direct naar inhoud van Regels
Plan: Waterstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1054Waterstad-va01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.2 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.3 Archeologisch deskundige

Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam of een andere deskundige op het gebied van archeologie.

1.4 Archeologisch monument

Monument als bedoeld in artikel 1 onder c. van de Monumentenwet 1988.

1.5 Bebouwing

Een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.6 Bebouwingspercentage

Een percentage dat aangeeft hoeveel van het oppervlak van een bestemmingsvlak door gebouwen mag worden ingenomen.

1.7 Bedrijven

De bedrijven genoemd in de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels.

1.8 Belwinkel

Een inrichting waarvan de bedrijfsvoering onder welke benaming dan ook is gericht op het ter plaatse tegen betaling bieden van gelegenheid tot elektronische berichtenuitwisseling in de vorm van telefonie of door middel van toegang tot het internet. Een op de openbare weg geplaatste telefooncel wordt hier niet onder begrepen.

1.9 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.10 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.11 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 Bouwaanduidingen

Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken.

1.13 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.14 Bouwgrens

De grens van een Bouwvlak.

1.15 Bouwlaag

Het tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en plat dak) gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw. Een kap, vliering, zolder, souterrain, alsmede een dakopbouw binnen het theoretisch profiel van een kap, worden niet als een afzonderlijke bouwlaag beschouwd. Alleen ingeval een dakopbouw breder is dan tweederde van de pandbreedte, wordt dit als een aparte bouwlaag geteld.

NB: onder het "theoretisch profiel van een kap" wordt verstaan de ruimte binnen een kap met schuine zijden waarvan de hellingshoek ten minste 20 en maximaal 60 graden bedraagt.

1.16 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.17 Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.18 Bouwverordening

Bouwverordening Rotterdam 1993, zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.19 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.20 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.21 Bruto vloeroppervlak (b.v.o.)

Het vloeroppervlak van een bouwwerk, inclusief de niet direct voor het hoofddoel bruikbare ruimten (bijvoorbeeld bij een productiebedrijf of winkel, de magazijn-, expeditie-, kantoorruimten). Gebouwde parkeervoorzieningen worden niet tot het b.v.o. gerekend.

1.22 Cultuur en ontspanning

Voorzieningen op het gebied cultuur, sport, spel en ontspanning, zoals een atelier, creativiteitscentrum, dansschool, kookstudio, muziekschool, museum, congreszaal, wellness, speelhallen, casino, fitnesscentrum, sportcentrum, zwembad, theater en bioscoop.

1.23 Dakterras

Een bouwkundige voorziening op het platte dak van een gebouw dat bestaat uit een te betreden vlak, geheel of gedeeltelijk omgeven door een hekwerk zoals voorgeschreven in het Bouwbesluit.

1.24 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.25 Dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen. Een belwinkel en een seksinrichting worden hier niet onder begrepen.

1.26 Dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede,
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits deze niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.

In dit verband wordt onder een geluidsgevoelige ruimte verstaan een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon- of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2.

1.27 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.28 Geluidsgevoelige functies (in de zin van de Wet geluidhinder)

Hieronder worden verstaan: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan de genoemde (t.w. verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en medische kleuterdagverblijven), alsmede de terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, alsmede woonwagenstandplaatsen.

NB Delen van een onderwijsgebouw die niet zijn bestemd voor geluidsgevoelige onderwijsactiviteiten, maken voor de toepassing van de Wet geluidhinder geen deel uit van een onderwijsgebouw.

1.29 Historische schepen

Schepen van 50 jaar of ouder, die van enigerlei betekenis zijn voor de Nederlandse geschiedenis.

1.30 Hoofdgebouw

Gebouw dat door zijn constructie en/of afmeting als dominant is aan te merken ten opzichte van de bijbehorende bijgebouwen gelegen op hetzelfde perceel.

1.31 Horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie.

1.32 Hotel

Het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en bijbehorende voorzieningen, zoals ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie.

1.33 Kantoren

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.34 Kap

Een afdekking van een gebouw met schuine zijden waarbij de hellingshoek ten minste 20 en ten hoogste 60 graden bedraagt.

1.35 Kleinschalige speeltoestellen

Speeltoestellen niet hoger dan 4 meter.

1.36 Maaiveld

De bovenkant van het aansluitende, afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden.

1.37 Maatschappelijk

Voorzieningen op het gebied van onderwijs, religie, gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening en publieke dienstverlening.

1.38 Milieudeskundige

De DCMR Milieudienst Rijnmond of de daarvoor in de plaats tredende instantie.

1.39 Monumentenwet

De Monumentenwet 1988, zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.40 NAP

Het Normaal Amsterdams Peil is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd.

1.41 Ongebouwd (gevel)terras

een buiten de besloten ruimte liggend deel van een horecabedrijf, waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt.

1.42 Oorspronkelijke zij- resp. achtergevel

De zij- resp. achtergevel van een gebouw op het tijdstip van eerste oplevering van het gebouw.

