direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk/lokaal beleid
Plan: West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0606.BP0002-0002

3.3 Gemeentelijk/lokaal beleid

3.3.1 Stadsvisie

Op 28 september 2009 heeft de raad de “Stadsvisie Schiedam 2030” vastgesteld. Deze Stadsvisie geldt als een structuurvisie als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. De Stadsvisie is tot stand gekomen in samenspraak met veel partijen uit de stad. In dit kader is van december 2008 tot en met april 2009 een interactief traject uitgevoerd met een grote betrokkenheid van burgers, partners, ondernemers en raadsleden.

In de Stadsvisie wordt geconcludeerd dat het onmogelijk is om alle hoofdopgaven tegelijk uit te voeren. Daarom vormen de hoofdopgaven het kader waar, binnen de periode 2010-2030, ruimtelijke werkzaamheden uit voortvloeien. In de stadsvisie worden acht ruimtelijke opgaven onderscheiden. Op deze opgaven wil de gemeente zich de komende jaren focussen. Een tweetal daarvan is relevant voor het plangebied.

Versterken groene longen

Voor de groengebieden wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijk inrichtingsniveau met goede gebruiksmogelijkheden voor de stedeling, gekoppeld aan een hoogwaardig beheer. Dit streven betreft de gebieden Poldervaart, Polderwetering, Harreweg, Park Kethel, Beatrixpark en de diverse stadsparken. Daarnaast is het een opgave om het landschap van Midden-Delfland voor de toekomst te behouden en de functies voor boeren, recreanten en natuur te combineren.

De groengebieden behorende bij het Juliana- en Volkspark zijn gelegen in het plangebied. In het bestemmingsplan hebben de gebieden behorende tot dit park een specifieke groenbestemming gekregen. Binnen deze bestemming bestaan mogelijkheden voor ontwikkeling van deze gebieden, zonder dat daarbij het recreatieve gebruik van deze natuurlijke gebieden wordt beperkt.

Doorgaan met de wijkenaanpak

In het kader van integrale gebiedsontwikkeling wordt de wijkenaanpak doorgezet. De aanpak richt zich op het verbinden van de Grotestedenbeleid-thema's sociaal, fysiek, economie en veiligheid. Speerpunt in deze aanpak is het doorzetten van de herstructurering van woongebieden in Nieuwland en Groenoord. Een ander speerpunt betreft de sociale, fysieke en economische revitalisering van Schiedam Oost. Naast deze specifieke gebieden krijgen de overige wijken ook middelen ter beschikking om in het kader van de sociale en fysieke thema's hun wijk aan te pakken.

Bij het wijkgericht werken staat de betrokkenheid van bewoners centraal. De aanpak is dan ook niet alleen gericht op het bestrijden van overlast, het tegengaan van verloedering en het wegnemen van onveiligheidsgevoelens, maar ook het bestrijden van werkloosheid en het wegwerken van opvoedings- en integratieproblemen. Ook het onderhouden van gebouwen, fysieke herstructurering en een mooie openbare ruimte maken onderdeel uit van de aanpak.

De openbare ruimte in West heeft verschillende bestemmingen gekregen in het bestemmingsplan. De verschillende bestemmingen bieden voldoende flexibiliteit om herstructurering van de openbare ruimte mogelijk te maken. De wijkgerichte aanpak en uitvoering van het 'Wijkplan West' is hierdoor mogelijk.

3.3.2 MeerjarenOntwikkelingsProgramma

Het MeerjarenOntwikkelingsProgramma Schiedam 2010-2015 (MOP) is op 19 december 2009 vastgesteld. Het MOP geeft, als onderdeel van het nationale Grotestedenbeleid, voor de periode van 2010 tot 2015 weer op welke wijze enkele fysieke dimensies van de stadsvisie zullen worden uitgewerkt. Projecten uit het MOP die betrekking op het plangebied hebben zijn:

  • bevorderen van de kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad;
  • bevorderen van de fysieke kwaliteit van de leefomgeving.

