direct naar inhoud van Regels
Plan: Verzamelherziening 2019
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0606.BP00039-0002

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan Verzamelherziening 2019 met identificatienummer NL.IMRO.0606.BP00039-0002 van de gemeente Schiedam.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan huis gebonden beroep:

het door de bewoner in een woning of daarbij behorend bijgebouw uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met een ruimtelijke uitstraling welke in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.4 aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten:

het door de bewoner in een woning of daarbij behorend bijgebouw verlenen van diensten, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen) of het hebben van een bed and breakfast, met een ruimtelijke uitstraling welke in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.5 aanbouw:

een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar daar functioneel wel onderdeel van kan uitmaken.

1.6 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.8 aaneengesloten woningen:

een blok bestaande uit meer dan twee woningen waarvan het hoofdgebouw aan ten minste één zijde aan het op het aangrenzende perceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.

1.9 achtergevel:

de van de weg gekeerde gevel van een gebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel.

1.10 archeologisch waardevol gebied:

gronden waar archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn.

1.11 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische sporen en relicten.

1.12 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 bed and breakfast:

het in een woning of woonschip verstrekken van toeristisch nachtverblijf met maximaal vier bedden en twee kamers.

1.14 bedrijf:

elke volwaardige onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken en installeren van goederen.

1.15 bedrijfsgebonden kantoor:

(een gedeelte van) een bedrijfsgebouw welke wordt gebruik voor het verlenen van administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten ten behoeve van dat bedrijf.

1.16 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan.

1.17 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht.

1.18 begane grondlaag:

de eerste op, of nagenoeg op, het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een onderbouw.

1.19 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.20 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.21 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.22 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.23 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.24 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.25 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.26 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.27 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.28 cultuurhistorische waarden:

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.29 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.30 dakkapel:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die onder de nok van een dakvlak is gelegen en waarbij de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.31 dakopbouw:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich in of boven de oorspronkelijke dakgoot bevindt.

1.32 detailhandel:

het bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, alsmede ondersteunende horeca 1 (lichte horeca) waarbij geen mogelijkheid wordt geboden tot het ter plekke consumeren van etenswaren en maaltijden.

1.33 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.34 erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw.

1.35 erker:

een ondergeschikte uitbouw in of aan de gevel van het hoofdgebouw, met een maximale horizontale diepte van 1,0 meter en een maximale breedte van 2/3 van de breedte van de gevel waaraan wordt gebouwd.

1.36 extensieve recreatie:

recreatief (mede)gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat geen specifiek beslag legt op de ruimte behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden en rust- en picknickplaatsen, en die in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving.

1.37 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.38 geluidgevoelig object:

een geluidgevoelig object als bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.39 geluidzoneringsplichtige bedrijven:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.40 gestapelde woning:

een woning in een woongebouw.

1.41 gezoneerd industrieterrein:

een terrein waarop bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zijn toegelaten, welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.42 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.43 horeca(bedrijf):
  • a. horeca 1 (lichte horeca): horecabedrijven die in beginsel, maar niet uitsluitend, alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend, hoofdzakelijk zijn gericht op het al dan niet ter plaatse consumeren van ter plaatse verstrekte etenswaren en maaltijden en daardoor slechts in beperkte mate hinder voor omwonenden veroorzaken, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, shoarma/grillroom, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur, bistro, grand-café en restaurant (met bezorg- en afhaalservice);
  • b. horeca 2 (middelzware horeca): horecabedrijven die in beginsel ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals een bierhuis, biljartcentrum, café, proeflokaal en zalenverhuur (ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);
  • c. horeca 3 (zware horeca): horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals een dancing, discotheek, nachtclub of partycentrum.
1.44 hotel:

een bedrijf of inrichting geheel of in overwegende mate gericht op het verschaffen van logies per nacht al dan niet in combinatie met het verstrekken van consumpties en/of dranken.

1.45 kap:

een afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met één of meer schuine zijden. .

1.46 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.47 maatschappelijke voorziening:

educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, woonzorgvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sportieve recreatie, kinderdagverblijven, stadslandbouw en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.48 mantelzorg:

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband in de vorm van inwoning in het hoofdgebouw of een aan- of bijgebouw.

1.49 molenbiotoop:

de ruimte of beschermingszone rond een molen die nodig is om de vrije windvang en het zicht op de molen te kunnen beschermen.

1.50 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals voorzieningen ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatienetwerken, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.

1.51 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 meter boven het peil is gelegen.

1.52 ondergeschikte detailhandel:

niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.53 ondersteunende horeca:

niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.54 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.55 overkapping:

een overdekte constructie met maximaal drie wanden waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren.

1.56 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.57 parkeervoorziening

een plek die geschikt is en ook gebruikt kan worden om te parkeren en waar het tevens mogelijk is om bepaalde maatregelen te treffen om dat parkeren ook daadwerkelijk mogelijk te maken

1.58 peil:
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de (ontwerp- of streef-)hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein of dak van een parkeervoorziening ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil.
1.59 praktijkruimte:

een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, alsmede daarmee (qua ruimtelijke uitstraling) gelijk te stellen beroepen en bedrijven.

1.60 prostitutie:

het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten.

1.61 risicovolle inrichting:
  • a. een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand moet worden aangehouden tot op grond van het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. een inrichting waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer.
1.62 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.63 speelvoorziening:

ontmoetingsplek waarbij wordt voorzien in de behoefte tot vermaak en ontspanning.

1.64 sporthal

gebouw dat wordt gebruikt ter beoefening van sport en waarbij ondergeschikt maatschappelijk gebruik zoals gymnastiekles of kleine evenementen en (para)medische voorzieningen zijn toegestaan

1.65 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's, oplaadpalen e.d..

1.66 verblijfsgebied:

het tot de openbare ruimte behorende gebied hoofdzakelijk bestemd en ingericht voor (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, speel- en groenvoorzieningen.

1.67 vrijstaande woning:

een woning welke, met inbegrip van aanbouwen en aangebouwde overkappingen, los staat van de zijdelingse perceelsgrenzen.

1.68 volumineuze detailhandel:

detailhandelsbedrijven die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling zoals detailhandel in auto's, kampeermiddelen, boten, keukens, sanitair, bouwmaterialen, tuinartikelen, woninginrichtingen e.d..

1.69 voorgevel:

de naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.70 voorgevelrooilijn:
  • a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn welke aansluit aan de ligging van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de weg heeft;
  • b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als bedoeld onder a aanwezig is:
    • 1. bij een wegbreedte van ten minste 10,0 meter, de lijn gelegen op 15,0 meter uit de as van de weg;
    • 2. bij een wegbreedte minder dan 10,0 meter de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg.
1.71 zelfstandig kantoor:

(een gedeelte van) een gebouw welke wordt gebruikt voor het beroepsmatig verlenen van administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten, waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat van en verbonden is aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormt.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse (bouw)perceelgrens:

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens.

2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

2.3 bebouwingspercentage:

percentage van de oppervlakte van een bouwperceel of ander vlak, dat mag worden bebouwd.

2.4 (bouw)hoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 hoogte van een bouwlaag:

tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen bouwlagen; indien sprake is van één bouwlaag is de hoogte daarvan gelijk aan de goothoogte.

2.8 (horizontale) diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de voorgevel, dan wel vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

2.9 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.10 oppervlakte van een overkapping:

tussen de (neerwaarts geprojecteerde) buitenzijde van de afdekking van de overkapping.

2.11 verticale diepte van een gebouw:

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer.

2.12 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden:

  • a. ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, dan wel daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer bedraagt dan 1,0 meter;
  • b. een liftschacht, liftkoker en (ondergeschikte dakopbouwen ten behoeve van) een technische installatie buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte niet meer bedraagt dan 3,0 meter.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daarbij behorende:

  • c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. ondergeschikte detailhandel;
  • g. laad- en losvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

3.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
3.2.2 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 3,0 meter bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 12,0 meter bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.2.1, onder c en een bouwhoogte voor gebouwen toestaan van ten hoogste 45,0 meter, mits:
    • 1. de op grond van lid 3.2.1, onder c toegelaten bouwhoogte over niet meer dan 10% van het bouwperceel wordt overschreden;
    • 2. dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
    • 3. de verhoging zodanig wordt gesitueerd dat deze geen onevenredige invloed heeft op in de omgeving gelegen woningen.
  • b. het bepaalde in lid 3.2.2, onder b en een bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde toestaan van ten hoogste 60,0 meter.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, tot een oppervlakte van maximaal 3.000 m²;
  • b. nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
  • c. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1, onder a t/m b voor:

  • a. een bedrijfsmatige activiteit uit ten hoogste twee categorieën hoger dan genoemd in lid 3.1, onder a t/m b, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten;
  • b. een bedrijfsmatige activiteit die niet in de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' genoemd is, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten.

Artikel 4 Bedrijventerrein - Haven

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - Haven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 3.2 als bedoeld in de als bijlage 1 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 4.1', tevens het bestaande bedrijf in categorie 4.1 als bedoeld in de als bijlage 1 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' met dien verstande dat bij omschakeling naar een andere bedrijfsactiviteit voldaan dient te worden aan het bepaalde in 4.1, onder a;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens zelfstandige kantoren;
  • d. parkeervoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • e. tuinen en erven;
  • f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. laad- en losvoorzieningen.
4.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

4.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 70% worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 15,0 meter, tenzij op de verbeelding anders is aangeduid;
  • d. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3,0 meter.
4.2.2 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 3,0 meter bedragen;
  • b. de hoogte van hijskranen, hijsinrichtingen, kraanbanen, schoorstenen of overige naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken mag maximaal 90,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 30,0 meter bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan.
  • b. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein'.
  • c. activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.
  • d. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
  • e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'.
  • f. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, tot een oppervlakte van maximaal 3.000 m².
  • g. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Omgevingsvergunning afwijken Staat van Milieubelastende activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.1, onder a en b voor:

  • a. een bedrijfsmatige activiteit met een hogere milieubelasting als bedoeld in lid 4.1, onder a en b, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten;
  • b. een bedrijfsmatige activiteit die niet in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' genoemd is, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
4.5.1 Wijzigingsbevoegdheid voor planmer-plichtige activiteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Bedrijventerrein - Haven zodanig te wijzigen dat activiteiten, zoals bedoeld in lid 4.3, onder c, zijn toegestaan, mits vooraf een milieueffectrapportage wordt opgesteld volgens de eisen van de Wet milieubeheer.