1.43 Openbaar nutsvoorzieningen

Op het openbaar leidingen net aangesloten voorzieningen op het vlak van gas-, water-, elektriciteitsdistributie, blokverwarming, (riool)gemalen (een gasdrukregelstation wordt niet hieronder begrepen).

1.44 Openbaar toegankelijk gebied

Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b. van de Wegenverkeerswet 1994, openbaar water, alsmede ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van de zogenaamde brandpaden voor de achterontsluiting van tuinen voor langzaam verkeer.

1.45 Peil (straat-)
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de kruin van de weg;
  • b. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang, na voltooiing van de aanleg van dat terrein.

Indien een bouwwerk aan meer dan één weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend.

1.46 Plan

Het bestemmingsplan Waterstad met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP1054Waterstad- van de gemeente Rotterdam.

1.47 Publieke dienstverlening

Bestuursorganen van de overheid en de daaraan gekoppelde ambtelijke diensten ten behoeve van de beleidsvoorbereiding en -uitvoering, alsmede politie, brandweer, reinigingsdiensten, gezondheidsdiensten.

1.48 Rijbaan

Elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte, met uitzondering van (brom)fietspaden.

1.49 Rijstrook

Gedeelte van de rijbaan van een weg (welke door middel van doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd is) van zodanige breedte dat bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen daarvan gebruik kunnen maken.

1.50 Seksinrichting

De voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.

1.51 Souterrain

Een gebruiksruimte in een gebouw dat zich gedeeltelijk ondergronds bevindt.

1.52 Straatmeubilair

Voorzieningen ten behoeve van de weggebruiker, zoals verkeersborden, straatverlichting, zitbanken, plantenbakken e.d.

1.53 Tuin

Terrein ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, met de daarbij behorende verharding (paden, terrassen) en vijvers en dat in overwegende mate niet voor bebouwing in aanmerking komt.

1.54 Uitstekende delen aan gebouwen

Erkers, luifels, balkons, galerijen e.d.

1.55 Varend woonschip

Een woonschip dat zich met behulp van een eigen krachtbron op eenvoudige en veilige wijze kan verplaatsen.

1.56 Water

Waterlopen (sloten, singels, vijvers e.d.) ten behoeve van de waterberging, alsmede de aan- en afvoer van oppervlaktewater.

1.57 Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan.

1.58 Wet ruimtelijke ordening

De Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan.

1.59 Woningwet

De Woningwet zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan.

1.60 Woonschip

Een schip dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning.

Artikel 2 wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het Peil (straat-) tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk.

2.6 de breedte van een gebouw

van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels verspringen of niet evenwijdig lopen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte.

2.7 de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens

vanaf het punt van de gevel van een gebouw welke het dichtst bij de perceelsgrens is gelegen, haaks op de perceelsgrens.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Centrum - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.2.4;op de begane grond van woontoren "100hoog" (hoek Posthoornstraat/wijnhaven) is wonen niet toegestaan;
  • b. kantoor, tot een maximum van 254.084 m2 b.v.o in Centrum - 1, Centrum - 2 en Centrum - 3 gezamenlijk;
  • c. hotel;
  • d. maatschappelijke voorzieningen,
  • e. bedrijven t/m categorie 2, uitsluitend op de begane grond;
  • f. detailhandel, uitsluitend op de begane grond, tot een maximum van 3.440m² b.v.o. in 'Centrum - 1', 'Centrum - 2', 'Centrum - 3' en 'Centrum - 4' gezamenlijk, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.3.2;
  • g. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat de dienstverlening die vanaf het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan op de verdiepingen aanwezig is, is toegestaan;
  • h. horeca, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat de horeca die vanaf het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan op de verdiepingen aanwezig is, is toegestaan;
  • i. cultuur en ontspanning, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat het Maritiem Museum, gelegen aan de Leuvehaven 1 ook op de verdiepingen is toegestaan;
  • j. bedrijf in de vervaardiging van schakel- en verdeelinrichtingen aan de Jufferstraat 10 (cat. 3.1);
  • k. parkeergarages (boven- en/of ondergronds);
  • l. dakterrassen;
  • m. berg- en stallingsruimten, groen, water, tuin, parkeervoorzieningen, ontsluitingswegen en -paden;
  • n. openbare nutsvoorzieningen, niet groter dan 80 m3;
  • o. 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Cultuurhistorie', 'Waterstaat - Waterkering', 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Centrum - 1' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

3.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Cultuurhistorie', 'Waterstaat - Waterkering' en 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' , is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemmingen mede van toepassing.