In dit bestemmingsplan wordt voor wat betreft het wonen de bestaande situatie vastgelegd. Dit houdt in dat de bestaande woningdifferentiatie behouden blijft. De belangrijke groen- en watergebieden zijn flexibel bestemd om de openbare ruimte zo aantrekkelijk en gevarieerd mogelijk te houden. Voor het wijkpark is een groenbestemming opgenomen. Deze bestemming biedt ruimte voor het inrichten van het wijkpark met speelvoorzieningen en straatmeubilair. De mogelijkheid om het wijkpark op een dergelijke wijze in te richten kan de aantrekkelijkheid en de leefbaarheid van het park vergroten.

3.3.3 Wijkplan West

Het wijkplan West is in 2005 vastgesteld en biedt de kaders voor de ontwikkeling van de wijk. Het plan benadrukt de behoefte tot verbetering van de bestaande sociale en economische voorzieningen. Op het gebied van openbare ruimte is een kwalitatieve verbetering nodig en waar mogelijk een uitbreiding van de openbare ruimte met sport- en speelgelegenheid in of aan de rand van de wijk. Op dat openbaar gebied drukt eveneens de wens tot meer parkeerplaatsen in een wijk welke een grote parkeerproblematiek kent. De dichtbebouwde traditionele (vooroorlogse) opzet sluit niet (meer) aan op het toenemende gebruik van de auto. Ook de verkeersveiligheid vraagt aandacht.

Hier is een conflict waarneembaar tussen de vraag naar parkeerplaatsen en de versterking van de (openbare) groenstructuur in de wijk West. De groenstructuur zal volgens het wijkplan gebaat zijn bij een bomenplan om het tekort aan bomen te verhelpen. Dit hoeft geen zodanig groot ruimtebeslag te hebben dat de uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen in het geding komt. De oplossing voor de krapte in parkeerplaatsen wordt voornamelijk gezocht in het haaks- in plaats van langsparkeren en het omvormen van restgebieden. De oplossingen voor deze twee aspecten hoeven niet te conflicteren.

3.3.4 Beleidsnota Wonen

In augustus 2003 heeft het college de 'Beleidsnota Wonen' vastgesteld. Deze nota biedt de visie van de gemeente op het wonen in het algemeen en de herstructurering in het bijzonder. Voor het plangebied is herstructurering niet aan de orde, maar algemene gemeentelijke ambities op het gebied van wonen zijn wel terug te vinden in het plangebied. Met haar woonbeleid streeft de gemeente Schiedam naar:

  • 1. gevarieerde wijken (verschillende woningtypen, verschillende huishoudens);
  • 2. synergie in de wijk om binding aan de wijk te bevorderen (duurzaamheid, veiligheid, wooncarrière);
  • 3. de wijk is biotoop van de dagelijkse voorzieningen (kernbegrip is leefbaarheid);
  • 4. bewoners moeten trots kunnen zijn op hun wijk (beeldbepalende, herkenbare elementen);
  • 5. bestaande woningvoorraad ook verbeteren (de hele wijk moet ervan profiteren);
  • 6. perspectief bieden aan alle inwoners (in de beleidsnota wordt aangegeven dat gemiddeld een derde van de huidige bewoners binnen de wijk wenst door te stromen).

Woonvisie 2030 (ontwerp)

Begin 2012 start de inspraak met betrekking tot de Woonvisie 2030. De Woonvisie vormt een uitwerking van de op wonen betrekking hebbende hoofdopgaven uit de Stadsvisie. In de Woonvisie staat het ontwikkelen van een meer afgewogen woningvoorraad en meer verschillende woonmilieus centraal. Doel is een levensloopvriendelijke stad, welke Schiedammers bindt aan de stad door hen de kans op een wooncarrière te bieden. Hierbij wordt ingespeeld op wijzigingen in woningbehoeften en de vergrijzing van de samenleving.