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 2 als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten;
  • c. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • d. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • e. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • f. 'horeca' voor horeca 1, uitsluitend op de begane grond;

met daarbij behorende:

  • g. tuinen en erven;
  • h. ontsluitingswegen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

5.2.1 regels ten aanzien van hoofdgebouwen:
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
5.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 40% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  • c. de horizontale diepte van aanbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag niet meer dan 4,0 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen.
5.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.2.3, onder a voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen tot een bouwhoogte van 2,0 meter.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de betreffende gronden te gebruiken ten behoeve van volumineuze detailhandel of detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en goederen.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.1, onder b voor een milieubelastende activiteit die niet behoort tot, of niet genoemd is in, categorie 1 of 2 van de Staat van milieubelastende activiteiten, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met activiteiten als genoemd in categorie 1 of 2.

Artikel 6 Gemengd - 5

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. bed & breakfast;
  • c. sportschool of fitnesscentrum, uitsluitend op de begane grond;
  • d. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
  • e. zakelijke dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;

met daarbij behorende:

  • f. ondergeschikte detailhandel;
  • g. ondersteunende horeca;
  • h. tuinen en erven;
  • i. ontsluitingswegen;
  • j. parkeergarages en andere parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

6.2.1 regels ten aanzien van hoofdgebouwen
  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid, tenzij geen hoogte is aangeduid in welk geval de bestaande goot- en bouwhoogte niet mogen worden overschreden.
6.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 50% van het bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf wordt bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • d. de goothoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer bedragen dan 3,0 meter;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer bedragen dan 5,0 meter.
6.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2, onder c tot maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw voor het realiseren van een aan het hoofdgebouw ondergeschikte entree of toegangsportaal ten behoeve van het wonen op de verdiepingen indien het realiseren van een entree binnen het bestaande hoofdgebouw niet kan worden gerealiseerd, mits de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 6.1 voor het uitbreiden van de op de begane grond toegelaten functies naar de eerste of hoger gelegen verdiepingen, indien:

  • a. het behoud of het herstel van de woonfunctie op de verdiepingen in fysieke zin niet reëel is, of;
  • b. gewaarborgd blijft dat op de verdieping(en) een volwaardige woning kan worden gerealiseerd.

Artikel 7 Gemengd - 6

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. bed & breakfast;
  • c. ambachtelijke bedrijven, uitsluitend op de begane grond;
  • d. ateliers of galeries, uitsluitend op de begane grond;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • e. 'hotel' voor een hotel;

met daarbij behorende:

  • f. ondergeschikte detailhandel;
  • g. ondersteunende horeca;
  • h. tuinen en erven;
  • i. ontsluitingswegen;
  • j. parkeergarages en andere parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

7.2.1 regels ten aanzien van hoofdgebouwen
  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid, tenzij geen hoogte is aangeduid in welk geval de bestaande goot- en bouwhoogte niet mogen worden overschreden.
7.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 50% van het bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf wordt bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • d. de goothoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer bedragen dan 3,0 meter;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer bedragen dan 5,0 meter.
7.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2, onder c tot maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw voor het realiseren van een aan het hoofdgebouw ondergeschikte entree of toegangsportaal ten behoeve van het wonen op de verdiepingen indien het realiseren van een entree binnen het bestaande hoofdgebouw niet kan worden gerealiseerd, mits de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 7.1, voor het toestaan van horeca 1, met dien verstande dat dit niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat in de directe omgeving.

Artikel 8 Groen - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. extensieve recreatie;
  • c. stadslandbouw;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. speel- en jongerenvoorzieningen;
  • f. onder- en/of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van het inzamelen van huishoudelijk afval;

met daarbij behorende:

  • g. bruggen en duikers;
  • h. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • i. straatmeubilair;
  • j. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 1,0 meter voor terreinafscheidingen;
    • 2. maximaal 7,0 meter voor palen en masten;
    • 3. maximaal 4,0 meter voor ballenvangers ten behoeve van speelvoorzieningen;
    • 4. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b zijn nutsvoorzieningen toegelaten met een oppervlakte van 20 m² en tot een hoogte van 3,5 meter.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 8.1 ten behoeve van het toelaten van parkeervoorzieningen op maaiveld mits er in de omgeving een hoge parkeerdruk is en stedenbouw-landschap om advies is gevraagd.

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • b. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. tuinen en erven;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding;
  • c. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • d. de hoogte van een bouwlaag mag niet meer dan 4,0 meter bedragen;
  • e. de verticale diepte mag maximaal 4,0 meter bedragen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 2,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
    • 2. maximaal 7,0 meter voor palen en masten;
    • 3. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  • c. landschappelijke waarden;
  • d. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

Artikel 10 Sport

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport, waaronder hondensport;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • b. 'horeca' voor horeca categorie 1 of 2;
  • c. 'kantoor' voor kantoren tot maximaal 1000 m²;
  • d. 'sporthal' voor een sporthal;

met daarbij behorende:

  • e. tuinen en erven;
  • f. ondergeschikte horeca en paramedische voorzieningen;
  • g. ondergeschikte detailhandel;
  • h. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding, tenzij geen bebouwingspercentage is aangeduid in welk geval het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 3,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 2. maximaal 7,0 meter voor ballenvangers, palen en masten;
    • 3. maximaal 20,0 meter voor lichtmasten ter verlichting van sportvelden;
    • 4. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.3 Specifieke gebruiksregels

Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de gronden en opstallen voor (bedrijfs)woningen en/of een manege.

Artikel 11 Tuin

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen.
11.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 1,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 2. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b zijn ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' bijgebouwen toegelaten tot een hoogte van 3,0 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a en b zijn ondergeschikte bouwdelen, als bedoeld in artikel 2.12, toegelaten.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder 11.2, onder b, sub 1 voor erf- en terreinafscheidingen tot een hoogte van 2,0 meter.

Artikel 12 Verkeer - Rijksweg

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Rijksweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. autosnelwegen;
  • b. railverkeer;
  • c. ongelijkvloers kruisende banen, paden en wegen;
  • d. verblijfsgebieden;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • e. 'specifieke vorm van verkeer - metrostation' voor een metrostation met bijbehorende voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • f. taluds, bermen en andere groenvoorzieningen;
  • g. voorzieningen ten behoeve van het regelen, geleiden en bewegwijzeren van het verkeer, alsmede verlichting;
  • h. voorzieningen ten behoeve van het weren van voorwerpen die de veiligheid van het verkeer in gevaar kunnen brengen;
  • i. voorzieningen ten behoeve van het onderhoud van de weg alsmede dienstwegen;
  • j. kunstwerken, als tunnels, overkluizingen, viaducten, bruggen en duikers;
  • k. geluidwerende voorzieningen;
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn een tunnel en bouwwerken geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 10,0 meter;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van voorzieningen ter verlichting van de weg maximaal 30,0 meter bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plekke van de aanduiding 'metrostation' een metrostation toegestaan met een bouwhoogte van 18,0 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a zijn gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en het onderhoud van de weg en/of tunnel toegestaan met een oppervlak van maximaal 20 m2 en tot een hoogte van 3,0 meter.

Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en pleinen;
  • b. erftoegangswegen;
  • c. fiets- en wandelpaden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. verblijfsgebieden;

met daarbij behorende:

  • g. groenvoorzieningen, taluds en bermen;
  • h. bruggen en duikers;
  • i. straatmeubilair;
  • j. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de hoogte mag maximaal 10,0 meter bedragen.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b zijn nutsvoorzieningen toegelaten met een oppervlakte van 20 m² en tot een hoogte van 3,5 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a en b zijn overkappingen en schuilgelegenheden bij tram- en bushaltes toegelaten tot een hoogte van 3,5 meter.

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. watersport;
  • c. tunnels, viaducten, bruggen en duikers en bijbehorende voorzieningen;
  • d. weg- en railverkeer ter plaatse van tunnels, viaducten, bruggen en duikers;

met daarbij behorende:

  • e. oevers, kaden en aanmeervoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen.
14.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de hoogte mag maximaal 5,0 meter bedragen, gemeten vanaf de waterlijn;
  • c. de hoogte van bruggen mag maximaal 8,0 meter bedragen, gemeten vanaf het maaiveld;
  • d. in afwijking van a t/m c is ter plekke van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' een overbouwing ten dienste van de bestemming 'Wonen' toegestaan met een maximale bouwhoogte van 15 meter.
14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.3.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • b. de aanleg van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
  • c. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dan wel het indrijven van enig ander voorwerp.
14.3.2 Uitzondering

Het in lid 14.3.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
14.3.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 14.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. de aanwezige natuur- en landschapswaarden niet worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. mantelzorg;
  • c. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • d. 'detailhandel' voor detailhandel en uitsluitend op de begane grond;
  • e. 'dienstverlening' voor dienstverlening en uitsluitend op de begane grond;
  • f. 'maatschappelijk' voor maatschappelijke voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • g. tuinen en erven;
  • h. parkeervoorzieningen.
15.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

15.2.1 regels ten aanzien van hoofdgebouwen:
  • a. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte, dan wel het aantal bouwlagen, mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid, tenzij geen hoogte of aantal bouwlagen is aangeduid in welk geval de bestaande goot- en bouwhoogte niet mogen worden overschreden;
  • c. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding, tenzij geen bebouwingspercentage is aangeduid in welk geval het bouwvlak volledig mag worden bebouwd.
15.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 40% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  • c. de horizontale diepte van aanbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag niet meer dan 4,0 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen.
15.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  • a. landschappelijke- en cultuurhistorische waarden;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  • d. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 15.1, onder c voor een milieubelastende activiteit die niet behoort tot, of niet genoemd is als, categorie 1 of 2 in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met een bedrijfsactiviteit als genoemd in categorie 1 of 2, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning.

Artikel 16 Wonen - 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  • b. mantelzorg;
  • c. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit behorende tot categorie 1 of 2 van de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;

met daarbij behorende:

  • d. tuinen en erven;
  • e. parkeervoorzieningen.
16.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

16.2.1 regels ten aanzien van hoofdgebouwen
  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
16.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' aan- en bijgebouwen worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 40% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  • d. de horizontale diepte van aanbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen.
16.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  • c. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
16.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 16.1, onder c voor een milieubelastende activiteit die niet behoort tot, of niet genoemd is in, categorie 1 of 2 van de Staat van milieubelastende activiteiten, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met activiteiten als genoemd in categorie 1 of 2.

