direct naar inhoud van Regels
Plan: Parapluherziening Cultuurhistorie Overschie
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1139PapluCultOV-va01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

De begripsbepalingen zoals opgenomen in Hoofdstuk 1 van het bestemmingsplan ‘Overschie' van de gemeente Rotterdam, onherroepelijk op 24 april 2019, en het bestemmingsplan 'Overschiese Kleiweg en Zestienhovensekade, onherroepelijk op 8 september 2012, blijven van toepassing op dit bestemmingsplan, met dien verstande dat in deze regels mede wordt verstaan onder:

1.1 plan:

Het bestemmingsplan Parapluherziening Cultuurhistorie Overschie van de gemeente Rotterdam.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0599.BP1139PapluCultOV-va01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

Artikel 2 wijze van meten

De wijze van meten zoals opgenomen in Hoofdstuk 1 van het bestemmingsplan ‘Overschie' van de gemeente Rotterdam, onherroepelijk op 24 april 2019 en het bestemmingsplan 'Overschiese Kleiweg en Zestienhovensekade', onherroepelijk op 8 september 2012, blijven ongewijzigd van toepassing.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Bedrijf - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden;
3.2 Bouwregels
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de maximum goothoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding "maximum goothoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de maximum bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 meter;
  • d. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 7 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten in Bijlage 1 behorende bij deze regels zijn toegestaan, met uitzondering van de locaties gelegen aan de Rotterdamse Rijweg 12, Delfshavenseweg 2, Overschiese Dorpsstraat 180, waar uitsluitend bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten in Bijlage 2 behorende bij deze regels zijn toegestaan.

3.3.2 Bedrijfsgebonden kantoren

Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak innemen.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 4 Cultuur en ontspanning

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. museum;
  • b. horeca, ondergeschikt aan de hoofdfunctie;
  • c. detailhandel, ondergeschikt aan de hoofdfunctie;
  • d. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de maximum goothoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding "maximum goothoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de maximum bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 meter;
  • d. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 7 meter.

Artikel 5 Gemengd - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. maatschappelijke voorzieningen, die niet vallen onder de geluidsgevoelige functies genoemd in artikel 1.30 van de regels van het bestemmingsplan 'Overschie';
  • c. sport, uitsluitend op de begane grond;
  • d. kantoren, uitsluitend op de begane grond;
  • e. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de maximum goothoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding "maximum goothoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de maximum bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 meter;

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Aan huis gebonden beroep of bedrijf

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • c. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • d. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.

5.3.2 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 1 in Bijlage 1 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan, voor zover het bedrijf aan huis betreft.

5.3.3 bvo kantoren

Voor kantoren is per vestiging een bvo toegestaan van maximaal 300 m2,

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.3.1 en 5.3.2 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 6 Gemengd - 6

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. cultuur en ontspanning;
  • c. dienstverlening;
  • d. sportvoorzieningen;
  • e. bedrijven;
  • f. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven aanduiding 'horeca' is tevens horeca toegestaan;
  • g. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven aanduiding 'wonen' is tevens wonen toegestaan;
  • h. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals groen, ontsluitingswegen en -paden.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de maximum goothoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding "maximum goothoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de maximum bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 meter, met uitzondering bij de voortuin, waar een hoogte is toegestaan van maximaal 1 meter;

6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 bvo horeca

Voor de horeca is een bvo toegestaan van maximaal 300 m2.

6.3.2 Werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • c. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • d. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.

6.3.3 Toegestane bedrijven
  • a. uitsluitend bedrijven t/m categorie 1 van de lijst van bedrijfsactiviteiten in Bijlage 1 behorende bij deze regels zijn toegestaan, voor zover het bedrijf aan huis betreft;
  • b. bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten in Bijlage 2 behorende bij deze regels zijn toegestaan, voor bedrijven zoals genoemd in lid 6.1 onder e.

