direct naar inhoud van Regels
Plan: IJsselmonde Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1078IJsselmNoord-va01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan IJsselmonde Noord met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP1078IJsselmNoord-va01 van de gemeente Rotterdam.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanbouw (uitbouw)

Een uitbreiding van het hoofdgebouw in één bouwlaag (hieronder wordt tevens een uitbouw begrepen).

1.4 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 Archeologisch deskundige

Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam of een andere deskundige op het gebied van archeologie.

1.7 Archeologisch monument

Monument als bedoeld in artikel 1 onder c. van de Monumentenwet 1988.

1.8 Bebouwing

Een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 Bebouwingspercentage

Een percentage dat aangeeft hoeveel van het oppervlak van een bestemmingsvlak, tenzij in de regels van hoofdstuk 2 anders is bepaald, door gebouwen mag worden ingenomen.

1.10 Bedrijven

De bedrijven genoemd in de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels.

1.11 Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond

Het “Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond” dat als bijlage 2 is gevoegd bij de regels van dit plan of een herziening of wijziging van dit beleidskader.

1.12 Belwinkel

Een inrichting waarvan de bedrijfsvoering onder welke benaming dan ook is gericht op het ter plaatse tegen betaling bieden van gelegenheid tot elektronische berichtenuitwisseling in de vorm van telefonie of door middel van toegang tot het internet. Een op de openbare weg geplaatste telefooncel wordt hier niet onder begrepen.

1.13 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 Bouwaanduidingen

Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken.

1.16 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.17 Bouwgrens

De grens van een Bouwvlak.

1.18 Bouwlaag

Het tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en plat dak) gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw. Een kap, vliering, zolder, souterrain, alsmede een dakopbouw binnen het theoretisch profiel van een kap, worden niet als een afzonderlijke bouwlaag beschouwd. Alleen ingeval een dakopbouw breder is dan tweederde van de pandbreedte, wordt dit als een aparte bouwlaag geteld.

NB: onder het "theoretisch profiel van een kap" wordt verstaan de ruimte binnen een kap met schuine zijden waarvan de hellingshoek ten minste 20 en maximaal 60 graden bedraagt.

1.19 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.20 Bouwverordening

Bouwverordening Rotterdam 2010, zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.21 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.22 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 Bruto vloeroppervlak (b.v.o.)

Het vloeroppervlak van een bouwwerk, inclusief de niet direct voor het hoofddoel bruikbare ruimten (bijvoorbeeld bij een productiebedrijf of winkel, de magazijn-, expeditie-, kantoorruimten). Gebouwde parkeervoorzieningen worden niet tot het b.v.o. gerekend.

1.24 Bijgebouw

Vrijstaand gebouw dat door constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een hoofdgebouw gelegen op hetzelfde perceel.

1.25 Dakterras

Een bouwkundige voorziening op het platte dak van een woning dat bestaat uit een te betreden vlak, geheel of gedeeltelijk omgeven door een hekwerk zoals voorgeschreven in het Bouwbesluit.

1.26 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.27 Dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen. Een belwinkel en een seksinrichting worden hier niet onder begrepen.

1.28 Bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.

1.29 Erf

Terrein ten behoeve van de ontsluiting van de aanliggende bebouwing, voor parkeren, groenvoorzieningen, waterlopen en bouwwerken van lichte constructie (carports, slagbomen, fietsenstallingen e.d.).

1.30 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.31 Geluidsgevoelige objecten

Hieronder worden verstaan de in de Wet geluidhinder aangewezen objecten: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven.

NB: Delen van deze gebouwen kunnen worden uitgezonderd wanneer deze een bestemming krijgen voor een functie die niet als geluidsgevoelig kan worden beschouwd.

1.32 GGD

Gemeentelijke Gezondheidsdienst Rotterdam-Rijnmond

1.33 Hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.34 Hoog-risico biologisch laboratorium

Een biologisch laboratorium met een biologische veiligheidsklasse 3 of hoger zoals bedoeld in het “Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond”.

1.35 Horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en drank, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie.

1.36 Hotel

Het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en bijbehorende voorzieningen zoals ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie.

1.37 Kap

Een afdekking van een gebouw met schuine zijden waarbij de hellingshoek ten minste 20 en ten hoogste 60 graden bedraagt.

1.38 Kantoren

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.39 Kleinschalige speeltoestellen

Speeltoestellen niet hoger dan 4 meter.

1.40 Kwetsbare objecten
  • a. woningen, met uitzondering van:
    • 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;
    • 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen;
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een b.v.o. van meer dan 1500 m² per object;
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk b.v.o. meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal b.v.o. van meer dan 2000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.41 Maaiveld

De bovenkant van het aansluitende, afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden.

1.42 Maatschappelijk

Voorzieningen op het gebied van onderwijs, religie, gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening en publieke dienstverlening.

1.43 Milieudeskundige

De DCMR Milieudienst Rijnmond of de daarvoor in de plaats tredende instantie.

1.44 NAP

Het Normaal Amsterdams Peil is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd.

