Plan: | Vrijenban |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0603.bpvrijenban-OH01 |
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
en uitsluitend voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de uitpandige vluchtroutes, en de bereikbaarheid voor de brandweer, voor zover dit niet elders in dit plan is vastgelegd, nadere eisen stellen aan:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming van de blootstelling aan toxische gassen, nadere eisen stellen aan de afsluitbaarheid van mechanische ventilatie.
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 3.2 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak, maar dan uitsluitend op minimaal 1 meter achter de (verlengde) voorgevel, mits:
met dien verstande dat geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:
zulks ter beoordeling van de gemeente Rijswijk.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vuiloverslagstation' kan het bevoegd gezag in afwijking van het bepaalde in lid 3.2 sub a een omgevingsvergunnning verlenen voor het bouwen van overkappingen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
De bruto vloeroppervlakte van de in lid 3.1 sub g bedoelde nieuwe kantoren mag niet meer bedragen dan 8.500 m².
Ten aanzien van detailhandel gelden de volgende specifieke gebruiksregels:
Horeca is niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vuiloverslagstation' te laten vervallen, indien het gebruik als bedoeld in lid 3.1 sub e feitelijk en duurzaam is beëindigd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'bedrijfswoning' te laten vervallen, indien het gebruik als bedoeld in lid 3.1 sub d feitelijk en duurzaam is beëindigd.