In het voorliggend bestemmingsplan wordt voor wat betreft het wonen de bestaande situatie vastgelegd. Veel van de actiepunten zijn niet meer direct door te vertalen. Wel worden binnen de woonbestemming beperkte mogelijkheden geboden voor uitbreiding en verbetering van de woning. Daarnaast worden mogelijkheden geboden voor een beroep/bedrijf aan huis en het bieden van mantelzorg in de woning. Uitzondering vormen een aantal sloop- en nieuwbouwprojecten welke tevens zijn benoemd in de Woonvisie, zoals Toernooiveld, de hoek Rembrandtlaan / Vlaardingerdijk, Aleidastraat en Huysmanstraat.

3.3.5 Groenstructuurplan

In het Groenstructuurplan uit 1995 is het gemeentelijk groenbeleid vastgelegd. Het structuurplan is een belangrijk instrument voor de langere termijn (10 jaar) en geeft een integrale visie op de openbare ruimte en de manier waarop water en groen, in relatie tot recreatie en ecologie, daarin een rol spelen. Het doel van het Groenstructuurplan is samen te vatten als “het veiligstellen en ontwikkelen van de specifieke kwaliteitskenmerken van de openbare ruimte in Schiedam”.

In het Groenstructuurplan ligt het accent op de kwaliteit van de openbare ruimte en de manier waarop groen daarin een rol speelt. Uitgangspunt is dat het groen in Schiedam een hoge kwaliteit moet hebben. Het groen moet aan vier voorwaarden voldoen om te kunnen spreken van een hoge kwaliteit:

  • het groen moet duurzaam zijn, met name de hoofdgroenstructuur;
  • het groen moet functioneel zijn;
  • het groen moet een eigen sfeer hebben;
  • samenhang tussen de groenelementen (visueel en ecologisch).

Evaluatie groenstructuurplan

In 2008 is het Groenstructuurplan geëvalueerd. In deze evaluatie zijn de beoogde maatregelen uit het Groenstructuurplan tegen het licht gehouden. Met betrekking tot West zijn in het Groenstructuurplan de volgende maatregelen genoemd:

  • 1. het realiseren van een ecologische verbinding met Vlaardingen over de Vlaardingerdijk, tussen het Volkspark en de Maasboulevard via de Westfrankelandsedijk en Vlaardingerdijk en tussen het Volkspark en de groenstructuur langs de Poldervaart via het Toernooiveld;
  • 2. het doorbreken van de beslotenheid van parklinten (Juliana- en Volkspark) door het creëren van doorzichten vanuit de woonomgeving;
  • 3. het in het Julianapark behouden en herstellen van de sfeer en inrichtingselementen uit de aanlegperiode van het park;
  • 4. het omvormen van het bomenbestand en het aanbrengen van zonering in het Volkspark en het verminderen van de barrièrewerking van de Arij Prinsenlaan en Rubenslaan;
  • 5. het uitbreiden van het aantal hofjes bij stedelijke herontwikkeling;
  • 6. het gefaseerd verjongen van de (boom)beplanting langs de Stadhouderslaan;
  • 7. het beschermen van de boombeplanting in de middenberm van de Warande;
  • 8. het versterken van het laankarakter van de Burgemeester Knappertlaan;
  • 9. het verbeteren van de inrichting van het Vriendschapsplein.

Uit de evaluatie blijkt dat niet alle nagestreefde doelen gehaald zijn. Het realiseren van de ecologische verbindingen is wegens een gebrek aan ruimte moeilijk te realiseren. Ook het versterken van het laan-karakter van de Burgemeester Knappertlaan is niet uitgevoerd. De overige maatregelen zijn wel geheel of gedeeltelijk gerealiseerd. Voor het Juliana- en Volkspark geldt dat hoewel een hoop maatregelen getroffen zijn deze gebieden blijvende aandacht vragen om de rol van deze groenstructuren nog verder te versterken.

In het plangebied hebben de bestaande structuurbepalende groengebieden een specifieke groenbestemming gekregen. Door deze gebieden als 'groen' te bestemmen behouden ze hun uitstraling en blijven ze van waarde voor de uitstraling van het openbaar gebied. De kleinere groenstroken zijn over het algemeen opgenomen in de verkeersbestemmingen, omdat deze niet bepalend zijn voor de groenstructuren in het plangebied. De aanleg van groen- en speelvoorzieningen binnen deze bestemmingen is toegelaten.