Artikel 17 Wonen - 3

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van aaneengesloten woningen, alsmede gestapelde woningen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • b. mantelzorg;
  • c. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit behorende tot categorie 1 of 2 van de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • d. 'maatschappelijk' voor een logeerhuis voor verstandelijk gehandicapten;
  • e. 'praktijkruimte' voor een praktijkruimte groter dan de maximale oppervlakte als bedoeld onder c, uitsluitend op de begane grond;
  • f. 'onderdoorgang' voor wegen, fiets- en voetpaden;

met daarbij behorende:

  • g. tuinen en erven;
  • h. parkeervoorzieningen.
17.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

17.2.1 regels ten aanzien van hoofdgebouwen
  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen en parkeren' mag de begane grond uitsluitend bebouwd worden met een parkeerruimte, bergingen en ingangspartijen ten behoeve van de daarboven gelegen woningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag de vrije doorgangshoogte op de begane grond niet minder bedragen dan 2,2 meter.
17.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' aan- en bijgebouwen worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 40% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  • d. de horizontale diepte van aanbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag niet meer dan 4,0 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen.
17.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  • c. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
17.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 17.1, onder c voor een milieubelastende activiteit die niet behoort tot, of niet genoemd is in, categorie 1 of 2 van de Staat van milieubelastende activiteiten, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met activiteiten als genoemd in categorie 1 of 2.

Artikel 18 Leiding - Hoogspanning

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsleiding van ten hoogste 150 kV.

18.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de ter plekke aanwezige leiding mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' samenvallende bestemming, op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' tot een hoogte van 40,0 meter.

18.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 18.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' samenvalt.
  • b. Er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder waaruit blijkt dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
18.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

(bovengrondse leidingen)

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;
  • b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 5 meter;
18.4.2 Uitzondering

Het in lid 18.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan welke zijn toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 11.2 of waarvoor op grond van het bepaalde in artikel 11.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
18.4.3 Voorwaarden/Toetsingscriteria

De in lid 18.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de leiding niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van deze bestemming, dan wel van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
18.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Leiding - Hoogspanning' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse de leiding is komen te vervallen, blijkens een schriftelijke verklaring van de leidingbeheerder.

Artikel 19 Leiding - Hoogspanningsverbinding

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse hoogspanningsverbinding van maximaal 150 kV.

19.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de ter plekke aanwezige leiding mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' samenvallende bestemming, op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', tot een hoogte van maximaal 3,0 meter.

19.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 19.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' samenvalt.
  • b. Er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder, waaruit blijkt dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • e. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg kunnen hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • f. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos en andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • g. het aanbrengen van andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
19.4.2 Uitzondering

Het in lid 19.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
19.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 19.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de leiding niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van deze bestemming, dan wel van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
19.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse de leiding is komen te vervallen, blijkens een schriftelijke verklaring van de leidingbeheerder.

Artikel 20 Leiding - Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een watertransportleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - water', met een belemmeringszone ter breedte van 4,0 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.

20.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de ter plekke aanwezige leiding mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de dubbelbestemming 'Leiding - Water' samenvallende bestemming, op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Water', tot een hoogte van maximaal 3,0 meter.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 20.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Leiding - Water' samenvalt, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder waaruit blijkt dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • e. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg kunnen hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • f. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos en andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • g. het aanbrengen van andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
20.4.2 Uitzondering

Het in lid 20.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn of waarvoor vergunning is verleend voor het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 20.2 of waarvoor op grond van artikel 20.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
20.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 20.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de leiding niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van deze bestemming, dan wel van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, blijkens een schriftelijk advies van de leidingbeheerder, de bestemming 'Leiding - Water' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk:

  • a. te verwijderen, indien ter plaatse de leiding is komen te vervallen;
  • b. te verschuiven indien dit vereist is ten gevolge van de bouw van bouwwerken of de aanleg van wegen, paden, leidingen of watergangen binnen de als 'Leiding - Water' bestemde gronden.

Artikel 21 Waarde - Archeologie

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

21.2 Bouwregels

In het belang van de archeologische monumentenzorg mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvallende bestemming(en), geen bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) worden gebouwd:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 1' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 50 m² en die tevens dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 2' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die tevens dieper reiken dan 0,3 meter beneden het maaiveld;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 3' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die tevens dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 4' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan het maaiveld;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 5' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 6' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 1, meter beneden het maaiveld;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 7' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 1,5 meter beneden het maaiveld;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 8' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 2,0 meter beneden NAP;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 9' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 3,0 meter beneden het maaiveld;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 10' die dieper reiken dan 1,0 meter boven NAP, ongeacht de oppervlakte;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 11' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die tevens dieper reiken dan 1,5 meter beneden NAP;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 12' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 0,0 meter NAP;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 13' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 3,5 meter beneden NAP.
21.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 21.2, voor bouwwerken voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvalt.
  • b. Er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen.
  • c. Aan de afwijking van de bouwregels kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verdiepen, verbreden van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dan wel het indrijven van enig ander voorwerp.
21.4.2 Toepassingsbereik

Het in lid 21.4.1 bedoelde verbod geldt voor werken en werkzaamheden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 1' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 50 m² en die tevens dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 2' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die tevens dieper reiken dan 0,3 meter beneden het maaiveld;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 3' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die tevens dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 4' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan het maaiveld;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 5' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 6' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 1, meter beneden het maaiveld;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 7' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 1,5 meter beneden het maaiveld;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 8' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 2,0 meter beneden het maaiveld;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 9' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 3,0 meter beneden het maaiveld;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 10' die dieper reiken dan 1,0 meter boven NAP, ongeacht de oppervlakte;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 11' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die tevens dieper reiken dan 1,5 meter beneden NAP;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 12' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 0,0 meter NAP;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 13' waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 3,5 meter beneden NAP.
21.4.3 Uitzondering

Het in lid 21.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 21.2 of waarvoor op grond van artikel 21.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
21.4.4 Toetsingscriteria en voorwaarden
  • a. De in lid 21.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
    • 1. op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar de werken en/of werkzaamheden plaatsvinden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen;
    • 2. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvalt.
  • b. Aan de in lid 21.4.1 genoemde vergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
21.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie' wijzigen door de betreffende bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse, op basis van archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn.

 

Artikel 22 Waarde - Beschermd stadsgezicht A

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht A' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het behoud en herstel van actuele cultuurhistorische waarden die samenhangen met de historische structuur van het beschermde stadsgezicht;
  • b. het benutten van potentiële cultuurhistorische waarden die samenhangen met de historische structuur van het beschermde stadsgezicht.
22.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de cultuurhistorische waarden geldt, in aanvulling en afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - beschermd stadsgezicht zone A' samenvallende bestemming(en) dat:

  • a. de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd wordt in de voorste grens van het bouwvlak;
  • b. hoofdgebouwen de oorspronkelijke perceelrichting volgen;
  • c. hoofdgebouwen aaneengesloten worden gebouwd, uitsluitend onderbroken door poorten of (brand)gangen van maximaal 1,20 meter breed ten behoeve van de ontsluiting van achtererven, met dien verstande dat twee poorten en/of (brand)gangen naast elkaar niet zijn toegestaan;
  • d. bestaande hoofdgebouwen niet worden samengevoegd;
  • e. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
  • f. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen ten minste 0,4 meter verschillen met de goot- en bouwhoogte van de aangrenzende hoofdgebouwen;
  • g. de hoogte van de begane grondlaag bedraagt niet minder dan 3,5 meter;
  • h. hoofdgebouwen worden afgedekt met een kap met een dakhelling van minimaal 45 graden en maximaal 60 graden;
  • i. de richting van een kap ligt loodrecht op de straat;
  • j. dakopbouwen zijn niet toegestaan;
  • k. dakkapellen zijn wel toegestaan;
  • l. dakterrassen zijn niet toegestaan;
  • m. de dakhelling van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan de dakhelling van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de dakhelling niet meer mag bedragen dan 60 graden.
22.3 Afwijken van de bouwregels
22.3.1 Voorgevelrooilijn

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 22.2, onder a om de voorgevel van hoofdgebouwen niet in de voorste grens van het bouwvlak te bouwen, indien sprake is van herstel van het voormalige beloop van de voorgevelrooilijnen.

22.3.2 Aaneengesloten bebouwingsstructuur

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 22.2, onder c om hoofdgebouwen niet aaneengesloten te bouwen, indien blijkt dat in de historische structuur geen aaneengesloten bebouwing aanwezig was.

22.3.3 Samenvoegen hoofdgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 22.2, onder d om bestaande hoofdgebouwen samen te voegen, met dien verstande dat de geveldifferentiatie van de bestaande hoofdgebouwen behouden blijft.

22.3.4 Goot- en bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 22.2, onder e om hogere goot- en bouwhoogte toe te staan, met dien verstande dat:

  • a. de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan de bestaande goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen in dezelfde bouwstrook, tenzij op de verbeelding een hogere goot- en bouwhoogte is aangegeven in welke geval deze als maximaal toegelaten goot- en bouwhoogte geldt;
  • b. de differentiatie in goot- en bouwhoogte met de naastliggende hoofdgebouwen gewaarborgd blijft.
22.3.5 Differentiatie panden

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 22.2, onder f ten behoeve van een kleiner differentiatie in goot- en bouwhoogte, met dien verstande dat de differentiatie ten opzichte van hoofdgebouwen op naastgelegen bouwpercelen op een andere wijze gehandhaafd blijft, door bijvoorbeeld een afwisseling in pandbreedte, bouwkundige detaillering, architectonische elementen, materiaalgebruik of kleurstelling.

22.3.6 Hoogte begane grondlaag

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 22.2, onder g voor een lagere hoogte van de begane grondlaag, mits deze 0,4 meter hogere is dan de hoogte van de eerste verdieping.

22.3.7 Dakafdekking

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 22.2, onder h voor een dakhelling van minimaal 30 graden of een platte afdekking.

22.3.8 Kaprichting

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 22.2, onder i om andere kaprichtingen toe te staan indien de bestaande kaprichting afwijkt, de kaprichting in de historische situatie heeft afgeweken of een andere kaprichting de waarden van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig aantast.

22.3.9 Dakterrassen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 22.2, onder l ten behoeve van dakterrassen, mits de privacy van aanliggende percelen niet onevenredig wordt aangetast en deze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

22.3.10 Voorwaarden voor afwijking

Alvorens te besluiten over afwijking als bedoeld in artikel 27.3.1 tot en met 27.3.9 winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Commissie voor welstand en monumenten over de vraag of de waarden van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast.

22.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
22.4.1 Algemeen

Het is verboden om zonder een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) een hoofdgebouw te slopen.

22.4.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 22.4.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:

  • a. ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag ingevolge hoofdstuk III van de Woningwet;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
22.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.4.1 kan worden geweigerd indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen hoofdgebouw een ander hoofdgebouw kan of zal worden gebouwd.