1.45 nieuw hoog-risico biologisch laboratorium

Nieuwvestiging van een hoog-risico biologisch laboratorium of uitbreiding van een bestaand (hoog-risico biologisch) laboratorium met een hoog-risico biologisch laboratorium

1.46 Oorspronkelijke zij- resp. achtergevel

De zij- resp. achtergevel van een gebouw op het tijdstip van eerste oplevering van het gebouw.

1.47 Openbaar nutsvoorzieningen

Op het openbaar leidingen net aangesloten voorzieningen op het vlak van gas-, water-, elektriciteitsdistributie, blokverwarming, (riool)gemalen (een gasdrukregelstation wordt niet hieronder begrepen).

1.48 Openbaar toegankelijk gebied

Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b. van de Wegenverkeerswet 1994, openbaar water, alsmede ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van de zogenaamde brandpaden voor de achterontsluiting van tuinen voor langzaam verkeer.

1.49 Peil (straat-)
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de kruin van de weg;
  • b. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang, na voltooiing van de aanleg van dat terrein.

Indien een bouwwerk aan meer dan één weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend.

1.50 Perifere detailhandel

Detailhandel die vanwege de aard of de omvang van de goederen in ruimtelijke zin niet of niet goed inpasbaar is in de binnenstad of de wijkgebonden winkelcentra en die niet essentieel is voor de binnenstad of wijkgebonden winkelcentra. Voorbeelden voor perifere detailhandel zijn:

  • detailhandel in volumineuze goederen;
  • detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  • detailhandel in meubels en andere detailhandel rond het thema wonen;
  • bouwmarkten en tuincentra;
  • kleinschalige detailhandel;
  • ondergeschikte detailhandel;
  • afhaalpunten voor niet-dagelijkse goederen.
1.51 Publieke dienstverlening

Bestuursorganen van de overheid en de daaraan gekoppelde ambtelijke diensten ten behoeve van de beleidsvoorbereiding en -uitvoering, alsmede politie, brandweer, reinigingsdiensten, gezondheidsdiensten.

1.52 Seksinrichting

De voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.

1.53 Souterrain

Een gebruiksruimte in een gebouw dat zich gedeeltelijk ondergronds bevindt.

1.54 Straatmeubilair

Voorzieningen ten behoeve van de weggebruiker, zoals verkeersborden, straatverlichting, zitbanken, plantenbakken e.d.

1.55 Tuin

Terrein ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, met de daarbij behorende verharding (paden, terrassen) en vijvers en dat in overwegende mate niet voor bebouwing in aanmerking komt.

1.56 Uitstekende delen aan gebouwen

Erkers, luifels, balkons, galerijen e.d.

1.57 VRR

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

1.58 Water

Waterlopen (sloten, singels, vijvers e.d.) ten behoeve van de waterberging, alsmede de aan- en afvoer van oppervlaktewater.

1.59 Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan.

1.60 Wet ruimtelijke ordening

De Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan.

1.61 Woningwet

De Woningwet zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan.

1.62 Woonschip

Drijvend bouwwerk, bedoeld om ter plaatse als woning te functioneren.

Artikel 2 wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk.

2.6 de breedte van een gebouw

Van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels verspringen of niet evenwijdig lopen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte.

2.7 de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens

Vanaf het punt van de gevel van een gebouw welke het dichtst bij de perceelsgrens is gelegen, haaks op de perceelsgrens.

2.8 de hoogte van een windturbine

Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Bedrijf - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, zoals bedoeld in categorie 1 en 2 van de lijst van Bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, met het daarbij behorende erf alsmede opslag- en werkterrein.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - 1' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie

3.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. indien op de verbeelding een bouwvlak is opgenomen, dan mogen de gebouwen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak;
  • b. de maximum bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • c. het maximum bebouwingsperentage van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" op de verbeelding is aangegeven, waarbij het bebouwingspercentage wordt berekend over het bouwperceel.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, zijn toegestaan.

3.3.2 Biologische Veiligheid

Ten aanzien van het bepaalde in lid 3.1 en 3.3.1 geldt dat een nieuw hoog-risico biologisch laboratorium niet is toegestaan.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Andere bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 en lid 3.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

3.4.2 Biologische veiligheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3.2; alvorens deze omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de VRR en de GGD, waarbij VRR en GGD hun advies baseren op het “Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond”.

Artikel 4 Bedrijf - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, zoals bedoeld in categorie 1 tot en met 3.2 van de lijst van Bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, met het daarbij behorende erf alsmede opslag- en werkterrein;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - 1" tevens voor betonmortelcentrales in categorie 4.2, zoals aangegeven op de lijst van Bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, met het daarbij behorende erf alsmede opslag- en werkterrein;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" tevens voor detailhandel, uitstluitend op de begane grond;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel perifeer" tevens voor perifere detailhandel;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "horeca" tevens voor horeca tot maximaal 100 m2 b.v.o.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - 2' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

4.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • b. het maximum bebouwingsperentage van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" op de verbeelding is aangegeven, waarbij het bebouwingspercentage wordt berekend over het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is opgenomen, dan mag het bouwperceel volledig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - 1" bedraagt de maximum bouwhoogte van gebouwen 30 meter, en de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 35 meter.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 3.2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, zijn toegestaan.