3.3.6 Bestemmingsplan Groene Long

In november 2007 heeft de gemeenteraad, ter bescherming van de belangrijkste en structuurbepalende groengebieden, het bestemmingsplan “Groene Long 2007” vastgesteld. De gemeente heeft sinds 1995 een Groenstructuurplan. Dit plan is nog steeds actueel, maar heeft voor burgers geen juridisch bindende waarde. Het bestemmingsplan “Groene Long 2007” is de juridische vertaling van het Groenstructuurplan.

Het bestemmingsplan “Groene Long 2007” kan gezien worden als een herziening/aanvulling op de geldende bestemmingsplannen in het plangebied. De gebruiksfuncties uit deze plannen zijn in het bestemmingsplan “Groene Long 2007” min of meer indirect bestemd. De gebruiksfuncties zijn positief bestemd door middel van een “parapluregeling”. Dit houdt in dat een nadere afweging vereist is wanneer aanspraak wordt gemaakt op de gebruiksfuncties uit de vigerende plannen.

Het Juliana- en Volkspark zijn op grond van dit bestemmingsplan onderdeel van de ecologische groenstructuur van bosgebieden en -linten. Het streven is een ecologische ontwikkeling van het plan, gecombineerd met een recreatieve invulling. Deze gebieden zijn bestemd als 'Groen - 2'. Door de gebieden op deze manier te bestemmen worden de doelstellingen zoals deze zijn geformuleerd in het bestemmingsplan “Groene Long 2007” gecontinueerd. Percelen met een andere gebruiksunctie gelegen binnen het plangebied van het bestemmingsplan 'Groene Long 2007' hebben de dubbelbestemming 'Waarde - natuur' op grond waarvan bij nieuwe ontwikkelingen en uitbreidingen de ter plekke aanwezige natuur- en landschapswaarden moeten worden meegenomen bij de planvorming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP0002-0002_0016.jpg"

Afbeelding 9 - Bestemmingsplan Groene Long

3.3.7 Nota Snippergroen 'Groen brengt leven in de stad'

Momenteel wordt de nota 'Snippergroen, De waarde van groen' voorbereid. De nota is nog niet vastgesteld maar kan, wanneer dit wel is gebeurd, gezien worden als vervanging van het Groenstructuurplan. Hoofddoel van nota is niet de uitgifte van openbaar groen, maar vooral de 'bescherming' ervan. (Beperkte) uitgifte van openbaar groen zal alleen plaatsvinden als daarmee de uitstraling van de stad en de rest van het openbaar groen verbeterd kan worden, doordat bijvoorbeeld het straatbeeld wordt verfraaid, de samenhang wordt versterkt of het onderhoud kan worden verbeterd.

In het plangebied hebben de bestaande structuurbepalende groengebieden een groenbestemming gekregen. Door deze gebieden zo te bestemmen behouden ze hun uitstraling en blijven ze van waarde voor de uitstraling van het openbaar gebied. De kleinere groenstroken zijn over het algemeen opgenomen in de verkeersbestemmingen, omdat deze niet bepalend zijn voor de groenstructuren in het plangebied en ze eenvoudig opgenomen kunnen worden in deze verkeersbestemmingen.

3.3.8 Speelruimteplan

In 2007 is het Speelruimteplan 'Buitenspelen, Ja Leuk!' vastgesteld. In dit beleidsplan worden de relevante richtlijnen voor het te vormen beleid, een analyse van de huidige speelruimte, het wenselijke en het huidige openbare speelvoorzieningenniveau en de te nemen maatregelen weergegeven.