Artikel 23 Waterstaat - Waterkering

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het beheer van waterstaatsdoeleinden;
  • b. waterstaatkundige voorzieningen, zoals een waterkering.
23.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterstaatsdoeleinden;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5,0 meter bedragen.
23.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 23.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' samenvalt, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij het waterschap, hoogheemraadschap of derde, welke verantwoordelijk is voor (het beheer van) de waterkering, waaruit blijkt dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport.
23.4.2 Uitzondering

Het in lid 23.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 23.2 of waarvoor op grond van artikel 23.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
23.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 23.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de waterkering niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterstaatbeheerder.
23.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse de waterkerende functie is komen te vervallen, blijkens een schriftelijke verklaring van de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 25 Algemene aanduidingsregels

25.1 Geluidzone
  • a. Binnen de 'Geluidzone' is nieuwbouw ten behoeve van de uitbreiding van het aantal woningen en de nieuwvestiging van geluidgevoelige objecten niet toegelaten, tenzij de geluidsbelasting op de gevel niet meer bedraagt dan de daarvoor geldende voorkeurswaarde(n) uit de Wet geluidhinder.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a indien de geldende voorkeurswaarde(n) voor uit de Wet geluidhinder wordt overschreden en ter plaatse van de gevel(s) waar de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden sprake is van een dove gevel.
  • c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Geluidzone', voor zover een wijziging van de bij een weg behorende geluidzone als bedoeld in de Wet geluidhinder daartoe aanleiding geeft.
25.2 Gezoneerd industrieterrein
  • a. Geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn, tenzij in de planregels anders is bepaald, uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'Gezoneerd industrieterrein'.
  • b. Binnen de 'Gezoneerd industrieterrein' zijn geen nieuwe woningen en andere geluidgevoelige objecten toegelaten.
  • c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door het wijzigen of geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Gezoneerd industrieterrein' ten behoeve van het wijziging of (gedeeltelijke) opheffen van een gezoneerd industrieterrein.
25.3 Luchtvaartverkeerzone
  • a. Binnen de 'Luchtvaartverkeerzone' zijn geen nieuwe woningen, andere geluidgevoelige gebouwen, woonwagenstandplaatsen en ligplaatsen toegelaten.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door het verkleinen of verwijderen van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone' indien door een wijziging van de 'Aanwijzing luchtvaartterrein Rotterdam The Hague Airport' de bij dit besluit behorende 35 Ke-contour wordt verkleind of verwijderd.
25.4 Milieuzone - gezoneerd industrieterrein
  • a. Binnen de 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein' zijn geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder toegelaten.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door het wijzigen of geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein' ten behoeve van het wijzigen of (gedeeltelijke) opheffen van een gezoneerd industrieterrein, indien:
    • 1. een geluidzoneringsplichtig bedrijf verhuist of anderszins ophoudt te bestaan en het bedrijfsperceel niet is of wordt ingevuld door een ander of nieuw geluidzoneringsplichtig bedrijf, en;
    • 2. de wijziging niet leidt tot een onevenredige benadeling van de overige binnen de 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein' gevestigde bedrijven.
25.5 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
  • a. Binnen de 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' is de bouw of uitbreiding van (beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen niet toegelaten, tenzij de uitbreiding niet ziet op een toename van het aantal in het gebouw verblijvende personen.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a voor de bouw van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de bestemming(en) waarmee de aanduiding 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' samenvalt en vooraf advies wordt ingewonnen bij de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond.
  • c. Aan de afwijking kunnen uit het oogpunt van externe veiligheid in ieder geval voorwaarden worden verbonden met betrekking tot:
    • 1. de luchtdichtheid van gevels en gevelopeningen;
    • 2. de afsluitbaarheid van ventilatiesystemen.
  • d. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' voor zover een verandering in de externe veiligheidsnormering- en waardering daartoe aanleiding geeft.
25.6 Vrijwaringszone - molenbiotoop
  • a. Binnen de 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 100 meter' mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht of hoogopgaande beplanting of bomen worden aangebracht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen.
  • b. Binnen de 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 400 meter' mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht of hoogopgaande beplanting of bomen worden aangebracht hoger dan de 1/50ste van de afstand tussen het bouwwerk of de beplanting tot het middelpunt van de molen vermeerderd met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a en b voor het oprichten van ondergeschikte bouwdelen, dakkapellen en het vergroten van de (nok)hoogte, mits:
    • 1. dit is toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 100 meter' of 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 400 meter' samenvalt én sprake is van een situatie waarin de vrije windvang en het zicht op de molen reeds beperkt is door bebouwing of beplanting, mits de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder wordt beperkt, en
    • 2. vooraf de Stichting 'De Schiedamse Molens' gehoord wordt.

Artikel 26 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor:

  • a. het oprichten van bouwwerken van algemeen nut, mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3,5 meter;
  • b. het overschrijden van in deze regels genoemde maten en percentages, zoals goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken en bebouwingspercentages, met niet meer dan 10%;
  • c. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
  • d. beneden peil gelegen kelders alsmede erkers, balkons, galerijen, luifels, buitentrappen en soortgelijke onderdelen, waarbij de grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,0 meter mogen worden overschreden;
  • e. het in geringe mate, doch met niet meer dan 3,0 meter, afwijken van een bestemmingsgrens of het profiel van de weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;

mits de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen niet in onevenredige mate worden beperkt en de ter plaatse aanwezige waarden niet op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.

 

Artikel 27 Algemene bouwregels

27.1 Bestaande afwijkingen

Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige hoogte, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

27.2 Aangrenzende terreinen

Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.

Artikel 28 Algemene gebruiksregels

28.1 Parkeren, laden, lossen en stallen
  • 1. Het gebruik op grond van de regels in Hoofdstuk 2 (oprichting van een gebouw, verandering van een functie en uitbreiding of wijziging van bestaand gebruik) is slechts toegestaan indien op eigen terrein wordt voorzien in:
    • a. voldoende parkeergelegenheid;
    • b. voldoende ruimte voor het laden en lossen en/of het stallen van fietsen.
  • 2. Het bepaalde in lid 1, onder b geldt niet ten behoeve van het wonen.
  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien op een andere wijze in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, door:
    • a. de aanleg van nieuwe parkeergelegenheden in het openbaar gebied;
    • b. het gebruik van bestaande parkeerplaatsen in het openbaar gebied, voor zover deze zijn gelegen binnen een straal van 300 meter en de kosten samenhangend met de aanleg van deze parkeerplaatsen worden vergoed;
    • c. duurzaam gebruik van parkeerplaatsen in naburige parkeervoorziening binnen een straat van 300 meter.
  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien sprake is van uitwisselbaarheid van parkeervoorziening, bij:
    • a. woningbouw welke overwegend wordt gerealiseerd binnen 500 meter van station Schiedam Centrum of 300 meter van station Schiedam Nieuwland;
    • b. de aanwezigheid van gemeenschappelijke parkeervoorziening, welke voorzien in de parkeerbehoefte van een afgebakend gebied;
    • c. buurtvoorzieningen, waarbij aannemelijk is dat bezoekers geen gebruik zullen maken van de auto;
    • d. de toepassing van andere mobiliteitsproblemen dan de auto;
    • e. woningen waarbij blijkens de koopakte bij verkoop wordt afgezien van een parkeerplaats.
  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien het bepaalde in lid 3 en 4 niet van toepassing is en met de verwezenlijking van het plan een bijzonder gemeentelijk belang gemoeid is.
  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder b en c indien aantoonbaar op een andere wijze aan de vereiste te voorzien in ruimte voor laden en/of lossen en stallingsvoorziening voor fietsen wordt voldaan, of het gebruik geen aanleiding geeft tot het aanwezig zijn van dergelijke voorzieningen.
  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de aard, plaats en inrichting van de lid 1 genoemde voorzieningen.
  • 8. Burgemeester en wethouders passen de regels met betrekking tot het parkeren toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals deze gelden op het tijdstip van indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning, of, indien geen omgevingsvergunning vereist is, het moment waarop het gebruik van de gronden wordt gewijzigd.
28.2 Entrees en toegangsportalen

De begane grond van enig gebouw mag eveneens worden gebruikt ten behoeve van een inpandige entree of toegangsportaal ten behoeve van de vormen van gebruik welke blijkens de van toepassing zijnde regels zijn toegelaten op de verdiepingen van het betreffende gebouw.

28.3 Gebruik aanbouwen

Het gebruik welke blijkens een aanduiding is toegelaten op de begane grondlaag van een hoofdgebouw is tevens toegelaten op de begane grondlaag van een bij het hoofdgebouw behorende aanbouw.

28.4 Gebruik kelder, onderbouw, tussenverdieping en onbebouwd erf

Een kelder, onderbouw, op de begane grondlaag aansluitende tussenverdieping alsmede het bijbehorende onbebouwde erf mogen worden gebruikt ten dienste van alle vormen van gebruik welke blijkens de van toepassing zijnde regels toegelaten zijn op het perceel, mits dit geen zelfstandige functie betreft.

28.5 Vormen van verboden gebruik

Het is verboden de gronden en gebouwen te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel, strijdig met het bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik (van gebouwen) ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting of (het laten uitoefenen van) straat- of raamprostitutie.

 

Artikel 29 Overige regels

29.1 Bevoegd gezag

Indien op grond van het bepaalde in het Besluit omgevingsrecht Gedeputeerde Staten of de Minister is aangewezen als het bevoegd gezag bij het verlenen van een omgevingsvergunning, wordt waar op grond van dit bestemmingsplan burgemeester en wethouders bevoegd zijn om:

  • 1. af te wijken van het bestemmingsplan;
  • 2. een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden;
  • 3. een omgevingsvergunning te verlenen voor het slopen van een bouwwerk;

in plaats van 'burgemeester en wethouders' gelezen 'Gedeputeerde Staten' dan wel 'de Minister'.