4.3.2 Biologische Veiligheid

Ten aanzien van het bepaalde in lid 4.1 en 4.3.1 geldt dat een nieuw hoog-risico biologisch laboratorium niet is toegestaan.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Andere bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 en lid 4.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

4.4.2 Biologische veiligheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.3.2 alvorens deze omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de VRR en de GGD, waarbij VRR en GGD hun advies baseren op het “Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond”.

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen van openbaar nut;
  • b. ontsluitingspaden- en wegen;
  • c. groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

5.2.2 Bebouwingsnormen

de maximum bouwhoogte voor gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter, met dien verstande dat de maximum bouwhoogte voor het gebouw aan de Noorderhelling niet meer mag bedragen dan 15 meter.

Artikel 6 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een inrichting voor de verkoop van motorbrandstoffen met LPG, met de daarbij behorende boven- en ondergrondse voorzieningen, erf, alsmede, uitsluitend in combinatie hiermee, voor detailhandel.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

6.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. het maximum grondoppervlak van gebouwen mag niet meer bedragen dan 250 m²;
  • b. de maximum bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 4 meter;
  • c. de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 8 meter, met uitzondering van de ontluchtingsschachten;
  • d. detailhandel mag niet meer dan 100 m2 verkoopvloeroppervlak innemen.

Artikel 7 Gemengd - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • b. bedrijven t/m categorie 2 als bedoeld in de lijst van bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, uitsluitend op de begane grond;
  • c. maatschappelijke voorzieningen die niet vallen onder de geluidsgevoelige functies genoemd in artikel 1 van deze regels, uitsluitend op de begane grond;
  • d. wonen, uitsluitend op de verdieping(en);
  • e. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel", tevens voor detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "horeca", tevens voor horeca, uitsluitend op de begane grond;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "kantoor", tevens voor kantoor, uitsluitend op de verdieping(en);
  • h. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals groen, ontsluitingswegen en -paden.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de voor 'Gemengd - 1' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

7.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de maximum goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum goothoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Algemeen

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
7.3.2 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, zijn toegestaan

7.3.3 Biologische Veiligheid

Ten aanzien van het bepaalde in lid 7.1 en 7.3.2 geldt dat een nieuw hoog-risico biologisch laboratorium niet is toegestaan.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels
7.4.1 Andere bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 en lid 7.3.2 en terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

7.4.2 Biologische veiligheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.3 alvorens deze omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de VRR en de GGD, waarbij VRR en GGD hun advies baseren op het “Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond”.

Artikel 8 Gemengd - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • b. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • c. bedrijven t/m categorie 2 als bedoeld in de lijst van bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, uitsluitend op de begane grond;
  • d. horeca, uitsluitend op de begane grond;
  • e. maatschappelijke voorzieningen die niet vallen onder de geluidsgevoelige functies genoemd in artikel 1 van deze regels;
  • f. kantoren;
  • g. wonen;
  • h. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals groen, ontsluitingswegen en -paden.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor 'Gemengd - 1' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

8.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de maximum goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum goothoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • c. een kantoorvestiging mag niet groter zijn dan 750 m2 b.v.o.
8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Algemeen

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
8.3.2 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, zijn toegestaan

8.3.3 Biologische Veiligheid

Ten aanzien van het bepaalde in lid 8.1 en 8.3.2 geldt dat een nieuw hoog-risico biologisch laboratorium niet is toegestaan.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels
8.4.1 Andere bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 en lid 8.3.2 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

8.4.2 Biologische veiligheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.4.1 alvorens deze omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de VRR en de GGD, waarbij VRR en GGD hun advies baseren op het “Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond”.

Artikel 9 Gemengd - 3

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven t/m categorie 2 als bedoeld in de lijst van bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, uitsluitend op de begane grond;
  • b. dienstverlening,
  • c. praktijkruimten;
  • d. kantoren;
  • e. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals groen, ontsluitingswegen en -paden.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Gemengd - 3' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

9.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, zijn toegestaan

9.3.2 Biologische Veiligheid

Ten aanzien van het bepaalde in lid 9.1 en 9.3.1 geldt dat een nieuw hoog-risico biologisch laboratorium niet is toegestaan.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels
9.4.1 Andere bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

9.4.2 Biologische veiligheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.3.2 alvorens deze omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de VRR en de GGD, waarbij VRR en GGD hun advies baseren op het “Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond”.

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, met bijbehorende voet- en fietspaden en watergangen;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
  • c. kleinschalige voorzieningen voor openbaar nut en verkeer en vervoer;
  • d. kleinschalige speelvoorzieningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'brug" tevens voor een brug/viaduct/civieltechisch kunstwerk ten behoeve van de rijksweg met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" tevens voor ontsluitingswegen cq - paden;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - tramtracé" tevens voor een tramtracé met bijbehorende voorzieningen;
  • h. ter plaatse van het Eiland van Brienenoord een uitkijktoren op een afstand van minimaal 50 meter van de bestemming "Recreatie - Volkstuin".
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op de voor 'Groen' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die in de bestemming passen, zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers, en waarvan de inhoud niet meer bedraagt dan 10 m3 (al dan niet ondergronds), bovenleidingsmasten c.q. -portalen ten behoeve van trambanen, bruggen, duikers;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen, niet dieper dan 2 meter uit de gevel en ten minste 2,2 meter boven maaiveld;
  • c. kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, zoals gemaalgebouwtjes, telefooncellen, gasdrukregel- en meetstations, wachthuisjes e.d., waarvan de inhoud niet meer bedraagt dan 80 m3;
  • d. kleinschalige speelvoorzieningen waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 meter;
  • e. bouwwerken en voorzieningen ten behoeve van een brug/viaduct/civieltechisch kunstwerk en ten behoeve van de rijksweg uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug'.