3.2.3 Bebouwingsnormen
  • a. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 18.2 sub a geldt de maatvoeringsaanduiding op de verbeelding als maximum bouwhoogte.
  • b. Indien de feitelijke en tevens vergunde bouwhoogte van gebouwen op het moment van de terinzageleging van het ontwerpbestemmingsplan meer bedraagt dan de maatvoeringsaanduiding op de verbeelding, dan is de feitelijke en vergunde bouwhoogte de maximum bouwhoogte.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang", is een onderdoorgang verplicht.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding "overkraging", is een overkraging toegestaan; bebouwing tot aan de bestaande overkraging is niet toegestaan.
  • e. Gebouwen binnen 40 meter vanaf de oever van de nieuwe Maas dienen tenminste één (nood)uitgang te hebben die van deze risicobron afgekeerd is.
3.2.4 Toevoegen woningen
  • a. In 'Centrum - 1', 'Centrum - 2', 'Centrum - 3' en 'Centrum - 4' mogen vanaf het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan met inachtneming van het bepaalde in de volgende subleden gezamenlijk maximaal 800 woningen worden toegevoegd.
  • b. Indien studenteneenheden worden toegevoegd, dan wordt het aantal toegevoegde woningen als volgt berekend: studenteneenheden x 0,1= aantal toegevoegde woningen.
  • c. Indien woningen worden toegevoegd door middel van transformatie van een kantoorpand, dan wordt het aantal toegevoegde woningen als volgt berekend:

getransformeerde woningen x 0,5 = aantal toegevoegde woningen.

  • d. Transformatie van kantoorruimte naar woning(en) is uitsluitend toegestaan indien per woning gemiddeld 100 m2 bvo aan kantoorruimte wordt omgezet.
  • e. De binnenwaarde van een woning die door transformatie van kantoorruimte is toegevoegd mag maximaal 38 dB bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Woningen

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
3.3.2 Detailhandel

Detailhandel is toegestaan, uitsluitend op de begane grond, in de straten Posthoornstraat, Glashaven, Rederijstraat, Wolfshoek, Wijnhaven (noordzijde).

Daarnaast is detailhandel toegestaan:

  • a. op de begane grond van de gebouwen Red Apple/ Ibis hotel, gelegen binnen het bouwblok Wijnhaven, Punt, Scheepmakershaven, Scheepmakerspassage en Wijnbrugstraat;
  • b. op de begane grond van de Waterstadstoren 3, gelegen aan de Bierstraat, Wijnhaven, Wijnbrugstraat;
  • c. op de verdiepingen van de Overblaak (Kubuswoningen), met dien verstande dat detailhandel is toegestaan die vanaf het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig zijn.
3.3.3 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan.

3.3.4 Luchtkwaliteit bij scholen en kinderopvang

Nieuwe vestigingen van scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs en van kinderopvang zijn, na de terinzagelegging van dit ontwerpbestemmingsplan, niet toegestaan binnen 50 meter vanaf de rand van de buitenste rijbaan van de volgende wegen:

Blaak, Boompjes, Burgemeester van Walsumweg, Nieuwe Leuvebrug, Schiedamsedijk en Verlengde Willemsbrug.

3.3.5 Geluid bij wonen en geluidsgevoelige maatschappelijke voorzieningen

De functies wonen en geluidsgevoelige maatschappelijke voorzieningen zijn niet toegestaan op de volgende adressen:

Maasboulevard 300, Boompjes 751, Boompjes 701 en Boompjeskade 123.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken gebruiksfuncties op verdiepingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van de functies bedrijven t/m categorie 2, dienstverlening, horeca, cultuur en ontspanning op de verdiepingen, indien deze functie op de verdieping het omringende woon- en leefmilieu niet in onevenredige mate aantast.

3.4.2 Afwijken toegestane bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.3.1 en 3.3.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 4 Centrum - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.2.4;
  • b. kantoor, uitsluitend op de verdiepingen, tot een maximum van 254.084 m2 in Centrum - 1, Centrum - 2 en Centrum - 3 gezamenlijk, met dien verstande dat de bestaande kantoren die vanaf het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan op de begane grond aanwezig zijn, zijn toegestaan;
  • c. hotel;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. bedrijven t/m categorie 2, uitsluitend op de begane grond;
  • f. detailhandel, uitsluitend op de begane grond, tot een maximum van 3.440m² b.v.o. in 'Centrum - 1', 'Centrum - 2', 'Centrum - 3' en 'Centrum - 4' gezamenlijk, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.4.2;
  • g. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • h. horeca, uitsluitend op de begane grond;
  • i. cultuur en ontspanning, uitsluitend op de begane grond;
  • j. parkeergarages (boven- en/of ondergronds);
  • k. dakterrassen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding "tunnel", voor een tunnel;
  • m. berg- en stallingsruimten, groen, water, tuin, parkeervoorzieningen, ontsluitingswegen en -paden;
  • n. openbare nutsvoorzieningen, niet groter dan 80 m3;
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Centrum - 2' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

4.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Cultuurhistorie', is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