29.2 Verwijzing naar andere regelgeving

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 30 Overgangsrecht

30.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 30.1, onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Lid 30.1, onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
30.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 30.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verklein.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 30.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 30.2, onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 31 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het bestemmingsplan Verzamelherziening 2019 van de gemeente Schiedam"

 

BIJLAGEN

Bijlage 1 Staat van milieubelastende activiteiten

SBI-code   Omschrijving   Grootste afstand   Categorie  
01   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW          
0140   Dienstverlening t.b.v. de landbouw:          
  - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²   50   3.1  
  - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²   30   2  
  - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²   50   3.1  
  - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²   30   2  
0142   KI-stations   30   2  
       
15   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN          
1532, 1533   Groente- en fruitconservenfabrieken:          
  - jam   100   3.2  
  - groente algemeen   100   3.2  
  - met koolsoorten   100   3.2  
1552   Consumptie-ijsfabrieken:      
  - p.o. > 200 m²   100   3.2  
  - p.o. <= 200 m²   30   2  
1581   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:          
  - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens   30   2  
  - v.c. >= 7500 kg meel/week   100   3.2  
1582   Banket, biscuit- en koekfabrieken   100   3.2  
1584   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:          
  - cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m²   500   5.1  
  - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²   100   3.2  
  - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²   30   2  
  - suikerwerkfabrieken met suiker branden   300   4.2  
  - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²   100   3.2  
  - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²   30   2  
1585   Deegwarenfabrieken   50   3.1  
1587   Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   200   4.1  
1589   Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   200   4.1  
1591   Destilleerderijen en likeurstokerijen   300   4.2  
1593 t/m 1595   Vervaardiging van wijn, cider e.d.   30   2  
1596   Bierbrouwerijen   300   4.2  
1597   Mouterijen   300   4.2  
1598   Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   100   3.2  
             
17   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL          
171   Bewerken en spinnen van textielvezels   100   3.2  
172   Weven van textiel:          
  - aantal weefgetouwen < 50   100   3.2  
  - aantal weefgetouwen >= 50   300   4.2  
173   Textielveredelingsbedrijven   50   3.1  
174, 175   Vervaardiging van textielwaren   50   3.1  
1751   Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   200   4.1  
176, 177   Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   50   3.1  
             
18   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT          
181   Vervaardiging kleding van leer   50   3.1  
182   Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   30   2  
183   Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   50   3.1  
             
19   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)          
191   Lederfabrieken   300   4.2  
192   Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   50   3.1  
193   Schoenenfabrieken   50   3.1  
             
20   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.          
203, 204, 205   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   100   3.2  
203, 204, 205   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²   50   3.1  
205   Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   30   2  
             
22   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA          
221   Uitgeverijen (kantoren)   10   1  
2221   Drukkerijen van dagbladen   100   3.2  
2222   Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   100   3.2  
2222.6   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   30   2  
2223   Grafische afwerking   10   1  
2223   Binderijen   30   2  
2224   Grafische reproduktie en zetten   30   2  
2225   Overige grafische aktiviteiten   30   2  
223   Reproduktiebedrijven opgenomen media   10   1  
             
30   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS          
30   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   30   2  
             
32   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.          
321 t/m 323   Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie   50   3.1  
3210   Fabrieken voor gedrukte bedrading   50   3.1  
             
33   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN          
33   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   30   2  
             
36   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.          
361   Meubelfabrieken   100   3.2  
361   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²   10   1  
362   Fabricage van munten, sieraden e.d.   30   2  
363   Muziekinstrumentenfabrieken   30   2  
364   Sportartikelenfabrieken   50   3.1  
365   Speelgoedartikelenfabrieken   50   3.1  
3663.1   Sociale werkvoorziening   30   2  
3663.2   Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   50   3.1  
             
45   BOUWNIJVERHEID          
45   Bouwbedrijven algemeen:      
  b.o. > 2.000 m²   100   3.2  
  - b.o. <= 2.000 m²   50   3.1  
45   Aannemersbedrijven met werkplaats:      
  - b.o. > 1000 m²   50   3.1  
  - b.o.< 1000 m²   30   2  
50   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS          
501, 502, 504   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   30   2  
501   Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)   100   3.2  
5020.4   Autoplaatwerkerijen   100   3.2  
5020.4   Autobeklederijen   10   1  
5020.4   Autospuitinrichtingen   50   3.1  
5020.5   Autowasserijen   30   2  
503, 504   Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   30   2  
             
51   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING          
511   Handelsbemiddeling (kantoren)   10   1  
5122   Grth in bloemen en planten   30   2  
5134   Grth in dranken   30   2  
5135   Grth in tabaksprodukten   30   2  
5136   Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   30   2  
5137   Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   30   2  
5138, 5139   Grth in overige voedings- en genotmiddelen   30   2  
514   Grth in overige consumentenartikelen   30   2  
5154   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:          
  - algemeen: b.o. < = 2.000 m²   30   2  
5155.2   Grth in kunstmeststoffen   30   2  
5156   Grth in overige intermediaire goederen   30   2  
519   Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)   30   2  
             
52   DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN          
527   Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   10   1  
             
55   LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING          
5552   Cateringbedrijven   30   2  
             
60   VERVOER OVER LAND          
6022   Taxibedrijven   30   2  
6023   Touringcarbedrijven   100   3.2  
6024   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks):      
  - b.o. > 1000 m²   100   3.2  
  - b.o. <= 1000 m²   50   3.1  
61, 62   VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT          
61, 62   Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)   10   1  
             
63   DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER          
6322, 6323   Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)   10   1  
633   Reisorganisaties   10   1  
634   Expediteurs, cargadoors (kantoren)   10   1  
             
64   POST EN TELECOMMUNICATIE          
641   Post- en koeriersdiensten   30   2  
642   Telecommunicatiebedrijven   10   1  
             
65, 66, 67   FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN          
65, 66, 67   Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen   10   1  
             
70   VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED          
70   Verhuur van en handel in onroerend goed   10   1  
             
71   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN          
711   Personenautoverhuurbedrijven   30   2  
712   Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   50   3.1  
713   Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   50   3.1  
714   Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.   30   2  
             
72   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE          
72   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   10   1  
72   Datacentra   30   2  
             
73   SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK          
731   Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   30   2  
732   Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   10   1  
             
74   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING          
74   Overige zakelijke dienstverlening: kantoren   10   1  
747   Reinigingsbedrijven voor gebouwen   50   3.1  
7481.3   Foto- en filmontwikkelcentrales   30   2  
7484.4   Veilingen voor huisraad, kunst e.d.   10   1  
             
75   OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN          
75   Openbaar bestuur (kantoren e.d.)   10   1  
             
80   ONDERWIJS          
801, 802   Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs   30   2  
803, 804   Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs   30   2  
             
85   GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG          
8511   Ziekenhuizen   30   2  
8512, 8513   Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven   10   1  
8514, 8515   Consultatiebureaus   10   1  
853   Verpleeghuizen   30   2  
             
91   DIVERSE ORGANISATIES          
9111   Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)   10   1  
             
92   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE          
921, 922   Studio's (film, TV, radio, geluid)   30   2  
9234   Muziek- en balletscholen   30   2  
9234.1   Dansscholen   30   2  
9251, 9252   Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.   10   1  
926   Sportscholen, gymnastiekzalen   30   2  
             
93   OVERIGE DIENSTVERLENING          
9301.1   Wasserijen en strijkinrichtingen   50   3.1  
9301.1   Tapijtreinigingsbedrijven   50   3.1  
9301.2   Chemische wasserijen en ververijen   30   2  
9301.3   Wasverzendinrichtingen   30   2  
9301.3   Wasserettes, wassalons   10   1  
9302   Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten   10   1  
9304   Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden   30   2  
9305   Persoonlijke dienstverlening n.e.g.   10   1  

Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant   o.c. : opslagcapaciteit  
< : kleiner dan   p.c. : productiecapaciteit  
> : groter dan   p.o. : productieoppervlak  
= : gelijk aan   b.o. : bedrijfsoppervlak  
cat. : categorie   v.c. : verwerkingscapaciteit  
e.d. : en dergelijke   u : uur  
i.e. : inwonereenheden   d : dag  
kl. : klasse   w : week  
n.e.g. : niet elders genoemd   j : jaar  

Bijlage 2 Nadere toelichting bij bijlage 1

De Staat van milieubelastende activiteiten is ontleend aan bijlage 1 van de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (Sdu Uitgevers BV, 2009). Bijlage 1 omvat de milieubelastende activiteiten met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Bij die activiteiten is rekening gehouden met de normaliter bij deze activiteiten voorkomende opslagen en installaties.

Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

Per milieubelastende activiteit zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen de activiteit en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van de milieubelastende activiteit en anderzijds de gevel van een woning. Uit de vier verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de vier. In de Staat van milieubelastende activiteiten wordt de grootste afstand genoemd.

Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- of activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie. Voor gemengde gebieden gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Bedrijfswoningen op een bedrijventerrein zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied.

Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade.

Categorie

De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar. De milieucategorie is vermeld in de kolom 'categorie'. De Standaard onderscheidt tien mogelijke milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor de omgevingstype rustige woonwijk per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden:

Milieucategorie   1   2   3.1   3.2   4.1   4.2   5.1   5.2   5.3   6  
Richtafstand   10   30   50   100   200   300   500   700   1.000   1.500  

Bestemmingsplantoetsing

De in dit bestemmingsplan opgenomen standaard Staat van milieubelastende activiteiten komt in verregaande mate overeen met de voorbeeld Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de VNG-publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. Dit betekent dat activiteiten die niet passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van het bestemmingsplan niet zijn opgenomen. Dit geldt ook voor activiteiten die vanuit planologische overwegingen niet gewenst zijn op een bedrijventerrein.

De opsomming in de Staat van milieubelastende activiteiten wil niet zeggen dat alle daarin voorkomende activiteiten ook gerekend moeten worden tot milieubelastende activiteiten in de zin van dit bestemmingsplan. Daarmee is deze systematiek toepasbaar op iedere bestemming waarin functies voorkomen die milieubelastend kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten.

Voor een juiste toepassing van deze lijst is het van belang dat eerst wordt bepaald of een bepaalde activiteit passend is binnen de het op grond van het bestemmingsplan toegelaten gebruik. Daarna volgt een tweede toets aan de Staat van milieubelastende activiteiten; in welke mate belast de passende milieubelastende activiteit de milieugevoelige activiteit (het wonen). Dit betreft een dubbele toetsing met cumulatieve voorwaarden.

Voor activiteiten die een zwaardere milieubelasting kennen dan de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie, maar waarvan de functie wel overeenkomst met het bestemmingsplan, is in sommige gevallen een binnenplanse afwijking mogelijk. Dit betreft activiteiten die op grond van de Staat van milieubelastende activiteiten weliswaar worden ingedeeld in een hogere categorie dan is toegelaten, maar in de praktijk een milieubelasting hebben die valt binnen de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie. In dergelijke gevallen zal aan de hand van onderzoeken aangetoond moeten worden dat de milieufactor die bepalend is voor de indeling in een categorie voor deze specifieke activiteit naar beneden kan worden bijgesteld.