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca;
  • b. met bijbehorende voorzieningen zoals parkeervoorzieningen, ontsluitingspaden- en wegen, groenvoorzieningen etc.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op de voor 'Horeca' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

11.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
  • b. de maximum bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de maximum goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum goothoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven.

Artikel 12 Kantoor

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "detaihandel" tevens voor detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • c. met bijbehorende voorzieningen zoals parkeervoorzieningen, ontsluitingspaden- en wegen, groenvoorzieningen etc.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op de voor 'Kantoor' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

12.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven.

Artikel 13 Maatschappelijk - 1

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, met het daarbij behorende erf.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk - 1' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

13.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • b. het maximum bebouwingspercentage van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" op de verbeelding is aangegeven, waarbij het bebouwingspercentage wordt berekend over de gronden waarop de aanduiding betrekking heeft.

Artikel 14 Maatschappelijk - 2

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van geluidsgevoelige objecten, met het daarbij behorende erf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening" tevens voor dienstverlening;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "horeca" tevens voor horeca.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk - 2' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

14.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • b. het maximum bebouwingspercentage van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" op de verbeelding is aangegeven, waarbij het bebouwingspercentage wordt berekend over de gronden waarop de aanduiding betrekking heeft.

Artikel 15 Recreatie - Jacht- en passantenhaven

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Jacht- en passantenhaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. jachthaven en jachtwerf, met bijbehorende bebouwing, alsmede erf;
  • b. reparatiewerkplaats ten behoeve van de pleziervaart;
  • c. standplaatsen voor campers.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op de voor 'Recreatie - Jacht- en passantenhaven' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens in de functie passende bouwwerken, zoals een onderhoudsloods, berging, clubgebouw, botenloods, botenhelling en aanlegsteigers e.d.

15.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding opgenomen bouwvlak worden gebouwd;
  • b. gebouwen mogen uit niet meer dan één bouwlaag bestaan;
  • c. het maximum bebouwingsperentage van gebouwen mag niet meer bedragen dan 15%, waarbij het bebouwingspercentage wordt berekend over het bouwvlak.
15.3 Specifieke gebruiksregels
15.3.1 Gebruik clubgebouw

Een clubgebouw mag uitsluitend worden gebruikt ten dienste van de gebruikers van de jachthaven.

15.3.2 Gebruik water

Voor zover de gronden als water in gebruik zijn, is het niet toegestaan dit water te dempen of anderszins te gebruiken voor de bouw van gebouwen, anders dan ten behoeve van een botenloods.

Artikel 16 Recreatie - Volkstuin

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. volkstuinen met bijbehorende voorzieningen, zoals erf, parkeerterrein en waterlopen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Op de voor 'Recreatie - Volkstuin' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens in de bestemming passende bouwwerken, zoals tuinhuisjes met bijbehorende voorzieningen/bergingen, kweekkassen, een verenigingsgebouw, sanitaire gebouwtjes, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten behoeve van onderhoud en beheer, speelvoorzieningen, zomede bouwwerken - geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard, zoals een brug, duiker, steiger, vlonder, keerwanden, beschoeiingen, gemalen.

16.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. een volkstuinperceel mag voor ten hoogste 20% worden bebouwd met bouwwerken, met dien verstande dat per perceel:
    • 1. maximaal één tuinhuisje met een bruto oppervlak van maximaal 25 m2 mag worden gebouwd;
    • 2. een tuinhuisje mag worden voorzien van een (vaste) luifel met een maximum diepte van 2,4 meter;
    • 3. maximaal één berging met een bruto oppervlak van maximaal 5 m² mag worden gebouwd;
    • 4. maximaal één kweekkas met een bruto oppervlak van maximaal 20 m² mag worden gebouwd. Met dien verstande dat indien op een volkstuinperceel zowel een tuinhuisje als een kweekkas aanwezig is, de grondoppervlakte van de kweekkas maximaal 12 m² bedraag;
    • 5. de afstand van een gebouw - met uitzondering van een berging of kweekkas - tot de erfscheiding c.q. de weg ten minste 2,5 meter dient te bedragen;
    • 6. de afstand tussen de gebouwen onderling - voor zover niet aaneengebouwd en met uitzondering van bergingen en kweekkassen - ten minste 5 meter dient te bedragen;
  • b. de goothoogte van een verenigingsgebouw mag niet meer dan 4,50 meter bedragen;
  • c. de hoogte van de overige gebouwen mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.

Artikel 17 Sport - Sport- en speelterrein

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Sport- en speelterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvelden en speelterreinen, met bijbehorende bebouwing en erf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "sporthal" tevens voor een sporthal.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Op de voor 'Sport - Sport- en speelterrein' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens in de bestemming passende bouwwerken, zoals kleedgebouwtjes/bergingen, een clubgebouw/kantine, lichtmasten, vlaggenmasten en tribunes en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "sporthal" een sporthal.