4.2.3 Bebouwingsnormen

Binnen de bestemming is bouwvolume tot 200 meter hoog toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. als basis dient een bouwmassa van minstens 4 meter en hoogstens 9 meter hoog in de rooilijn van het bouwblok te worden gerealiseerd;
  • b. als extra bouwvolume mag, boven de hiervoor genoemde bouwhoogte van 9 meter, 22 m3 per m2 bouwperceel-grondoppervlakte, met een maximum van 55.000 m3 per bouwperceel worden toegevoegd, met dien verstande dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die uitgevoerd is of kan worden, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft;
  • c. - langs de Wijnhaven noord- en zuidzijde en de Glashaven dient het hiervoor onder b. genoemde extra bouwvolume allereerst te worden gerealiseerd in een strook in de voorgevelrooilijn met een hoogte van 20 tot 25 meter, dan wel conform de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan bestaande bouwhoogte; - langs de overige straten mag het hiervoor onder b. genoemde extra bouwvolume worden gerealiseerd in een strook in de voorgevelrooilijn met een maximum hoogte van 20 meter, dan wel conform de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan bestaande bouwhoogte;
  • d. na aftrek van het te realiseren volume conform het in dit lid onder c bepaalde kan het resterende extra bouwvolume in torens worden gerealiseerd met dien verstande dat: - de torens 15 meter achter de rooilijnen van de Wijnhaven zuidzijde en 10 meter achter de rooilijnen van de Wijnhaven noordzijde worden geplaatst; - de maximaal toegestane oppervlakte per verdieping van de torens 50% van de bouwperceelsoppervlakte bedraagt, met een maximum van 580 m2, waarbij balkons, geheel of gedeeltelijk door twee of meer wanden omsloten, voor wat betreft het omsloten deel onderdeel uitmaken van deze oppervlakte; - De maximale diagonaal (de grootste rechte lijn die te trekken is in de plattegrond) van een verdieping van de torens bedraagt 25 meter bij torens tot 300 m², 30 meter bij torens van 300 m² tot 428 m² en 35 meter bij torens groter dan 428 m².
  • e. indien het bouwvolume wordt vergroot, is deze toename uitsluitend bestemd voor wonen. De reeds aanwezige functies, met uitzondering van kantoren, mogen met maximaal 10% per pand worden uitgebreid.

  • f. Ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang", is een onderdoorgang verplicht.
  • g. Bij een bouwhoogte van meer dan 70 meter kan ter voorkoming van gevaar of hinder voor het luchtverkeer een omgevingsvergunning alleen worden verleend na advies van de Luchtverkeersleiding Nederland.

4.2.4 Toevoegen woningen
  • a. In 'Centrum - 1', 'Centrum - 2', 'Centrum - 3' en 'Centrum - 4' mogen vanaf het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan met inachtneming van het bepaalde in de volgende subleden gezamenlijk maximaal 800 woningen worden toegevoegd.
  • b. Indien studenteneenheden worden toegevoegd, dan wordt het aantal toegevoegde woningen als volgt berekend: studenteneenheden x 0,1= aantal toegevoegde woningen.
  • c. Indien woningen worden toegevoegd door middel van transformatie van een kantoorpand, dan wordt het aantal toegevoegde woningen als volgt berekend:

getransformeerde woningen x 0,5 = aantal toegevoegde woningen.

  • d. Transformatie van kantoorruimte naar woning(en) is uitsluitend toegestaan indien per woning gemiddeld 100 m2 bvo aan kantoorruimte wordt omgezet.
  • e. De binnenwaarde van een woning die door transformatie van kantoorruimte is toegevoegd mag maximaal 38 dB bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.3 ten behoeve van een beperking van de in artikel 4.2.3 onder d bepaalde 'setback' met ten hoogste 5 meter. In die gevallen dat realisering van het bouwprogramma dit noodzakelijk maakt en de gegeven stedenbouwkundige situatie zonder bezwaar een meer intensieve bebouwing in deze zin toelaat.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Woningen

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
4.4.2 Detailhandel

Detailhandel is toegestaan, uitsluitend op de begane grond, in de straten Posthoornstraat, Glashaven, Rederijstraat, Wolfshoek, Wijnhaven (noordzijde).

Daarnaast is detailhandel toegestaan;

  • a. op de begane grond van de gebouwen Red Apple/ Ibis hotel, gelegen binnen het bouwblok Wijnhaven, Punt, Scheepmakershaven, Scheepmakerspassage en Wijnbrugstraat;
  • b. op de begane grond van de Waterstadstoren 3, gelegen aan de Bierstraat, Wijnhaven, Wijnbrugstraat.
4.4.3 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan.

4.4.4 Luchtkwaliteit bij scholen en kinderopvang

Vestigingen van scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs en van kinderopvang zijn, na de terinzagelegging van dit ontwerpbestemmingsplan, niet toegestaan binnen 50 meter vanaf de rand van de buitenste rijbaan van de volgende wegen:

Blaak, Boompjes, Burgemeester van Walsumweg, Nieuwe Leuvebrug, Schiedamsedijk en Verlengde Willemsbrug.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijken gebruiksfuncties op verdiepingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van het toestaan van de functies bedrijven t/m categorie 2, dienstverlening, horeca, cultuur en ontspanning op de verdiepingen, indien deze functie op de verdieping het omringende woon- en leefmilieu niet in onevenredige mate aantast.