Bijlage 3 Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein'

SBI-code   Omschrijving   Grootste afstand   Categorie  
01   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW      
0111, 0113   Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)   10   1  
011, 012, 013, 016   Tuinbouw:      
011, 012, 013   - bedrijfsgebouwen   10   1  
011, 012, 013   - kassen zonder verwarming   10   1  
011, 012, 013   - kassen met gasverwarming   10   1  
0113   - champignonkwekerijen (algemeen)   30   2  
0113   - champignonkwekerijen met mestfermentatie   100   3.2  
0163   - bloembollendroog- en prepareerbedrijven   30   2  
011   - witlofkwekerijen (algemeen)   30   2  
016   Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:      
016   - algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. > 500 m²   30   2  
016   - algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. <= 500 m²   30   2  
016   - algemeen met opslag bestrijdingsmiddelen > 10 ton: zie SBI-code 51.55      
016   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven   30   2  
0162   KI-stations   30   2  
       
10, 11   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANK      
1031   Aardappelproductenfabrieken:      
1031   - vervaardiging van aardappelproducten   300   4.2  
1031   - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²   50   3.1  
1032, 1039   Groente- en fruitconservenfabrieken:      
1032, 1039   - jam   50   3.1  
1032, 1039   - groente algemeen   50   3.1  
1032, 1039   - met koolsoorten   100   3.2  
1032, 1039   - met drogerijen   300   4.2  
1032, 1039   - met uienconservering (zoutinleggerij)   300   4.2  
104101   Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:      
104101   - p.c. < 250.000 ton / jaar   200   4.1  
104101   - p.c. >= 250.000 ton / jaar   300   4.2  
104102   Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:      
104102   - p.c. < 250.000 ton / jaar   200   4.1  
104102   - p.c. >= 250.000 ton / jaar   300   4.2  
1042   Margarinefabrieken:      
1042   - p.c. < 250.000 ton / jaar   100   3.2  
1042   - p.c. >= 250.000 ton / jaar   200   4.1  
1051   Zuivelproductenfabrieken:      
1051   - gedroogde producten, p.c. >= 1,5 ton / uur   200   4.1  
1051   - geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >= 20 ton / uur   200   4.1  
1051   - melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 ton / jaar   50   3.1  
1051   - melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 ton / jaar   100   3.2  
1051   - overige zuivelproductenfabrieken   50   3.1  
1052   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²   50   3.1  
1052   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²   10   1  
1061   Meelfabrieken:      
1061   - p.c. >= 500 ton / uur   200   4.1  
1061   - p.c. < 500 ton / uur   100   3.2  
1061   Grutterswarenfabrieken   100   3.2  
1062   Zetmeelfabrieken:      
1062   - p.c. < 10 ton / uur   200   4.1  
1062   - p.c. >= 10 ton / uur   300   4.2  
1092   Vervaardiging van voer voor huisdieren   200   4.1  
1071   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:      
1071   - v.c. < 7.500 kg meel / week, bij gebruik van charge-overs   30   2  
1071   - v.c. >= 7.500 kg meel / week   100   3.2  
1072   Banket, biscuit- en koekfabrieken   100   3.2  
10821   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:      
10821   - cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m²   500   5.1  
10821   - cacao- en chocoladefabriek en vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²   100   3.2  
10821   - cacao- en chocoladefabriek en vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²   30   2  
10821   - suikerwerkfabrieken met suikerbranden   300   4.2  
10821   - suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden: p.o. > 200 m²   100   3.2  
10821   - suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden: p.o. <= 200 m²   30   2  
1073   Deegwarenfabrieken   50   3.1  
1083   Koffiebranderijen en theepakkerijen:      
1083   - koffiebranderijen   500   5.1  
1083   - theepakkerijen   100   3.2  
108401   Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   200   4.1  
1089   Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   200   4.1  
1089   Bakkerijgrondstoffenfabrieken   200   4.1  
1089   Soep- en soeparomafabrieken:      
1089   - zonder poederdrogen   100   3.2  
1089   - met poederdrogen   300   4.2  
1089   Bakmeel- en puddingpoederfabrieken   200   4.1  
       
12   VERWERKING VAN TABAK      
120   Tabakverwerkende industrie   200   4.1  
       
13   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL      
131   Bewerken en spinnen van textielvezels   50   3.1  
132   Weven van textiel:      
132   - aantal weefgetouwen < 50   10   1  
132   - aantal weefgetouwen >= 50   50   3.1  
133   Textielveredelingsbedrijven   50   3.1  
139   Vervaardiging van textielwaren   10   1  
1393   Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   100   3.2  
139, 143   Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   10   1  
       
14   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT      
141   Vervaardiging kleding van leer   30   2  
141   Vervaardiging van kleding en –toebehoren (exclusief van leer)   10   1  
142, 151   Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   50   3.1  
       
15   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)      
151, 152   Lederfabrieken   300   4.2  
151   Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel)   50   3.1  
152   Schoenenfabrieken   50   3.1  
       
16   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE      
16101   Houtzagerijen   50   3.1  
16102   Houtconserveringsbedrijven:      
16102   - met creosootolie   200   4.1  
16102   - met zoutoplossingen   30   2  
1621   Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   100   3.2  
162   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   30   2  
162   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²   30   2  
162902   Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   10   1  
       
17   VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN      
1711   Vervaardiging van pulp   200   4.1  
1712   Papier- en kartonfabrieken:      
1712   - p.c. < 3 ton / uur   50   3.1  
1712   - p.c. 3 - 15 ton / uur   100   3.2  
1712   - p.c. >= 15 ton / uur   200   4.1  
172   Papier- en kartonwarenfabrieken   30   2  
17212   Golfkartonfabrieken:      
17212   - p.c. < 3 ton / uur   30   2  
17212   - p.c. >= 3 ton / uur   50   3.1  
       
58   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA      
1811   Drukkerijen van dagbladen   30   2  
1812   Drukkerijen (vlak- en rotatiediepdrukkerijen)   30   2  
18129   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   10   1  
1814   Grafische afwerking   0   1  
1814   Binderijen   30   2  
1813   Grafische reproductie en zetten   30   2  
1814   Overige grafische activiteiten   30   2  
182   Reproductiebedrijven opgenomen media   0   1  
       
19   AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN      
19202   Smeeroliën- en vettenfabrieken   50   3.1  
19202   Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie   300   4.2  
19202   Aardolieproductenfabrieken n.e.g.   300   4.2  
       
20   VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN      
2011   Vervaardiging van industriële gassen:      
2011   - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 ton / dag lucht   100   3.2  
2011   - overige gassenfabrieken, niet explosief   100   3.2  
2011   - overige gassenfabrieken, explosief   300   4.2  
2012   Kleur- en verfstoffenfabrieken   200   4.1  
2012   Anorganische chemische grondstoffenfabrieken:      
2012   - niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'   300   4.2  
2012   - vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'   700   5.2  
20141   Organische chemische grondstoffenfabrieken:      
20141   - niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'   300   4.2  
20141   - vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'   1000   5.3  
20141   Methanolfabrieken:      
20141   - p.c. < 100.000 ton / jaar   100   3.2  
20141   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   200   4.1  
20149   Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetische):      
20149   - p.c. < 50.000 ton / jaar   300   4.2  
20149   - p.c. >= 50.000 ton / jaar   500   5.1  
2015   Kunstmeststoffenfabrieken   500   5.1  
2016   Kunstharsenfabrieken en dergelijke   700   5.2  
202   Landbouwchemicaliënfabrieken:      
202   - fabricage   1000   5.3  
202   - formulering en afvullen   500   5.1  
203   Verf, lak en vernisfabrieken   300   4.2  
2110   Farmaceutische grondstoffenfabrieken:      
2110   - p.c. < 1.000 ton / jaar   300   4.2  
2110   - p.c. >= 1.000 ton / jaar   500   5.1  
2120   Farmaceutische productenfabrieken:      
2120   - formulering en afvullen geneesmiddelen   50   3.1  
2120   - verbandmiddelenfabrieken   10   1  
2041   Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken   300   4.2  
2042   Parfumerie- en cosmeticafabrieken   300   4.2  
2052   Lijm- en plakmiddelenfabrieken:      
2052   - zonder dierlijke grondstoffen   100   3.2  
2052   - met dierlijke grondstoffen   500   5.1  
205902   Fotochemische productenfabrieken   50   3.1  
205903   Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken   50   3.1  
205903   Overige chemische productenfabrieken n.e.g.   200   4.1  
2060   Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken   300   4.2  
       
22   VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF      
221101   Rubberbandenfabrieken   300   4.2  
221102   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:      
221102   - vloeroppervlak < 100 m²   50   3.1  
221102   - vloeroppervlak >= 100 m²   200   4.1  
2219   Rubberartikelenfabrieken   100   3.2  
222   Kunststofverwerkende bedrijven:      
222   - zonder fenolharsen   200   4.1  
222   - met fenolharsen   300   4.2  
222   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   50   3.1  
       
23   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN      
231   Glasfabrieken:      
231   - glas en glasproducten, p.c. < 5.000 ton / jaar   30   2  
231   - glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 ton / jaar   100   3.2  
231   - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 ton / jaar   300   4.2  
231   - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 ton / jaar   500   5.1  
231   Glas-in-loodzetterij   30   2  
231   Glasbewerkingsbedrijven   30   2  
232, 234   Aardewerkfabrieken:      
232, 234   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   10   1  
232, 234   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   50   3.1  
233   Baksteen en baksteenelementenfabrieken   200   4.1  
233   Dakpannenfabrieken   200   4.1  
2351   Cementfabrieken:      
2351   - p.c. < 100.000 ton / jaar   300   4.2  
2351   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   500   5.1  
235201   Kalkfabrieken:      
235201   - p.c. < 100.000 ton / jaar   200   4.1  
235201   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   500   5.1  
235202   Gipsfabrieken:      
235202   - p.c. < 100.000 ton / jaar   200   4.1  
235202   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   500   5.1  
23611   Betonwarenfabrieken:      
23611   - zonder persen, triltafels en bekistingtriller   100   3.2  
23611   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 ton / dag   100   3.2  
23611   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 ton / dag   200   4.1  
23612   Kalkzandsteenfabrieken:      
23612   - p.c. < 100.000 ton / jaar   50   3.1  
23612   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   200   4.1  
2362   Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken   50   3.1  
2363, 2364   Betonmortelcentrales:      
2363, 2364   - p.c. < 100 ton / uur   100   3.2  
2363, 2364   - p.c. >= 100 ton / uur   200   4.1  
2365, 2369   Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:      
2365, 2369   - p.c. < 100 ton / dag   50   3.1  
2365, 2369   - p.c. >= 100 ton / dag   200   4.1  
237   Natuursteenbewerkingsbedrijven:      
237   - zonder breken, zeven en drogen   30   2  
237   - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 ton / jaar   100   3.2  
237   - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 ton / jaar   200   4.1  
2391   Slijp- en polijstmiddelenfabrieken   30   2  
2399   Bitumineuze materialenfabrieken:      
2399   - p.c. < 100 ton / uur   300   4.2  
2399   - p.c. >= 100 ton / uur   500   5.1  
2399   Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol):      
2399   - steenwol, p.c. >= 5.000 ton / jaar   200   4.1  
2399   - overige isolatiematerialen   200   4.1  
2399   Minerale productenfabrieken n.e.g.   50   3.1  
2399   Asfaltcentrales: p.c. < 100 ton / uur   100   3.2  
2399   Asfaltcentrales: p.c. >= 100 ton / uur   200   4.1  
       