17.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • b. het maximum bebouwingsperentage van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de maximum bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • d. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 15 meter.

Artikel 18 Tuin - 1

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuin;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bestemming;
  • c. aanbouwen en bijgebouwen ten behoeve van een woning die krachtens een aangrenzende woonbestemming is toegelaten.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Op de voor 'Tuin - 1' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pergola's, erfafscheidingen, keermuren, gebouwde terrassen, hellingbanen, (brand)trappen, tuinmeubilair, speeltoestellen, vlaggenmasten en vijvers;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen;
  • c. aanbouwen als bedoeld in het eerste lid, onder c;
  • d. bijgebouwen als bedoeld in het eerste lid, onder c uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen".
18.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. een aanbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag niet breder zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de oorspronkelijke zijgevel van het hoofdgebouw;
  • b. een aanbouw aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag niet dieper zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw;
  • c. de goothoogte van een aanbouw mag niet hoger zijn dan het vloerniveau (+ 30 cm) van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met dien verstande dat een aanbouw mag worden afgedekt met een schuin dakvlak met dezelfde hellingshoek als de kap/schuin dakvlak op het hoofdgebouw;
  • d. aanbouwen dienen een afstand van ten minste 1 meter tot de denkbeeldige lijn getrokken in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw aan te houden;
  • e. aanbouwen dienen een afstand van ten minste 1 meter tot de erfgrens aan te houden aan de zijde waar de kavel grenst aan openbaar gebied;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen" geldt dat:
    • 1. niet meer dan één berging mag worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
    • 3. de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 48 m2;
  • g. gebouwde terrassen (dakterrassen worden niet hieronder begrepen) mogen niet hoger worden dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • h. uitstekende delen aan gebouwen mogen niet dieper dan 2,5 meter uit de gevel steken en moeten ten minste 2,2 meter boven maaiveld blijven.

Artikel 19 Tuin - 2

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuin behorende bij de woonschepen die in het aangrenzende water zijn toegestaan;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bestemming;
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Op de voor 'Tuin - 2' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. één berging per woonschip waarvan de maximum grondoppervlakte 12 m2 mag bedragen en de maximum bouwhoogte 3 meter mag bedragen.

Artikel 20 Verkeer - Garagebox

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Garagebox' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. garageboxen voor de stalling van (motor)voertuigen en voor huishoudelijke berging.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Garagebox' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

20.2.2 Bebouwingsnormen

De maximum goothoogte voor gebouwen bedraagt 3 meter.

20.3 Specifieke gebruiksregels

Garageboxen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de stalling van (motor)voertuigen, alsmede voor huishoudelijke berging.

Artikel 21 Verkeer - Verblijfsgebied

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van wandelen, verblijven en spelen, zoals trottoirs, voetpaden en trappen;
  • b. voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, fietspaden, parkeerplaatsen;
  • c. groenvoorzieningen, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
  • d. bouwwerken voor kleinschalige openbaar nutsvoorzieningen, verkeer en vervoersvoorzieningen;
  • e. geluidswerende voorzieningen;
  • f. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
  • g. terrassen ten behoeve van een horecavestiging die is toegelaten op grond van een aangrenzende bestemming.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken (geen gebouwen zijnde), zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds) niet groter dan 10 m3, abri's, alsmede niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 80 m3, met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen uitsluitend zijn toegelaten indien deze vergund zijn op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in lid 21.1 onder f., niet dieper dan 2 meter uit de gevel en ten minste 2,2 meter boven maaiveld.
21.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.2.1 sub a, voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen, tot een maximum hoogte van 1,50 meter. Bij de afweging betrekken burgemeester en wethouders de op dat moment van toepassing zijnde en door hen vastgestelde kwaliteitseisen voor terrassen.

Artikel 22 Verkeer - Wegverkeer

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, trambanen, fietspaden, parkeerplaatsen, met de daarbij behorende kunstwerken zoals viaducten, bruggen, duikers;
  • b. voorzieningen ten behoeve van wandelen en verblijven, zoals trottoirs, paden en trappen;
  • c. groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
  • d. bouwwerken ten behoeve van kleinschalige openbaar nutsvoorzieningen, verkeer en vervoersvoorzieningen;
  • e. geluidswerende voorzieningen;
  • f. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Wegverkeer' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken (geen gebouwen zijnde), zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds) niet groter dan 10 m3, abri's, bovenleidingmasten c.q. portalen ten behoeve van trambanen, alsmede niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 80 m3;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in het eerste lid onder f., niet dieper dan 2 meter uit de gevel en ten minste 2,2 meter boven maaiveld.

Artikel 23 Water - 1

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen en waterberging, de aan- en afvoer van oppervlaktewater, met bijbehorende voorzieningen.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Algemeen

Op de voor 'Water - 1' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals keerwanden, beschoeiingen, duikers, bruggen, gemalen e.d.

