direct naar inhoud van Artikel 6 Leiding - Olie
Plan: Boulevard I
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP2050Boulevard1-OH01

Artikel 6 Leiding - Olie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor olietransportleidingen.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - olie-1' zijnde het 10-6plaatsgebonden risicocontour, geen kwetsbare objecten zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden mogelijk gemaakt op basis van het bouwplan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - olie-2' zijnde het 10-6plaatsgebonden risicocontour, geen kwetsbare objecten zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden mogelijk gemaakt op basis van het bouwplan.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - olie-3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

6.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van 6.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

6.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden, zoals in lid 6.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar indien:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

6.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het 10-6 plaatsgebonden risicocontour wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het verschuiven dan wel laten vervallen van de op de opgenomen 10-6 plaatsgebonden risicocontour, indien het risico is beperkt dan wel is opgeheven.