24   VERVAARDIGING VAN METALEN      
241   Ruwijzer- en staalfabrieken:      
241   - p.c. < 1.000 ton / jaar   700   5.2  
241   - p.c. >= 1.000 ton / jaar   1500   6  
245   Ijzeren- en stalenbuizenfabrieken:      
245   - p.o. < 2.000 m²   30   2  
245   - p.o. >= 2.000 m²   100   3.2  
243   Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:      
243   - p.o. < 2.000 m²   30   2  
243   - p.o. >= 2.000 m²   50   3.1  
244   Non-ferro-metaalfabrieken:      
244   - p.c. < 1.000 ton / jaar   100   3.2  
244   - p.c. >= 1.000 ton / jaar   300   4.2  
244   Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke:      
244   - p.o. < 2.000 m²   50   3.1  
244   - p.o. >= 2.000 m²   200   4.1  
2451, 2452   Ijzer- en staalgieterijen / -smelterijen:      
2451, 2452   - p.c. < 4.000 ton / jaar   100   3.2  
2451, 2452   - p.c. >= 4.000 ton / jaar   200   4.1  
2453, 2454   Non-ferro-metaalgieterijen / -smelterijen:      
2453, 2454   - p.c. < 4.000 ton / jaar   100   3.2  
2453, 2454   - p.c. >= 4.000 ton / jaar   200   4.1  
       

25, 31  
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES / TRANSPORTMIDDELEN)      
251, 331   Constructiewerkplaatsen:      
251, 331   - gesloten gebouw   30   2  
251, 331   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m²   30   2  
251, 331   - in open lucht, p.o. < 2.000 m²   50   3.1  
251, 331   - in open lucht, p.o. >= 2.000 m²   200   4.1  
2529, 3311   Tank- en reservoirbouwbedrijven:      
2529, 3311   - p.o. < 2.000 m²   50   3.1  
2529, 3311   - p.o. >= 2.000 m²   100   3.2  
2521, 2530, 3311   Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels   30   2  
255, 331   Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven   30   2  
255, 331   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke   50   3.1  
255, 331   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m²   30   2  
2561, 3311   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:      
2561, 3311   - algemeen   50   3.1  
2561, 3311   - stralen   200   4.1  
2561, 3311   - metaalharden   50   3.1  
2561, 3311   - lakspuiten en moffelen   100   3.2  
2561, 3311   - scoperen (opspuiten van zink)   50   3.1  
2561, 3311   - thermisch verzinken en thermisch vertinnen   100   3.2  
2561, 3311   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   50   3.1  
2561, 3311   - anodiseren, eloxeren en chemische oppervlaktebehandeling   50   3.1  
2561, 3311   - emailleren   100   3.2  
2561, 3311   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen en dergelijke)   50   3.1  
2562, 3311   Overige metaalbewerkende industrie   30   2  
2562, 3311   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m²   30   2  
259, 331   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:      
259, 331   - p.o. < 2.000 m²   50   3.1  
259, 331   - p.o. >= 2.000 m²   100   3.2  
259, 331   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   30   2  
259, 331   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m²   30   2  
       
27, 28, 33   VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN      
27, 28, 33   Machine- en apparatenfabrieken, inclusief reparatie:      
27, 28, 33   - p.o. < 2.000 m²   30   2  
27, 28, 33   - p.o. >= 2.000 m²   50   3.1  
28, 33   - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW   50   3.1  
27, 28, 33   - reparatie van machines en apparaten, zonder proefdraaien verbrandingsmotoren = 1 MW motoren   30   2  
       
26, 28, 33   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS      
26, 28, 33   Kantoormachines- en computerfabrieken, inclusief reparatie   30   2  
       
26, 27, 33   VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN      
271, 331   Elektromotoren- en generatorenfabrieken en dergelijke, inclusief reparatie   200   4.1  
271, 273   Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   200   4.1  
273   Elektrische draad- en kabelfabrieken   100   3.2  
272   Accumulatoren- en batterijenfabrieken   100   3.2  
274   Lampenfabrieken   300   4.2  
293   Elektrotechnische industrie n.e.g.   30   2  
2790   Koolelektrodenfabrieken   1500   6  
       
26, 33   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMMUNICATIEAPPARATEN EN -BENODIGDHEDEN      
261, 263, 264, 331   Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en dergelijke inclusief reparatie   30   2  
2612   Fabrieken voor gedrukte bedrading   50   3.1  
       
26, 32, 33   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN      
26, 32, 33   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke inclusief reparatie   30   2  
       
29   VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS      
291   Autofabrieken en assemblagebedrijven:      
291   - p.o. < 10.000 m²   100   3.2  
291   - p.o. >= 10.000 m²   200   4.1  
29201   Carrosseriefabrieken   100   3.2  
29202   Aanhangwagen- en opleggerfabrieken   30   2  
293   Auto-onderdelenfabrieken   30   2  
       
30   VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S, AANHANGWAGENS)      
301, 3315   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:      
301, 3315   - houten schepen   30   2  
301, 3315   - kunststof schepen   100   3.2  
301, 3315   - metalen schepen < 25 m   100   3.2  
301, 3315   - metalen schepen >= 25 m en / of proefdraaien motoren >= 1 MW   100   3.2  
301, 3315   - onderhoud / reparatie metalen schepen < 25 m, incidenteel bouwen   50   3.1  
3831   Scheepssloperijen   200   4.1  
302, 317   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:      
302, 317   - algemeen   50   3.1  
302, 317   - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW   50   3.1  
303, 3316   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:      
303, 3316   - zonder proefdraaien motoren   50   3.1  
303, 3316   - met proefdraaien motoren   100   3.2  
309   Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   30   2  
3099   Transportmiddelenindustrie n.e.g.   30   2  
       
31   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.      
310   Meubelfabrieken   50   3.1  
9524   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²   10   1  
321   Fabricage van munten, sieraden en dergelijke   30   2  
322   Muziekinstrumentenfabrieken   30   2  
323, 324   Sportartikelenfabrieken en speelgoedartikelenfabrieken   30   2  
32991   Sociale werkvoorziening   30   2  
32999   Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   30   2  
       
38   VOORBEREIDING TOT RECYCLING      
383201   Metaal- en autoschredders   100   3.2  
383202   Puinbrekerijen en -malerijen:      
383202   - v.c. < 100.000 ton / jaar   100   3.2  
383202   - v.c. >= 100.000 ton / jaar   200   4.1  
383202   Rubberregeneratiebedrijven   300   4.2  
383202   Afvalscheidingsinstallaties   200   4.1  
       
35   PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER      
35   Elektriciteitsproductiebedrijven (elektrisch vermogen >= 50 MWe)      
35   - kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth   700   5.2  
35   - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth   100   3.2  
35   - gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth   100   3.2  
35   - warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth   100   3.2  
35   Bio-energie-installaties elektrisch vermogen < 50 MWe:      
35   - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, gft en reststromen voedingsindustrie   100   3.2  
35   - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa   50   3.1  
35   Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:      
35   - < 10 MVA   10   1  
35   - 10 - 100 MVA   30   2  
35   - >= 100 MVA   50   3.1  
35   Gasdistributiebedrijven:      
35   - gascompressorstations vermogen < 100 MW   100   3.2  
35   - gascompressorstations vermogen >= 100 MW   200   4.1  
35   - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties, categorie A   10   1  
35   - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C   10   1  
35   - gasontvang- en -verdeelstations, categorie D   50   3.1  
35   Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:      
35   - stadsverwarming   50   3.1  
35   - blokverwarming   10   1  
       
36   WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER      
36   Waterwinning-/bereidingbedrijven:      
36   - met chloorgas   1000   5.3  
36   - bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en / of straling   30   2  
36   Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:   10   1  
       
41, 42, 43   BOUWNIJVERHEID      
41, 42, 43   Bouwbedrijven / aannemers algemeen      
41, 42, 43   - bouwbedrijven / aannemers algemeen: b.o. > 1.000 m²   30   2  
41, 42, 43   - bouwbedrijven / aannemers algemeen: b.o. <= 1.000 m²   10   1  
432   Bouwinstallatie algemeen   30   2  
4322   Installatie sanitair / centrale verwarmingsapparatuur indien met spuiterij   50   3.1  
4321   Elektrotechnische installatie   10   1  
       
45, 47   HANDEL / REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS      
451, 452, 454   Groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   10   1  
451   Groothandel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie)   10   1  
45204   Autoplaatwerkerijen   30   2  
45204   Autobeklederijen   10   1  
45204   Autospuitinrichtingen   50   3.1  
45205   Autowasserijen   10   1  
453   Groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   10   1  
       