Artikel 24 Water - 2

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Water - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen en waterberging, de aan- en afvoer van oppervlaktewater, alsmede voor verkeer te water met bijbehorende voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'brug" tevens voor een brug/viaduct/civieltechisch kunstwerk ten behoeve van de rijksweg met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen;
  • c. naast de brug bedoeld onder b, zijn nog maximaal twee bruggen met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen toegestaan over het Zuiddiepje;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "woonschepenligplaats" tevens voor maximaal 14 ligplaatsen voor woonschepen.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Algemeen

Op de voor "Water - 2" bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals keerwanden, beschoeiingen, duikers, gemalen e.d., met dien verstande dat bruggen uitsluitend toegestaan zijn ter plaatse van het Zuiddiepje;
  • b. woonschepen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "woonschepenligplaats", waarbij geldt dat:
    • 1. de maximum bouwhoogte van een woonschip niet meer mag bedragen dan 5,5 meter, gemeten vanaf de waterlijn;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen twee woonschepen een maximum bouwhoogte hebben van niet meer dan 8 meter;
  • c. bouwwerken en voorzieningen ten behoeve van een brug/viaduct/civieltechisch kunstwerk en ten behoeve van de rijksweg uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug';
  • d. de situering en het gebruik van de twee bruggen bedoeld onder 24.1.c moeten zodanig zijn dat de bedrijven aan het Zuiddiepje” per binnenvaartschip bereikbaar blijven.

Artikel 25 Wonen - 1

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, aanbouwen, bijgebouwen, alsmede tuinen, groen, water en ontsluitingswegen en -paden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf" tevens voor bedrijven, zoals bedoeld in categorie 1 en 2 van de lijst van Bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd,
25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemeen

Op de voor ''Wonen - 1' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

25.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen mogen uit niet meer dan 2 bouwlagen bestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding "maximum goothoogte (m)" de met die aanduiding aangegeven goothoogte als maximum goothoogte;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a geldt ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" de met die aanduiding aangegeven bouwhoogte als maximum bouwhoogte;
  • d. indien op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is opgenomen, dan mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
25.3 Specifieke gebruiksregels

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
25.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.4 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 26 Wonen - 2

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, aanbouwen, bijgebouwen, alsmede tuinen, groen, water en ontsluitingswegen en -paden.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Algemeen

Op de voor ''Wonen - 2' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

26.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de maximum goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum goothoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven..
26.3 Specifieke gebruiksregels

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
26.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 27 Wonen - Bijzonder woongebouw

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Bijzonder woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouw(en) ten behoeve van bewoning en zorgverlening, met gemeenschappelijke voorzieningen voor de bewoners zoals keuken- en horecafaciliteiten, recreatie- en verpleegruimten, dagverblijven, een kleine winkelruimte en inpandige bergingen, alsmede een dienstencentrum ten behoeve van sociale en/of medische doeleinden;
  • b. parkeergarages, al dan niet ondergronds, uitsluitend ten behoeve van de functie genoemd onder a.;
  • c. erf, behorende bij bovengenoemde functies.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - Bijzonder woongebouw' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

27.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" op de verbeelding is aangegeven;
27.3 Specifieke gebruiksregels

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
27.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 28 Woongebied

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. voorzieningen van openbaar nut;
  • c. groen, water, tuin, parkeervoorzieningen, ontsluitingswegen en -paden.
28.2 Bouwregels
28.2.1 Algemeen

Op de voor 'Woongebied' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

28.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. niet meer dan 32 grondgebonden woningen zijn toegestaan;
  • b. de woningen uit niet meer dan 4 bouwlagen mogen bestaan.
28.3 Specifieke gebruiksregels

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
28.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 29 Leiding - Gas

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse hogedruk gastransportleiding, inclusief de bijbehorende voorzieningen, alsmede de bijbehorende belemmeringstroken.

29.2 Bouwregels
29.2.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden mag, in afwijking van de bouwregels voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Leiding - Gas', binnen bedoelde zone niet worden gebouwd.

29.2.2 Uitzondering op verbod

Het bouwverbod bedoeld in 29.2.1 geldt niet voor bebouwing die is toegestaan ingevolge de bestemming 'Leiding - Gas' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing die aanwezig is op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

29.2.3 Toegestane bouwwerken

Ten behoeve van de functie 'Leiding - Gas' mogen worden gebouwd in de bestemming passende bouwwerken zoals pomp-, regel-, meetstations e.d., elk niet groter dan 80 m3.

29.3 Afwijken van de bouwregels
29.3.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen waarbij wordt afgeweken van het bepaalde in lid 29.2.1 ten behoeve van bouwwerken die toegelaten zijn krachtens de andere toegelaten bestemming(en) dan 'Leiding - Gas', mits het belang van de leiding hierdoor niet wordt geschaad, met dien verstande dat kwetsbare objecten niet zijn toegestaan.

29.3.2 Advies

Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de beheerder van de leiding aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de leiding.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden is het verboden zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen/rooien van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem (incl. heiwerkzaamheden);
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven alsmede door ophogen;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het verrichten van grondroer werkzaamheden, anders dan ten behoeve van leidingen;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • h. het permanent opslaan van goederen waaronder begrepen afvalstoffen.
29.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Zulks geldt niet voor werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en evenmin voor werken en werkzaamheden welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren, alsmede graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.