Voor het plangebied geldt dat het de verwachting is dat het kinderaantal zich op een lager niveau dan het huidige zal stabiliseren. Informele groene speelruimte is in de wijk in ruime mate aanwezig in de vorm van de diverse parken. Deze parken bieden met name voor de jeugd (6 t/m 11 jaar) veel uitdaging. Kinderen (0 t/m 5 jaar) zullen hier doorgaans niet zelfstandig gebruik van kunnen of mogen maken. Voor de kinderen zullen met name de trottoirs en de diverse pleinen de belangrijkste informele ruimte vormen. Daarnaast biedt een deel van de straten door hun verkeersluwe karakter mogelijkheden om te spelen. Het aantal formele speelplekken is nagenoeg in lijn met de uitgangspunten. Er vindt wel een herschikking plaats om een betere spreiding te creëren. In het streefbeeld wijzigt het aantal plekken voor de kinderen en jeugd zich beperkt. Het aantal plekken voor jongeren (12 t/m 18 jaar) wordt in het streefbeeld verdubbeld om zo voor alle jongeren een sport- en spelmogelijkheid te bieden. Hiervoor worden een aantal bestaande speelplekken aangevuld en dient er een nieuwe locatie bij te komen.

De in het plangebied aanwezige (grotere) speeltuinen en -plekken zijn bestemd als 'Cultuur en ontspanning. Daarnaast laat het bestemmingsplan de mogelijkheid speel- en jongerenvoorzieningen aan te leggen binnen de groen- en verkeersbestemmingen.

3.3.9 Kadernota parkeerbeleid

Volgens het in 2006 uitgevoerde leefbaarheidsonderzoek is parkeren in vrijwel alle wijken een groot probleem. De verwachting is daarbij dat het autobezit nog verder zal toenemen, waardoor ook de parkeerproblemen nog toe zullen nemen. De parkeerproblematiek in Schiedam is in Kadernota Parkeerbeleid 2009-2013 (2009) integraal geanalyseerd. De nota is een stedelijk beleidsplan met een doorvertaling naar de verschillende wijken. Het parkeerbeleid in de nota omvat zeven stedelijke hoofdpunten, die binnen een aantal uitgangspunten en randvoorwaarden worden geplaatst. Hierbij is rekening gehouden met gerelateerde beleidsterreinen. Ook is per wijk op hoofdlijnen aangegeven hoe dit beleid in de specifieke problematiek van die wijk kan worden uitgevoerd. Tenslotte is een uitvoeringsplan op hoofdlijnen opgenomen, waarin de voorgestelde maatregelen worden ingedeeld in maatregelen die op korte- of middellange termijn kunnen worden uitgevoerd, maatregelen die samenwerking met andere partijen vereisen en maatregelen waarvoor nog nader onderzoek nodig is.

Het bestemmingsplan vormt geen beperking voor herinrichting van het openbaar gebied ten behoeve van het realiseren van extra parkeercapaciteit, eventueel in samenhang met groen- en speelvoorzieningen.

3.3.10 Nota Architectuur & Welstand

In november 2003 heeft de gemeente Schiedam de Nota Architectuur & Welstand vastgesteld. In deze nota zijn voor alle wijken in Schiedam de architectonische en stedenbouwkundige kenmerken beschreven.

Stedenbouwkundige en architectonische waardestelling

De beeldkwaliteit van de hoofdstructuur van wijk West is sterk uiteenlopend. Zo zijn delen van deze structuur bijzonder aantrekkelijk vormgegeven, terwijl andere delen kwalitatief duidelijk tekort schieten.

Het beeld van de Burgemeester Knappertlaan is als geheel kwalitatief goed te noemen. Opvallend is de sterke stedelijke uitstraling tussen de Jacobs Catslaan en de Vondellaan door de integraal vormgegeven monumentale bebouwingswanden. Hoewel kwalitatief minder, verdienen ook de bebouwingswanden van de andere hoofdwegen de nodige aandacht bij ingrepen aan die wanden.

