direct naar inhoud van Artikel 26 Algemene afwijkingsregels
Plan: Vrijenban
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0603.bpvrijenban-OH01

Artikel 26 Algemene afwijkingsregels

26.1 Flexibiliteit

Het bevoegd gezag kan in afwijking van de planregels een omgevingsvergunning verlenen, indien het betreft:

  • a. het overschrijden van de regels inzake goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen, met maximaal 10%;
  • b. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met maximaal 20%.
  • c. het overschrijden van de regels inzake bebouwingpercentages, mits dit leidt tot maximaal 1.000 m² additionele oppervlakte van bouwwerken;
  • d. de bouw van nutsvoorzieningen tot een oppervlakte van maximaal 25 m² en tot een bouwhoogte van maximaal 4 meter;
  • e. ten behoeve van het houden van evenementen voor de duur van maximaal 15 dagen per evenement, inclusief op- en afbouw van voorzieningen ten behoeve van dat evenement;
  • f. ten behoeve van het toestaan van geluidwerende voorzieningen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter;
  • g. ten behoeve van het toestaan van één vlaggenmast per perceel, waarvan de hoogte niet meer mag
  • h. bedragen dan 7 meter;
  • i. ten behoeve van het toestaan van één reclame- en/of informatiezuil of -bord per perceel, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 7 meter;

met dien verstande dat geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:

    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. een goede woonsituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

zulks ter beoordeling van de gemeente Rijswijk.

26.2 Staat van bedrijfsactiviteiten en Staat van voorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn in afwijking van het bepaalde in lid 3.1 of lid 6.1 bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor:

  • a. het toelaten van een bedrijf of voorziening in een hogere milieucategorie dan in de bestemmingsomschrijving genoemd, voor zover het betrokken bedrijf of de betrokken voorziening naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de in de bestemmingsomschrijving genoemde categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten of Staat van voorzieningen;
  • b. het toelaten van een bedrijf of voorziening die niet is opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten of Staat van voorzieningen, voor zover het betrokken bedrijf of de betrokken voorziening naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten of Staat van voorzieningen, zoals in de bestemmingsomschrijving genoemd.