46   GROOTHANDEL EN OPSLAG      
4621   Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders   30   2  

4621  
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton / uur of meer   100   3.2  
4622   Groothandel in bloemen en planten   10   1  
4623   Groothandel in levende dieren   50   3.1  
4624   Groothandel in huiden, vellen en leder   50   3.1  
46217, 4631   Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen   50   3.1  
4632, 4633   Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën   50   3.1  
4634   Groothandel in dranken   0   1  
4635   Groothandel in tabaksproducten   10   1  
4636   Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk   10   1  
4637   Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen   30   2  
4638, 4639   Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen   10   1  
464, 46733   Groothandel in overige consumentenartikelen   10   1  
46499   Groothandel in vuurwerk en munitie:      
46499   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton   10   1  
46499   - munitie   30   2  
46711   Groothandel in vaste brandstoffen:      
46711   - klein, lokaal verzorgingsgebied   50   3.1  
46711   - kolenterminal, opslag oppervlak >= 2.000 m²   500   5.1  
46712   Groothandel in vloeibare brandstoffen:      
46712   - ondergronds, K1/K2/K3-klasse   10   1  
46712   - bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. < 10 m³   50   3.1  
46712   - bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. 10 - 1.000 m³   100   3.2  
46712   - bovengronds, K3-klasse: o.c. < 10 m³   10   1  
46712   - bovengronds, K3-klasse: o.c. 10 - 1.000 m³   50   3.1  
46712   - o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³   200   4.1  
46712   - o.c. >= 100.000 m³   500   5.1  
46712   - tot vloeistof verdichte gassen   300   4.2  
46712   Groothandel in gasvormige brandstoffen (butaan, propaan, lpg (in tanks)):      
46712   - bovengronds, < 2 m³   30   2  
46712   - bovengronds, 2 - 8 m³   50   3.1  
46712   - bovengronds, 8 - 80 m³   100   3.2  
46712   - bovengronds, 80 - 250 m³   300   4.2  
46712   - ondergronds, < 80 m³   50   3.1  
46712   - ondergronds, 80 - 250 m³   200   4.1  
46712   - o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³   200   4.1  
46712   - o.c. >= 100.000 m³   500   5.1  
46712   Gasvormige brandstoffen in gasflessen      
46712   - kleine hoeveelheden < 10 ton   10   1  
46712   - beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau   30   2  
46712   - grote hoeveelheden (> 150 ton) en / of laag beschermingsniveau   500   5.1  
46712   Niet-reactieve gassen (inclusief zuurstof), gekoeld   50   3.1  
46713   Groothandel minerale olieproducten (exclusief brandstoffen)   100   3.2  
46721   Groothandel in metaalertsen:      
46721   - opslag oppervlak < 2.000 m²   300   4.2  
46721   - opslag oppervlak >= 2.000 m²   700   5.2  
46722, 46723   Groothandel in metalen en -halffabrikaten   10   1  
4673   Groothandel in hout en bouwmaterialen:      
4673   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   10   1  
4673   - algemeen: b.o. <= 2.000 m²   10   1  
46735   Zand en grind:      
46735   - algemeen: b.o. > 200 m²   30   2  
46735   - algemeen: b.o. <= 200 m²   10   1  
4674   Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:      
4674   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   10   1  
4674   - algemeen: b.o. <= 2.000 m²   0   1  
46751   Groothandel in chemische producten   100   3.2  
46752   Groothandel in kunstmeststoffen   30   2  
46752   Groothandel in bestrijdingsmiddelen in emballage of in gasflessen      
46752   - kleine hoeveelheden < 10 ton   10   1  
46752   - beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau   30   2  
46752   - grote hoeveelheden (>150 ton) en / of laag beschermingsniveau   500   5.1  
4676   Groothandel in overige intermediaire goederen   10   1  
4677   Autosloperijen: b.o. > 1.000 m²   30   2  
4677   - autosloperijen: b.o. <= 1.000 m²   10   1  
4677   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1.000 m²   30   2  
4677   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1.000 m²   10   1  
466   Groothandel in machines en apparaten:      
466   - machines voor de bouwnijverheid   10   1  
466   - overige   10   1  
466   - overig met oppervlak <= 2.000 m²   10   1  
466, 469   Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke)   0   1  
       
47   REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN      
4791   Postorderbedrijven   0   1  
952   Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen)   10   1  
       
49   VERVOER OVER LAND      
493   Taxibedrijven   0   1  
493   Touringcarbedrijven   10   1  
494   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1.000 m²   30   2  
494   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1.000 m²   30   2  
       
52   DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER      
522   Loswal   30   2  
52241   Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van zeeschepen:      
52241   - containers   100   3.2  
52241   - stukgoederen   100   3.2  
52241   - ertsen, mineralen en dergelijke, opslagoppervlak >= 2.000 m²   700   5.2  
52241   - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 ton / uur   500   5.1  
52241   - steenkool, opslagoppervlak >= 2.000 m²   700   5.2  
52241   - olie, lpg, en dergelijke   1000   5.3  
52241   - tankercleaning   300   4.2  
52242   Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van binnenvaart:      
52242   - containers   50   3.1  
52242   - tankercleaning   300   4.2  
52242   - stukgoederen   50   3.1  
52242   - ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlak < 2.000 m²   200   4.1  
52242   - ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlak >= 2.000 m²   700   5.2  
52242   - granen of meelsoorten , v.c. < 500 ton / uur   300   4.2  
52242   - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 ton / uur   500   5.1  
52242   - steenkool, opslagoppervlak < 2.000 m²   300   4.2  
52242   - steenkool, opslagoppervlak >= 2.000 m²   500   5.1  
52242   - olie, lpg, en dergelijke   700   5.2  
52102, 52109   Distributie, pak- en koelhuizen   50   3.1  
52109   Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)   10   1  
5221   Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)   30   2  
       
53   POST EN TELECOMMUNICATIE      
531, 532   Post- en koeriersdiensten   0   1  
61   Telecommunicatiebedrijven   0   1  
       
77   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN      
7711   Personenautoverhuurbedrijven   10   1  
7712, 7739   Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's)   10   1  
773   Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   10   1  
7733   Verhuurbedrijven voor kantoormachines en computers   10   1  
       
62   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE      
62   Onderhoud en reparatie computers en kantoormachines   0   1  
58, 63   Datacentra   0   1  
       
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING      
812   Reinigingsbedrijven voor gebouwen   50   3.1  
74203   Foto- en filmontwikkelcentrales   10   1  
82991   Veilingen voor landbouw- en visserijproducten   50   3.1  
82992   Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke   0   1  
       
37, 38, 39   MILIEUDIENSTVERLENING      
3700   RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:      
3700   - < 100.000 i.e.   200   4.1  
3700   - 100.000 - 300.000 i.e.   300   4.2  
3700   - >= 300.000 i.e.   500   5.1  
3700   Rioolgemalen   30   2  
381   Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven en dergelijke   50   3.1  
381   Gemeentewerven (afvalinzameldepots)   30   2  
381   Vuiloverslagstations   200   4.1  
382   Afvalverwerkingsbedrijven:      
382   - mestverwerking / korrelfabrieken   500   5.1  
382   - kabelbranderijen   100   3.2  
382   - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)   50   3.1  
382   - oplosmiddelterugwinning   100   3.2  
382   - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW   300   4.2  
382   - verwerking fotochemisch en galvano-afval   30   2  
382   Vuilstortplaatsen   300   4.2  
382   Composteerbedrijven:      
382   - niet-belucht v.c. < 5.000 ton / jaar   300   4.2  
382   - niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton / jaar   700   5.2  
382   - belucht v.c. < 20.000 ton / jaar   100   3.2  
382   - belucht v.c. > 20.000 ton / jaar   200   4.1  
382   - gft in gesloten gebouw   200   4.1  
       
59   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE      
591, 592, 601, 602   Studio's (film, TV, radio, geluid)   10   1  
       
96   OVERIGE DIENSTVERLENING      
96011   Wasserijen en linnenverhuur   30   2  
96011   Tapijtreinigingsbedrijven   30   2  
96012   Chemische wasserijen en ververijen   30   2  
96013   Wasverzendinrichtingen   30   2  

Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant   o.c. : opslagcapaciteit  
< : kleiner dan   p.c. : productiecapaciteit  
> : groter dan   p.o. : productieoppervlak  
= : gelijk aan   b.o. : bedrijfsoppervlak  
cat. : categorie   v.c. : verwerkingscapaciteit  
e.d. : en dergelijke   u : uur  
i.e. : inwonereenheden   d : dag  
kl. : klasse   w : week  
n.e.g. : niet elders genoemd   j : jaar  

Bijlage 4 Nadere toelichting bij bijlage 3

De Staat van milieubelastende activiteiten is ontleend aan bijlage 1 van de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (Sdu Uitgevers BV, 2009). Bijlage 1 omvat de milieubelastende activiteiten met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Bij die activiteiten is rekening gehouden met de normaliter bij deze activiteiten voorkomende opslagen en installaties.

Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

De Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' wordt gehanteerd om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten op een gezoneerd industrieterrein te regelen. Het milieuaspect geluid is niet in de milieuzonering opgenomen, omdat geluid, vanwege de status als gezoneerd industrieterrein, is gereguleerd via de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer (onder andere met behulp van een zonebeheermodel en de omgevingsvergunning milieu).

Per milieubelastende activiteit zijn voor elk van de aspecten geur, stof en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen de activiteit en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van de milieubelastende activiteit en anderzijds de gevel van een woning. Uit de drie verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de drie. In de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' wordt de grootste afstand genoemd.

Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- of activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie. Voor gemengde gebieden gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Bedrijfswoningen op een bedrijventerrein zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied.

Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade.

Categorie

De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de richtafstanden voor geur, stof en gevaar. De milieucategorie is vermeld in de kolom 'categorie'. De Standaard onderscheidt tien mogelijke milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor de omgevingstype rustige woonwijk per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden:

Milieucategorie   1   2   3.1   3.2   4.1   4.2   5.1   5.2   5.3   6  
Richtafstand   10   30   50   100   200   300   500   700   1.000   1.500  

Bestemmingsplantoetsing

De in dit bestemmingsplan opgenomen standaard Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' komt in verregaande mate overeen met de voorbeeld Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de VNG-publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. Dit betekent dat activiteiten die niet passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van het bestemmingsplan niet zijn opgenomen. Dit geldt ook voor activiteiten die vanuit planologische overwegingen niet gewenst zijn op een bedrijventerrein.

Het milieuaspect geluid is niet in de Staat van milieuactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' opgenomen. Het aspect geluid wordt op een gezoneerd industrieterrein via de Wet geluidhinder gereguleerd. De milieuzonering via de Staat van milieuactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' heeft om deze reden geen betrekking op het aspect geluid. Hiermee wordt een dubbele regeling via zowel de Wet ruimtelijke ordening als de Wet geluidhinder voorkomen. Tevens wordt enerzijds voorkomen dat de milieuzonering met richtafstanden onnodige geluidsbeperkingen opleveren ten opzichte van de specifieke geluidsmogelijkheden die de Wet geluidhinder voor het industrieterrein biedt. Anderzijds wordt voorkomen dat de te hanteren richtafstanden voor andere milieuaspecten in de verdrukking komen wanneer in de milieuzonering zo veel mogelijk tegemoet wordt gekomen aan de geluidsmogelijkheden conform de Wet geluidhinder.

De opsomming in de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' wil niet zeggen dat alle daarin voorkomende activiteiten ook gerekend moeten worden tot milieubelastende activiteiten in de zin van dit bestemmingsplan. Daarmee is deze systematiek toepasbaar op iedere bestemming waarin functies voorkomen die milieubelastend kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten.

Voor een juiste toepassing van deze lijst is het van belang dat eerst wordt bepaald of een bepaalde activiteit passend is binnen de het op grond van het bestemmingsplan toegelaten gebruik. Daarna volgt een tweede toets aan de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein', in welke mate belast de passende milieubelastende activiteit de milieugevoelige activiteit (het wonen). Dit betreft een dubbele toetsing met cumulatieve voorwaarden.

Voor activiteiten die een zwaardere milieubelasting kennen dan de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie, maar waarvan de functie wel overeenkomst met het bestemmingsplan, is in sommige gevallen een binnenplanse afwijking mogelijk. Dit betreft activiteiten die op grond van de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' weliswaar worden ingedeeld in een hogere categorie dan is toegelaten, maar in de praktijk een milieubelasting hebben die valt binnen de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie. In dergelijke gevallen zal aan de hand van onderzoeken aangetoond moeten worden dat de milieufactor die bepalend is voor de indeling in een categorie voor deze specifieke activiteit naar beneden kan worden bijgesteld.