De bebouwing van de jaren dertig aan en ten zuiden van de Burgemeester Knappertlaan is van een redelijk hoog architectonisch niveau zowel in uiterlijke verschijningsvorm als in materiaalgebruik en detaillering. De typische bouwstijl uit die periode met grote overstekken, erkers, krachtige horizontale lijnen en grote dakvlakken genieten een brede maatschappelijke waardering. Opvallende kenmerken in de woningblokken zijn de langskappen en de vaak tweezijdige oriëntatie van de hoekwoningen. Het gebied maakt ook nog een behoorlijk gave indruk.

De vooroorlogse woningbouw in het noorden geeft een wisselend beeld, overwegend matig en in sommige straten is het straatbeeld indifferent door de diverse individuele ingrepen aan de gevels. De kwaliteit van enkele karakteristieke woonblokken (Westfrankelandsestraat, Fabristraat) vraagt om een zorgvuldige bewaking.

In de oudste historie van het gebied bevindt zich wellicht de meest waardevolle bebouwing. Deze vroege stadsuitbreiding bevindt zich in het gebied globaal gelegen achter de Westerkade en de Nieuwe Haven. Hier zijn nog diverse historische bedrijfsgebouwen zoals historische pakhuizen en branderijen aanwezig naast laat-negentiende eeuwse woningbouw. De menging aan functies in dit gebied versterkt het waardevolle karakter. De Westerkade en de Warande zijn de straten waarin de historie nog goed voelbaar is. Het toezien op het behoud van de nog aanwezige karakteristieken heeft hoge prioriteit.

Welstandsregime

De criteria uit de welstandsnota zijn vooral gericht op de bestaande bebouwing. Voor de vormgeving van nieuwbouwplannen moeten de architectonische randvoorwaarden in samenhang met stedenbouwkundige eisen in een programma van eisen worden vastgelegd. Voor West gelden de volgende kwaliteitsniveaus:

  • niveau 1 voor specifieke karakteristieke bebouwing, beeldbepalende panden en monumenten;
  • niveau 2 voor bebouwing langs de hoofdwegen en in het zuidelijke deel van het plangebied;
  • het basisniveau voor overige bebouwing, met loketcriteria voor veel voorkomende bouwwerken;
  • welstandsvrij is de bebouwing (achtergevels en opstallen) binnen gesloten bouwblokken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP0002-0002_0017.jpg"

Afbeelding 10 - Welstandskaart Schiedam West

3.3.11 Nota Horecabeleid

in 2008 is de 'Nota Horecabeleid Schiedam 2008-2012' vastgesteld. Op grond van deze nota wordt getracht een goede balans te bereiken tussen horeca als belangrijke economische functie en het bewaken van de woon- en leefsituatie, zodat negatieve effecten van de horeca kunnen worden voorkomen. De strategie om deze balans te bereiken zag oorspronkelijk op het consolideren van horeca in woonwijken (geen nieuwe bedrijven en geen uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven) en het aangeven van de (on)wenselijkheid van de verschillende typen horecabedrijven in het centrum. Met de herziening van het horecabeleid in 2008 is de nadruk meer komen te liggen op het sociaal-recreatieve aspect van horeca en het meer toelaten van horeca, vooral waar dit aansluit op nieuwe ontwikkelingen. Uitgangspunt blijft daarbij dat het woon- en leefmilieu behouden blijft waarbij de belasting en overlast voor de omgeving en omwonenden beperkt blijft.

Algemene uitgangspunten horecabeleid

Het (herziene) horecabeleid stelt dat bepaalde typen winkelbedrijven, zoals bakkerijen, slagerijen, viswinkels en koffie- en theewinkels de behoefte hebben om naast de verkoop van levensmiddelen ook kleinschalige horeca-activiteiten te ondernemen. Gezien het geringe overlastrisico dat winkels (o.a. vanwege de winkeltijden en het niet mogen schenken van alcoholhoudende drank) opleveren en de overige van toepassing zijnde regelgeving kan nog flexibeler worden omgegaan met dergelijke initiatieven. Dit geldt eveneens voor het kleinschalig verschaffen van logies. Deze algemene uitgangspunten zijn vertaald in de planregels door ondergeschikte lichte horeca bij detailhandel toe te laten. Het hebben van een bed-and-breakfast is als aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit toegelaten binnen de woonbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP0002-0002_0018.jpg"