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.3.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 7 Maatschappelijk - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, die niet vallen onder de geluidsgevoelige functies genoemd in artikel 1.30 van de regels van het bestemmingsplan 'Overschie';
  • b. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)".
  • b. de maximum goothoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding "maximum goothoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • c. Indien voor gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen op de verbeelding een bouwvlak is opgenomen, komen uitsluitend de gronden binnen het bouwvlak voor bebouwing in aanmerking, met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde, ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan.
  • d. Indien géén bebouwingspercentage is opgenomen mogen de gronden volledig worden bebouwd;
  • e. de maximum bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 meter;

Artikel 8 Tuin

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuin;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
  • c. aanbouwen ten behoeve van een woning die krachtens een aangrenzende woonbestemming is toegelaten;

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor 'Tuin' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pergola's, erfafscheidingen, keermuren, gebouwde terrassen, hellingbanen, (brand)trappen, tuinmeubilair, speeltoestellen, vlaggenmasten en vijvers;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen;
  • c. aanbouwen als bedoeld in het eerste lid, onder c.

8.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. een aanbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag niet breder zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de oorspronkelijke zijgevel van het hoofdgebouw;
  • b. een aanbouw aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag niet dieper zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw;
  • c. de goothoogte van een aanbouw mag niet hoger zijn dan het vloerniveau (+ 30 cm) van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met dien verstande dat een aanbouw mag worden afgedekt met een schuin dakvlak met dezelfde hellingshoek als de kap/schuin dakvlak op het hoofdgebouw;
  • d. aanbouwen dienen een afstand van tenminste 1 meter tot de denkbeeldige lijn getrokken in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw aan te houden;
  • e. aanbouwen dienen een afstand van tenminste 1 meter tot de erfgrens aan te houden aan de zijde waar de kavel grenst aan openbaar gebied;
  • f. Indien op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage (%) is opgenomen, zijn bijgebouwen toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage voor deze bijgebouwen niet meer mag zijn dan met deze aanduiding is aangegeven; De maximale hoogte van deze bijgebouwen bedraagt 4 meter;
  • g. erfafscheidingen mogen niet hoger zijn dan 2 meter, met uitzondering van de voortuin, waar de erfafscheiding niet hoger mag zijn dan 1 meter;
  • h. gebouwde terrassen ( dakterrassen worden niet hieronder begrepen ) mogen niet hoger worden dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • i. uitstekende delen aan gebouwen mogen niet dieper dan 2,5 meter uit de gevel steken en moeten tenminste 2,2 meter boven maaiveld blijven.

Artikel 9 Verkeer - Erf

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Erf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. terrein ten behoeve van de ontsluiting van de aanliggende bebouwing, voor parkeren, groenvoorzieningen en waterlopen;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
  • c. een ontwerpatelier voor meubelstukken en interieurdelen uit ten hoogste milieucategorie 1, ter plaatse van het adres Overschiese Dorpsstraat 52.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Erf' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals een carport, slagboom, fietsenrekken, erfafscheidingen e.d.
  • b. Indien op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage (%) is opgenomen, zijn bijgebouwen alsmede de in lid 9.1, onder c bedoelde bouwwerken toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage per perceel niet meer mag zijn dan met deze aanduiding is aangegeven; De maximale hoogte van deze bijgebouwen bedraagt 4 meter;
  • c. uitstekende delen aan gebouwen, niet dieper dan 2 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld;
  • d. erfafscheidingen mogen niet hoger zijn dan 2 meter.

Artikel 10 Water - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

waterlopen en waterberging, de aan- en afvoer van oppervlaktewater, met bijbehorende voorzieningen;

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op de voor 'Water - 1' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals, keerwanden, beschoeiingen, duikers, bruggen, met bijbehorende voorzieningen, gemalen e.d.

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen;
  • b. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven aanduiding 'detailhandel' is detailhandel toegestaan op de begane grond;
  • c. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven 'bedrijf', zijn op de begane grond tevens ateliers toegestaan, alsmede bedrijven, een yogastudio en bergruimte;
  • d. geluidwerende voorzieningen;
  • e. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de maximum goothoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding "maximum goothoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • c. erfafscheidingen mogen niet hoger zijn dan 2 meter, met uitzondering van de erfafscheidingen in de voortuin, die niet hoger mogen zijn dan 1 meter.

11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 aan huis gebonden beroep of bedrijf

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • c. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • d. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.

11.3.2 Toegestane bedrijven

Met betrekking tot 11.1 onder c zijn uitsluitend bedrijven t/m categorie 1 van de lijst van bedrijfsactiviteiten in Bijlage 1 behorend bij deze regels toegestaan.