29.4.3 Omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning wordt verleend, indien de uitvoering van de werken c.q. werkzaamheden zoals vermeld in lid 29.4.1 geen gevaar oplevert voor de ondergrondse leidingen of het goed functioneren daarvan.

29.4.4 Advies

Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de beheerder van de leiding, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de leiding.

Artikel 30 Leiding - Water

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse drinkwater transportleiding, alsmede voor de hierbij behorende bovengrondse voorzieningen.

30.2 Bouwregels
30.2.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Water' bestemde gronden mag, in afwijking van de bouwregels voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Leiding - Water', binnen bedoelde zone niet worden gebouwd.

30.2.2 Uitzondering op verbod

Het bouwverbod bedoeld in 30.2.1 geldt niet voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming 'Leiding - Water' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

30.2.3 Toegestane bouwwerken

Ten behoeve van de functie 'Leiding - Water' mogen worden gebouwd in de bestemming passende bouwwerken zoals pomp-, regel-, meetstations e.d., elk niet groter dan 80 m3 en niet hoger dan 3 meter

30.3 Afwijken van de bouwregels
30.3.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen waarbij wordt afgeweken van het bepaalde in lid 30.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere toegelaten bestemming(en) dan 'Leiding - Water'.

30.3.2 Advies

Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de beheerder van de leiding aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de leiding.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.4.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Water' bestemde gronden is het verboden zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen/rooien van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem (incl. heiwerkzaamheden);
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven alsmede door ophogen;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het verrichten van grondroer werkzaamheden, anders dan ten behoeve van leidingen;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • h. het permanent opslaan van goederen waaronder begrepen afvalstoffen.
30.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Zulks geldt niet voor werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en evenmin voor werken en werkzaamheden welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren.

30.4.3 Omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning wordt verleend, indien de uitvoering van de werken c.q. werkzaamheden zoals vermeld in lid 30.4.1 geen gevaar oplevert voor de ondergrondse leidingen of het goed functioneren ervan.

30.4.4 Advies

Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de beheerder van de leiding, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de leiding.

Artikel 31 Waarde - Archeologie 1

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

31.2 Bouwregels
31.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) die tevens dieper reiken dan de dieptematen die genoemd zijn in 31.3.1.

31.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 31.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,5 meter beneden maaiveld.

31.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
31.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

31.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

31.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 32 Waarde - Archeologie 2

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

32.2 Bouwregels
32.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) die een groter oppervlak hebben en tevens dieper reiken dan de oppervlakte- en dieptematen die genoemd zijn in 32.3.1.

32.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 32.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,5 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 100 m2 beslaan.

32.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
32.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

32.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

32.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 33 Waarde - Archeologie 3

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

33.2 Bouwregels
33.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) die een groter oppervlak hebben en tevens dieper reiken dan de oppervlakte- en dieptematen die genoemd zijn in 33.3.1.

33.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 33.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 2 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 100 m2 beslaan.

33.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
33.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

33.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

33.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 34 Waarde - Archeologie 4

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

34.2 Bouwregels
34.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) die een groter oppervlak hebben en tevens dieper reiken dan de oppervlakte- en dieptematen die genoemd zijn in 34.3.1.

34.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
34.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 34.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan de onderwaterbodem en die tevens een terreinoppervlak groter dan 100 m2 beslaan.

34.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
34.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

34.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

34.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 35 Waarde - Cultuurhistorie

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aan het gebied eigen zijnde cultuurhistorische waarden.

35.2 Bouwregels

In aanvulling op de bouwregels voor de andere aldaar voorkomende bestemmingen, geldt:

  • a. voor de als 'Waarde - Cultuurhistorie' bestemde gronden, die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan afgedekt zijn met een kap, voor zover deze kap vanaf de straatzijde zichtbaar is, bij herbouw afgedekt dienen te worden met een kap in de oorspronkelijke vorm (d.w.z. de kapvorm zoals die was ten tijde van de eerste oplevering van het gebouw).
35.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
35.3.1 Verbod

Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' bestemde gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

35.3.2 Uitzondering op verbod

In afwijking van het bepaalde in lid 35.3.1 is geen vergunning vereist ingeval van:

a. een aanschrijving van burgemeester en wethouders op grond van de Woningwet (hoofdstuk III);

b. bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is;

c. een vergunning voor het slopen van een bouwwerk vereist is ingevolge een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening en deze vergunning verleend is;

d. sloopwerkzaamheden die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;

e. gebouwen die ten gevolge van een calamiteit verloren zijn gegaan.

35.3.3 Vergunning

Vergunning wordt verleend, indien:

a. sprake is van zwaarwegende maatschappelijke, technische, dan wel economische overwegingen, en

b. nieuwbouw mogelijk is en aanvrager aannemelijk heeft gemaakt dat op de plaats van het (gedeeltelijk) te slopen bouwwerk nieuwbouw zal plaatsvinden met inachtneming van de vanuit cultuurhistorisch oogpunt van belang zijnde stedenbouwkundige, bouwkundige, architectonische en ensemble waarden, die onder andere worden gevormd door de situering, schaal, vorm en geleding van de bebouwing.

35.3.4 Advies

Alvorens te beslissen op een aanvraag, winnen burgemeester en wethouders het advies in van de commissie voor Welstand en Monumenten.