Afbeelding 11 - Horeca: vestigings- en wijzigingsmogelijkheden

Gebiedsgerichte uitgangspunten

Ten aanzien van het plangebied stelt het horecabeleid dat het wonen de voornaamste functie is en er geen grote ruimtelijke of sociale veranderingen geweest zijn sinds het van kracht worden van het horecabeleid. De aanwezige horecafuncties voorzien grotendeels in de behoefte van de bewoners. In verband met de faciliterende functie van het Rubensplein voor de buurt en aanvullend de nabijheid van het bedrijventerrein Vijfsluizen wordt winkelondersteunende horeca ongelimiteerd toegestaan op het Rubensplein. Op het plein is ook één nieuw restaurant toegestaan (zie afbeelding 11).

Vanwege de reeds aanwezige winkels en bedrijven en de ligging tegenover het verzorgingshuis Frankeland wordt in de Sint Liduinastraat tussen Nieuwe Haven en Warande winkelondersteunende horeca toegestaan.

Binnen de bestemming 'Gemengd - 1', welke geldt voor zowel het Rubensplein als een deel van de Sint Liduinastraat en Aleidastraat is horeca op de begane grond toegelaten. Dit biedt, samen met het aanvullende vergunningsstelsel voor horecagelegenheden, voldoende mogelijkheden om het aantal horecagelegenheden te reguleren in overeenstemming met de uitgangspunten van de 'Nota Horecabeleid Schiedam 2008-2012'.

3.3.12 Detailhandelsnota

In 2009 is de 'Detailhandelsnota 2010-2020' vastgesteld. De nota tracht door middel van een onderlinge afstemming tussen de winkelgebieden en geplande ontwikkeling een sterk detailhandelsapparaat op te bouwen met als doel te komen tot een evenwichtige en duurzame voorzieningenstructuur voor de consument waarin de markt met vertrouwen durft te investeren.

In West is geen volwaardig winkelcentrum aanwezig. De winkelstructuur bestaat uit de winkelstrips Rubensplein (520 m²) en Sint Liduinastraat (550 m²) waar uiteenlopende kleinschalige winkels gevestigd zijn. Daarnaast is net buiten Rubensplein een erg kleine supermarkt aanwezig. Het aanbod aan dagelijkse voorzieningen in West is hierdoor beperkt. Om deze reden wordt de vestiging van een nieuwe (grotere) supermarkt wenselijk gevonden. De realisatie van een nieuwe supermarkt in samenhang met de nieuwbouw op de locatie Rembrandtlaan / Vlaardingerdijk is door middel van een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt binnen dit bestemmingsplan.

3.3.13 Molenbeleid Schiedam

De gemeenteraad heeft op15 september 2003 de nota “Molenbeleid Schiedam' vastgesteld. De nota heeft tot doel de vijf Schiedam kenmerkende stellingmolens, de hoogste stellingmolens in de wereld, te beschermen tegen ontwikkelingen in de omgeving die de vrije windvang en het uitzicht op de molens kunnen beperken. Op grond van het Schiedamse molenbeleid geldt dat binnen een straal van 100 meter van de molen geen nieuwe bebouwing mag worden opgericht of beplanting mag worden aangebracht welke hoger is dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen. Binnen een straat van 100 tot 400 meter is geen nieuwe bebouwing of beplanting toegelaten welke hoger is dan de hoogte van de verticaal staande wiek vermeerderd met 1/50ste van de afstand tussen de bebouwing en beplanting en de molen. Deze bepaling vormt een aanscherping van de provinciale norm, welke uitgaat van 1/30ste van de afstand.

Net buiten het plangebied zijn aan de Vellevest en Westvest twee molens gelegen waarvan de molenbeschermingszone reikt over het plangebied. Dit betreft molen 'De Drie Koornbloemen' en molen 'De Walvisch'. De hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek bedraagt 17,59 meter respectievelijk 18,99 meters voor deze molens.