4.5.2 Afwijken toegestane bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 en 4.4.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 5 Centrum - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Centrum - 3' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

5.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Cultuurhistorie','Waterstaat - Waterkering', 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie', is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemmingen mede van toepassing.

5.2.3 Bebouwingsnormen
  • a. De maximum bouwhoogte is 100 meter, met dien verstande dat deze gerealiseerd mag worden met een onderbouw van maximaal 17 meter hoog en een opbouw van maximaal 50% van de oppervlakte van de onderbouw.
  • b. Ter plaatse van de Boompjes 60-68 en de Boompjes 55-58 is boven de 17 meter een overkraging toegestaan van 5 meter aan de Boompjeszijde en 10 meter aan de zijde van de Hertekade;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang", is een onderdoorgang verplicht.
  • d. Bij een bouwhoogte van meer dan 70 meter kan ter voorkoming van gevaar of hinder voor het luchtverkeer een omgevingsvergunning alleen worden verleend na advies van de Luchtverkeersleiding Nederland.
5.2.4 Toevoegen woningen
  • a. In 'Centrum - 1', 'Centrum - 2', 'Centrum - 3' en 'Centrum - 4' mogen vanaf het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan met inachtneming van het bepaalde in de volgende subleden gezamenlijk maximaal 800 woningen worden toegevoegd.
  • b. Indien studenteneenheden worden toegevoegd, dan wordt het aantal toegevoegde woningen als volgt berekend: studenteneenheden x 0,1= aantal toegevoegde woningen.
  • c. Indien woningen worden toegevoegd door middel van transformatie van een kantoorpand, dan wordt het aantal toegevoegde woningen als volgt berekend:

getransformeerde woningen x 0,5 = aantal toegevoegde woningen.

  • d. Transformatie van kantoorruimte naar woning(en) is uitsluitend toegestaan indien per woning gemiddeld 100 m2 bvo aan kantoorruimte wordt omgezet.
  • e. De binnenwaarde van een woning die door transformatie van kantoorruimte is toegevoegd mag maximaal 38 dB bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Algemeen

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
5.3.2 Detailhandel

Detailhandel is toegestaan, uitsluitend op de begane grond, in de straten Posthoornstraat, Glashaven, Rederijstraat, Wolfshoek, Wijnhaven (noordzijde).

Daarnaast is detailhandel toegestaan;

  • a. op de begane grond van de gebouwen Red Apple/ Ibis hotel, gelegen binnen het bouwblok Wijnhaven, Punt, Scheepmakershaven, Scheepmakerspassage en Wijnbrugstraat;
  • b. op de begane grond van de Waterstadstoren 3, gelegen aan de Bierstraat, Wijnhaven, Wijnbrugstraat.
5.3.3 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan.

5.3.4 Luchtkwaliteit bij scholen en kinderopvang

Nieuwe vestigingen van scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs en van kinderopvang zijn, na de terinzagelegging van dit ontwerpbestemmingsplan, niet toegestaan binnen 50 meter vanaf de rand van de buitenste rijbaan van de volgende wegen:

Blaak, Boompjes, Burgemeester van Walsumweg, Nieuwe Leuvebrug, Schiedamsedijk en Verlengde Willemsbrug.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Afwijken gebruiksfuncties op verdiepingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van het toestaan van de functies bedrijven t/m categorie 2, dienstverlening, horeca, cultuur en ontspanning op de verdiepingen, indien deze functie op de verdieping het omringende woon- en leefmilieu niet in onevenredige mate aantast.

5.4.2 Afwijken toegestane bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.3.1 en 5.3.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 6 Centrum - 4

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.2.3;
  • b. hotel;
  • c. bedrijven t/m categorie 2, uitsluitend op de begane grond;
  • d. detailhandel, uitsluitend op de begane grond, tot een maximum van 3.440m² b.v.o. in 'Centrum - 1', 'Centrum - 2', 'Centrum - 3' en 'Centrum - 4' gezamenlijk, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.3.2;
  • e. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • f. horeca, uitsluitend op de begane grond;
  • g. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
  • h. cultuur en ontspanning, uitsluitend op de begane grond;
  • i. parkeergarages (boven- en/of ondergronds);
  • j. dakterrassen;
  • k. berg- en stallingsruimten, groen, water, tuin, parkeervoorzieningen, ontsluitingswegen en -paden;
  • l. openbare nutsvoorzieningen, niet groter dan 80 m3;
  • m. 'Waarde - Archeologie 2', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Centrum - 4' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

6.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 2', is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

6.2.3 Toevoegen woningen
  • a. In 'Centrum - 1', 'Centrum - 2', 'Centrum - 3' en 'Centrum - 4' mogen vanaf het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan met inachtneming van het bepaalde in de volgende subleden gezamenlijk maximaal 800 woningen worden toegevoegd.
  • b. Indien studenteneenheden worden toegevoegd, dan wordt het aantal toegevoegde woningen als volgt berekend: studenteneenheden x 0,1= aantal toegevoegde woningen.
  • c. Indien woningen worden toegevoegd door middel van transformatie van een kantoorpand, dan wordt het aantal toegevoegde woningen als volgt berekend:

getransformeerde woningen x 0,5 = aantal toegevoegde woningen.