Artikel 36 Waterstaat - Waterkering

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.

36.2 Bouwregels
36.2.1 Verbod

Ter plaatse van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering', mag in afwijking van de bouwregeling voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterkering', niet binnen bedoelde zone worden gebouwd.

36.2.2 Uitzondering op verbod

Het bouwverbod bedoeld in 36.2.1 geldt niet voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

36.2.3 Toegestane bouwwerken

Ten behoeve van de functie waterstaat - waterkering mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals kademuren, duikers, keerwanden, beschoeiingen e.d.

36.3 Afwijken van de bouwregels
36.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning volor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 36.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere toegelaten bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterkering', mits het belang van de waterkering hierdoor niet wordt geschaad.

36.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de dijkbeheerder, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang.

Artikel 37 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding van een hoofdwatergang.

37.2 Bouwregels

Op de voor ''Waterstaat - Waterstaatkundige functie' bestemde gronden, mag in afwijking van de bouwregeling voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' niet worden gebouwd.

37.3 Afwijken van de bouwregels
37.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 37.2 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere toegelaten bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' , mits het belang van de hoofdwatergang hierdoor niet wordt geschaad.

37.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van het waterschap, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 38 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 39 Algemene afwijkingsregels

39.1 Afwijking toegestane afmetingen, maten en percentages

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor afwijkingen van toegestane afmetingen, maten (waaronder minimale en maximale afstanden) en percentages tot niet meer dan 10% van die afmetingen, maten en percentages, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de milieusituatie.

39.2 Afwijking toegestane bouwhoogte techniek

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels van dit bestemmingsplan ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, ten behoeve van technische voorzieningen op het dak, welke noodzakelijk zijn voor het doelmatig functioneren van het bouwwerk, zoals liftopbouwen, lichtkoepels, schoorstenen, antennemasten, luchtverversingsapparatuur, glazenwas installatie e.d., mits de overschrijding van de maximum bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedraagt, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 40 Algemene aanduidingsregels

40.1 geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" zijn geen geluidsgevoelige objecten toegestaan, tenzij:

  • a. de hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel van geluidsgevoelige objecten niet meer bedraagt dan de in de Wet geluidhinder aangegeven voorkeurswaarde of,
  • b. op grond van de Wet geluidhinder voor die hoogst toelaatbare geluidsbelasting hogere waarden kunnen worden vastgesteld of,
  • c. anderszins aan de Wet geluidhinder kan worden voldaan.

Artikel 41 Algemene bouwregels

41.1 Afdekking van gebouwen

Ingeval noch de regels, noch de verbeelding (plankaart) duidelijkheid verschaffen over de wijze van afdekking van gebouwen, mogen gebouwen zowel met een kap als plat worden afgedekt.

41.2 Dakkapellen

Tenzij in de regels in hoofdstuk 2 anders is bepaald, is op een kap/schuin dakvlak een dakkapel toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. ingeval zij geplaatst wordt op het voordakvlak of een naar het openbaar toegankelijke gebied gekeerd dakvlak, mag zij niet breder zijn dan 2/3 deel van bedoeld dakvlak; niet meer dan één dakkapel mag op elk van bedoelde dakvlakken worden gerealiseerd;
  • b. op een ander dakvlak dan de onder sub a. genoemde, zijn meerdere dakkapellen toegestaan, waarbij de dakkapellen in totaal niet breder mogen zijn dan 2/3 deel van het bedoeld dakvlak;
  • c. op een aanbouw aan een hoofdgebouw is een dakkapel alleen toegestaan op het achterdakvlak;
  • d. in alle gevallen geldt dat een dakkapel dient te voldoen aan de volgende eisen:
    • 1. voorzien van een plat dak;
    • 2. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,50 meter;
    • 3. onderzijde meer dan 0,5 meter en minder dan 1 meter boven de dakvoet;
    • 4. bovenzijde meer dan 0,5 meter onder de daknok;
    • 5. zijkanten meer dan 0,5 meter van de zijkanten van het dakvlak.
41.3 Geluidsgevoelige objecten

Bij nieuwe situaties in de zin van de Wet geluidhinder is de realisatie van Geluidsgevoelige objecten voorzover gelegen binnen een geluidzone, alleen mogelijk indien voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder, dan wel aan het besluit hogere grenswaarden dat aan dit bestemmingsplan is toegevoegd.

41.4 Souterrain

Een souterrain mag niet hoger reiken dan 2 meter boven peil.

Artikel 42 Overige regels

42.1 Voorwaardelijke verplichting over parkeren

Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en het gebruik van gronden of bouwwerken op grond van de regels in hoofdstuk 2 kan uitsluitend worden verleend als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, overeenkomstig het in de gemeente Rotterdam geldende beleid ten aanzien van parkeren.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 43 Overgangsrecht

43.1 Overgangsrecht bouwwerken
43.1.1 Aanwezige bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
43.1.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.

43.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

43.2 Overgangsrecht gebruik
43.2.1 Bestaand gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

43.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

43.2.3 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

43.2.4 Uitzonderingen op het overgangsrecht gebruik

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 44 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan "IJsselmonde Noord".