11.3.3 Bedrijfsgebonden kantoren

Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak innemen, met een maximum van 3000 m2.

11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.3.2 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 12 Wonen - 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen;
  • b. ter plaatse op de verbeelding aangegeven aanduiding 'detailhandel' is detailhandel toegestaan op de begane grond;
  • c. ter plaatse op de verbeelding aangegeven aanduiding 'horeca', is horeca toegestaan;
  • d. geluidwerende voorzieningen;
  • e. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Bebouwingsnormen
  • a. de woningen dienen met een hoge kap (een kap met dakhellingen van 45 graden of meer) te worden afgedekt;
  • b. de maximum bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de maximum goothoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met met de aanduiding "maximum goothoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • d. erfafscheidingen mogen niet hoger zijn dan 2 meter, met uitzondering van de erfafscheidingen in de voortuin, die niet hoger mogen zijn dan 1 meter.

12.3 Specifieke gebruiksregels

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.

12.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 13 Wonen - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen;
  • b. ter plaatse op de verbeelding aangegeven aanduiding 'detailhandel' is detailhandel toegestaan op de begane grond;
  • c. ter plaatse op de verbeelding aangegeven aanduiding 'kantoor' is een kantoor toegestaan op de begane grond;
  • d. geluidwerende voorzieningen;
  • e. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Bebouwingsnormen
  • a. de woningen dienen met een lage kap (een kap met dakhellingen van minder dan 45 graden) te worden afgedekt;
  • b. de maximum bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de maximum goothoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met met de aanduiding "maximum goothoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • d. erfafscheidingen mogen niet hoger zijn dan 2 meter, met uitzondering van de erfafscheidingen in de voortuin, die niet hoger mogen zijn dan 1 meter.

13.3 Specifieke gebruiksregels
13.3.1 bvo detailhandel

Voor detailhandel is per vestiging een bvo toegestaan van maximaal 70 m2 .

13.3.2 aan huis gebonden beroep of bedrijf

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.

13.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.3.2 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige- daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 14 Waarde - Archeologie 3

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) die een groter oppervlak hebben en tevens dieper reiken dan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in 14.3.1.

14.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 14.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,5 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 100 m2 beslaan.

14.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
14.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

14.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

14.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 15 Waarde - Archeologie 4

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) die een groter oppervlak hebben en tevens dieper reiken dan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in 15.3.1.

15.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 15.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,5 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m2 beslaan.

15.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
15.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

15.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

15.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 16 Waarde - Cultuurhistorie 2

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie 2' aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aan het gebied eigen zijnde cultuurhistorische waarden.

16.2 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
16.2.1 Verbod

Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie 2' bestemde gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

16.2.2 Uitzondering op verbod

In afwijking van het bepaalde in lid 16.2.1 is geen vergunning vereist ingeval van:

  • a. een aanschrijving van burgemeester en wethouders op grond van de Woningwet (hoofdstuk III);
  • b. bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is;
  • c. sloopwerkzaamheden die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • d. gebouwen die ten gevolge van een calamiteit verloren zijn gegaan.

16.2.3 Vergunning

Vergunning wordt verleend, indien:

  • a. sprake is van zwaarwegende maatschappelijke, technische, dan wel economische overwegingen, en
  • b. nieuwbouw mogelijk is en aanvrager aannemelijk heeft gemaakt dat op de plaats van het (gedeeltelijk) te slopen bouwwerk nieuwbouw zal plaatsvinden met inachtneming van de vanuit cultuurhistorisch oogpunt van belang zijnde stedenbouwkundige, bouwkundige, architectonische en ensemble waarden, die onder andere worden gevormd door de situering, schaal, vorm en geleding van de bebouwing.

16.2.4 Advies

Alvorens te beslissen op een aanvraag, winnen burgemeester en wethouders het advies in van de commissie voor Welstand en Monumenten.

Artikel 17 Waterstaat - Waterkering

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Verbod

Ter plaatse van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering', mag in afwijking van de bouwregeling voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterkering', niet binnen bedoelde zone worden gebouwd.

17.2.2 Uitzondering op verbod

Het bouwverbod bedoeld in 17.2.1 geldt niet voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming "Waterstaat - Waterkering" en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

17.2.3 Toegestane bouwwerken

Ten behoeve van de functie waterstaat - waterkering mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals kademuren, duikers, keerwanden, beschoeiingen e.d.