  • d. Transformatie van kantoorruimte naar woning(en) is uitsluitend toegestaan indien per woning gemiddeld 100 m2 bvo aan kantoorruimte wordt omgezet.
  • e. De binnenwaarde van een woning die door transformatie van kantoorruimte is toegevoegd mag maximaal 38 dB bedragen.
6.2.4 Overkraging
  • a. Ter plaatse van de aanduiding "overkraging" aan de Verlengde Willemsbrug is een overkraging verplicht vanaf 5 meter.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding "overkraging" aan Vissteeg/Gapersteeg is een overkraging verplicht vanaf 6 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Woningen

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
6.3.2 Detailhandel

Detailhandel is toegestaan, uitsluitend op de begane grond, in de straten Posthoornstraat, Glashaven, Rederijstraat, Wolfshoek, Wijnhaven (noordzijde).

Daarnaast is detailhandel toegestaan;

  • a. op de begane grond van de gebouwen Red Apple/ Ibis hotel, gelegen binnen het bouwblok Wijnhaven, Punt, Scheepmakershaven, Scheepmakerspassage en Wijnbrugstraat;
  • b. op de begane grond van de Waterstadstoren 3, gelegen aan de Bierstraat, Wijnhaven, Wijnbrugstraat.
6.3.3 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan.

6.3.4 Luchtkwaliteit bij scholen en kinderopvang

Nieuwe vestigingen van scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs en van kinderopvang zijn, na de terinzagelegging van dit ontwerpbestemmingsplan, niet toegestaan binnen 50 meter vanaf de rand van de buitenste rijbaan van de volgende wegen:

Blaak, Boompjes, Burgemeester van Walsumweg, Nieuwe Leuvebrug, Schiedamsedijk en Verlengde Willemsbrug.

6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Afwijken gebruiksfuncties op verdiepingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 ten behoeve van het toestaan van de functies bedrijven t/m categorie 2, dienstverlening, horeca, maatschappelijke voorzieningen, cultuur en ontspanning op de verdiepingen, indien deze functie op de verdieping het omringende woon- en leefmilieu niet in onevenredige mate aantast.

6.4.2 Afwijken toegestane bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.3.1 en 6.3.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van wandelen, verblijven en spelen, zoals trottoirs, voetpaden en trappen;
  • b. voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, fietspaden, parkeerplaatsen;
  • c. groenvoorzieningen, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
  • d. bouwwerken voor kleinschalige openbaar nutsvoorzieningen, verkeer en vervoersvoorzieningen;
  • e. parkeergarages (boven- en/of ondergronds);
  • f. kleinschalige scheepsreparatie en museum- en educatieactiviteiten zijn toegestaan ter plaatse van de Scheepshelling "Koningspoort", het betreft het gebied tussen het Oudehoofdplein, de Maasboulevard en de Jan Kuitenbrug. Tevens zijn kleinschalige scheepsreparatie en museum- en educatieactiviteiten aan de westzijde van de Leuvehaven, aan de Wolfshoek en aan de Hertekade ten oosten van de Verlengde Willemsbrug toegestaan;
  • g. geluidswerende voorzieningen;
  • h. terrassen ten behoeve van een horecavestiging die is toegelaten op grond van een aangrenzende bestemming, met dien verstande dat een terras is toegestaan ten behoeve van het Maritiem Museum, gelegen aan de Leuvehaven 1;
  • i. ter plaatse van de aanduiding "centrum" zijn de functies bedrijven t/m categorie 2, dienstverlening, horeca, maatschappelijke voorzieningen, die niet vallen onder de geluidsgevoelige functies genoemd in artikel 1 van deze regels, cultuur en ontspanning toegestaan onder de verkeersweg;
  • j. ter plaatse van de aanduiding "tunnel", voor een tunnel;
  • k. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
  • l. 'Waarde - Archeologie 1', Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Cultuurhistorie','Waterstaat - Waterkering', 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken (geen gebouwen zijnde), zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds) niet groter dan 10 m3, abri's, alsmede niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, welke gebouwen niet groter mogen zijn 80 m3, met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen uitsluitend zijn toegelaten indien deze feitelijk aanwezig en vergund is, of alleen vergund, op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in lid 7.1 onder f., niet dieper dan 2 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld; een overkraging boven de 17 meter van 5 meter aan de Boompjeszijde en 10 meter aan de zijde van de Scheepmakershaven is toegestaan (zie artikel 5.2.3b);
  • c. kleinschalige scheepsreparatie met een bebouwingspercentage van 20% en een maximale bouwhoogte van 6 meter is toegestaan ter plaatse van de Scheepshelling "Koningspoort", het betreft het gebied tussen het Oudehoofdplein, de Maasboulevard en de brug naar de Geldersekade;
7.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 1', Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Cultuurhistorie','Waterstaat - Waterkering', 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' , is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemmingen mede van toepassing.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeesters en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.1 sub a, voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen, tot een maximum hoogte van 1,50 meter. Bij de afweging betrekken burgemeester en wethouders de op dat moment van toepassing zijnde en door hen vastgestelde kwaliteitseisen voor terrassen.

