorbereidingstijd van één tot twee jaar noodzakelijk is. Na verplanting heeft een boom circa vijf jaar nazorg nodig.
- Snoeien, opkronen, kandelaberen etc. van te behouden bomen mag slechts worden uitgevoerd in overleg met de specialisten van de afdeling BOR van de gemeente Schiedam en IRADO groen.
- Alle te behouden bomen dienen gedurende de sloop-, ontwikkelings- en afrondingsfase deugdelijk te worden beschermd. Voor aanvang van de werkzaamheden dient een uitgebreid beschermingsplan te worden opgesteld. Waarbij aandacht wordt besteed aan de boven en ondergrondse bescherming van bomen. Dit plan dient vooraf te worden goedgekeurd door specialisten van ONS Ingenieursbureau en IRADO groen.
- Alle bomen vallend onder de categorie zeer goed (+ / +) dienen te worden behouden. De bomen dienen te worden ingepast in de toekomstige bouw- en ontwikkelingsplannen. Verplanten van deze bomen is geen optie. Kapvergunning zal vooralsnog niet worden verleend.
- Alle bomen vallend onder de categorie goed (+) dienen te worden behouden. De bomen dienen te worden ingepast in de toekomstige bouw- en ontwikkelingsplannen. Slechts in enkele gevallen en onder duidelijke motivatie kan worden overwogen bomen te rooien en of verplanten. Verplanten van bomen is een noodmaatregel. De verplantbaarheid van bomen dient nader te worden onderzocht.
- Alle bomen vallend onder de kwaliteit redelijk (+ / -) dienen bij voorkeur te worden behouden. Verzoek tot het rooien of verplanten van bomen dient te worden voorzien van en duidelijke motivatie. Verplanten van bomen is een noodmaatregel. De verplantbaarheid van bomen dient nader te worden onderzocht.
- Alle bomen vallend onder de categorie slecht (-) en zeer slecht (- / -) mogen, na verlening van een kapvergunning, zonder verdere uitgebreide motivatie worden gerooid. Behoud van deze bomen wordt in verband met hun algemene kwaliteit vooralsnog niet zinvol geacht.