17.3 Afwijking van de bouwregels
17.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 17.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere toegelaten bestemming(en) dan "Waterstaat - Waterkering", mits het belang van de waterkering hierdoor niet wordt geschaad.

17.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de dijkbeheerder, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.4.1 Verbod

Ter plaatse van de bestemming "Waterstaat - Waterkering" is het verboden zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • b. Het indrijven van voorwerpen in de bodem (incl. heiwerkzaamheden);
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven alsmede door ophogen;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het verrichten van grondroer werkzaamheden, anders dan ten behoeve van leidingen;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

17.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Zulks geldt niet voor werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en evenmin voor werken en werkzaamheden welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren.

17.4.3 Vergunning

Vergunning wordt verleend, indien de uitvoering van de werken c.q. werkzaamheden zoals vermeld in lid 17.4.1 geen gevaar oplevert voor de waterkering of het goed functioneren ervan.

17.4.4 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de dijkbeheerder, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang.

Artikel 18 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding van een hoofdwatergang.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Verbod

Op de voor ''Waterstaat - Waterstaatkundige functie' bestemde gronden, mag in afwijking van de bouwregeling voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' niet worden gebouwd.

18.2.2 Uitzondering op verbod

Het bouwverbod bedoeld in18.2.1 geldt niet voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming "Waterstaat - Waterstaatkundige functie" en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

18.3 Afwijking van de bouwregels
18.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 18.2 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere toegelaten bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' , mits het belang van de hoofdwatergang hierdoor niet wordt geschaad.

18.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van het waterschap, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang.

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4.1 Verbod

Ter plaatse van de bestemming "Waterstaat - Waterstaatkundige functie" is het verboden zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • b. Het indrijven van voorwerpen in de bodem (incl. heiwerkzaamheden);
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven alsmede door ophogen;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het verrichten van grondroer werkzaamheden, anders dan ten behoeve van leidingen;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

18.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Zulks geldt niet voor werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en evenmin voor werken en werkzaamheden welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren.

18.4.3 Vergunning

Vergunning wordt verleend, indien de uitvoering van de werken c.q. werkzaamheden zoals vermeld in lid 18.4.1 geen gevaar oplevert voor de hoofdwatergang of het goed functioneren ervan.

18.4.4 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van het waterschap, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang.

Artikel 19 Toepassingsverklaring

Voor de overige locaties blijven de bestemmingsregels zoals opgenomen in Hoofdstuk 2 van het bestemmingsplan 'Overschie' van de gemeente Rotterdam, onherroepelijk op 24 april 2019 en het bestemmingsplan 'Overschiese Kleiweg en Zestienhovensekade', onherroepelijk op  8 september 2012, ongewijzigd van toepassing, met dien verstande dat artikel 24, lid 2.2. onder 'i' en artikel 26, lid 2.1 onder 'b' van het bestemmingsplan 'Overschie' als volgt gewijzigd worden: Indien op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage (%) is opgenomen, zijn bijgebouwen toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage per perceel niet meer mag zijn dan met deze aanduiding is aangegeven; De maximale hoogte van deze bijgebouwen bedraagt 4 meter.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

De Algemene regels zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van het bestemmingsplan ‘Overschie' van de gemeente Rotterdam, onherroepelijk op 24 april 2019' en het bestemmingsplan 'Overschiese Kleiweg en Zestienhovensekade', onherroepelijk op 8 september 2012, blijven ongewijzigd van toepassing, met dien verstande dat de volgende regeling geschrapt wordt uit bestemmingsplan Overschie: 47.4 onder b: voor woningen mag de maximum bouwhoogte (nokhoogte) niet meer bedragen dan 7 meter boven de maximum goothoogte.

 

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 20 Overgangsrecht

Het Overgangsrecht zoals opgenomen in Hoofdstuk 4 van het bestemmingsplan ‘Overschie' van de gemeente Rotterdam, onherroepelijk op 24 april 2019 en het bestemmingsplan 'Overschiese Kleiweg en Zestienhovensekade', onherroepelijk op 8 september 2012, blijven ongewijzigd van toepassing.

Artikel 21 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Parapluherziening Cultuurhistorie Overschie'.