Artikel 8 Verkeer - Wegverkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, trambanen, fietspaden, parkeerplaatsen, met de daarbij behorende kunstwerken zoals viaducten, bruggen, duikers;
  • b. voorzieningen ten behoeve van wandelen en verblijven, zoals trottoirs, paden en trappen;
  • c. groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
  • d. bouwwerken ten behoeve van kleinschalige openbaar nutsvoorzieningen, verkeer en vervoersvoorzieningen;
  • e. geluidswerende voorzieningen;
  • f. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
  • g. terrassen ten behoeve van een horecavestiging die is toegelaten op grond van een aangrenzende bestemming;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "centrum" zijn de functies bedrijven t/m categorie 2, dienstverlening, horeca, maatschappelijke voorzieningen, die niet vallen onder de geluidsgevoelige functies genoemd in artikel 1 van deze regels, cultuur en ontspanning toegestaan onder de verkeersweg;
  • i. ter plaatse van de aanduiding "tunnel", voor een tunnel;
  • j. 'Waarde - Archeologie 1', Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Cultuurhistorie','Waterstaat - Waterkering' en 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Wegverkeer' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken (geen gebouwen zijnde), zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds) niet groter dan 10 m3, abri's, bovenleidingmasten c.q. portalen ten behoeve van trambanen, alsmede niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, welke gebouwen niet groter mogen zijn 80 m3 , met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen uitsluitend zijn toegelaten indien deze feitelijk aanwezig en vergund is, of alleen vergund, op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in het eerste lid onder f., niet dieper dan 2 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld.
8.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 1', Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Cultuurhistorie','Waterstaat - Waterkering' en 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie', is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeesters en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.1 sub a, voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen, tot een maximum hoogte van 1,50 meter. Bij de afweging betrekken burgemeester en wethouders de op dat moment van toepassing zijnde en door hen vastgestelde kwaliteitseisen voor terrassen.

Artikel 9 Water - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen en waterberging, de aan- en afvoer van oppervlaktewater, alsmede voor verkeer te water met bijbehorende voorzieningen;
  • b. steigers;
  • c. één (drijvend) hotel;
  • d. ligplaatsen voor varende woonschepen;
  • e. ligplaatsen voor varende woonschepen met bed & breakfast;
  • f. bedrijven t/m categorie 2;
  • g. kleinschalige scheepsreparatie en museum- en educatieactiviteiten zijn toegestaan ter plaatse van de Scheepshelling "Koningspoort", het betreft het gebied tussen het Oudehoofdplein, de Maasboulevard en de Jan Kuitenbrug. Tevens zijn kleinschalige scheepsreparatie en museum- en educatieactiviteiten aan de westzijde van de Leuvehaven, aan de Wolfshoek en aan de Hertekade ten oosten van de Verlengde Willemsbrug toegestaan;
  • h. horeca in de Wijnhaven en Scheepmakershaven;
  • i. recreatieve functies, zoals voorzieningen ten behoeve van het beheer en verhuur van boten, kano's, waterfietsen etc.;
  • j. museale / culturele activiteiten;
  • k. ligplaatsen voor historische schepen;
  • l. terrassen ten behoeve van een horecavestiging;
  • m. ter plaatse van de aanduiding "tunnel", voor een tunnel;
  • n. 'Waarde - Archeologie 1', Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Archeologie 3', 'Waarde - Cultuurhistorie' en 'Waterstaat - Waterkering', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Water - 1' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals, keerwanden, beschoeiingen, duikers, bruggen, gemalen e.d., met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen uitsluitend zijn toegelaten indien deze feitelijk aanwezig en vergund is, of alleen vergund, op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;

- in de bestemming passende bouwwerken ten behoeve van de gebruiksfuncties die toegestaan zijn conform lid 1 van dit artikel.

9.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 1', Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Archeologie 3', 'Waarde - Cultuurhistorie' en 'Waterstaat - Waterkering', is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeesters en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2.1 sub a, voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen, tot een maximum hoogte van 1,50 meter. Bij de afweging betrekken burgemeester en wethouders de op dat moment van toepassing zijnde en door hen vastgestelde kwaliteitseisen voor terrassen.

Artikel 10 Water - 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Water - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen en waterberging, de aan- en afvoer van oppervlaktewater, alsmede voor verkeer te water met bijbehorende voorzieningen;
  • b. kunstwerk "De Waslijn";
  • c. ter plaatse van de aanduiding "brug", een brug;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "tunnel", voor een tunnel;
  • e. 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waterstaat - Waterkering' voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op de voor "Water - 2" bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals keerwanden, beschoeiingen, duikers, bruggen, gemalen e.d., met dien verstande dat bruggen uitsluitend toegestaan zijn ter plaatse van de aanduiding "brug".

10.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waterstaat - Waterkering' is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemmingen mede van toepassing.

Artikel 11 Waarde - Archeologie 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in 11.3.1.

11.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 11.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 1,5 meter beneden maaiveld, ongeacht de oppervlakte van de bodemingreep.

11.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
11.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

11.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

11.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 12 Waarde - Archeologie 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in 12.3.1.

12.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 12.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 1,5 meter beneden maaiveld, dan wel dieper dan de huidige keldervloeren en leidingcunetten (indien daar reeds verstoring dieper dan 1,5 meter beneden het oppervlak heeft plaatsgevonden), ongeacht de oppervlakte van de bodemingreep.

12.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
12.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

12.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

12.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 13 Waarde - Archeologie 3

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in 13.3.1.

13.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 13.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan de huidige onderwaterbodem ongeacht de oppervlakte.

13.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
13.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

13.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

13.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 14 Waarde - Cultuurhistorie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aan het gebied eigen zijnde cultuurhistorische waarden, met dien verstande dat waar het betreft het bruggenhoofd van de oude Willemsbrug, het hier enkel gaat om de onderbouw en niet om de nieuwere opbouw (Healthcity).

14.2 Bouwregels

In aanvulling op de bouwregels voor de andere aldaar voorkomende bestemmingen, geldt:

voor de als 'Waarde - Cultuurhistorie' bestemde gronden, die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan afgedekt zijn met een kap, voor zover deze kap vanaf de straatzijde zichtbaar is, bij herbouw afgedekt dienen te worden met een kap in de oorspronkelijke vorm (d.w.z. de kapvorm zoals die was ten tijde van de eerste oplevering van het gebouw).

14.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
14.3.1 Verbod

Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' bestemde gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

14.3.2 Uitzondering op verbod

In afwijking van het bepaalde in lid 14.3.1 is geen vergunning vereist ingeval van:

a. een aanschrijving van burgemeester en wethouders op grond van de Woningwet (hoofdstuk III);

b. bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is;

c. een vergunning voor het slopen van een bouwwerk vereist is ingevolge een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening en deze vergunning verleend is;

d. sloopwerkzaamheden die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;

e. gebouwen die ten gevolge van een calamiteit verloren zijn gegaan.

14.3.3 Vergunning
  • a. Het college van burgemeester en wethouders kan een omgevingsvergunning voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een bouwwerk verlenen indien het college van mening is dat de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het slopen voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van zwaarwegende maatschappelijke, technische, dan wel economische overwegingen.
  • b. Bij hun afweging omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een bouwwerk betrekt het college tevens een door de Commissie Welstand en Monumenten uit te brengen advies over het bouwplan in relatie tot de door het college vastgestelde Cultuurhistorische Verkenning.

Artikel 15 Waterstaat - Waterkering

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Verbod

Ter plaatse van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering', mag in afwijking van de bouwregeling voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterkering', niet binnen bedoelde zone worden gebouwd.

15.2.2 Uitzondering op verbod

Het bouwverbod bedoeld in 15.2.1 geldt niet voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

15.2.3 Toegestane bouwwerken

Ten behoeve van de functie waterstaat - waterkering mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals kademuren, duikers, keerwanden, beschoeiingen e.d.

15.3 Afwijking van de bouwregels
15.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 15.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere toegelaten bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterkering', mits het belang van de waterkering hierdoor niet wordt geschaad.

15.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de dijkbeheerder, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang.

Artikel 16 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding van een hoofdwatergang.

16.2 Bouwregels

Op de voor ''Waterstaat - Waterstaatkundige functie' bestemde gronden, mag in afwijking van de bouwregeling voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' niet worden gebouwd.

16.3 Afwijking van de bouwregels
16.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 16.2 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere toegelaten bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' , mits het belang van de hoofdwatergang hierdoor niet wordt geschaad.

16.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van het waterschap, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 17 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 18 Algemene bouwregels

18.1 Maximum bebouwingspercentage

Ingeval voor gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen noch in de regels, noch op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is vermeld, mogen deze gronden volledig worden bebouwd.

18.2 Maximum bouwhoogte
  • a. voor zover in de regels geen bepalingen zijn opgenomen terzake van de maximum toegestane bouwhoogte, gelden de maatvoeringsaanduidingen terzake op de verbeelding;
  • b. voor woningen mag de maximum bouwhoogte (nokhoogte) niet meer bedragen dan 7 meter boven de maximum goothoogte.
18.3 Maximum goothoogte

Ingeval de toegestane bouwhoogte in bouwlagen is vermeld, dient voor het berekenen van de maximum toegestane goothoogte een hoogte van 3,5 meter voor een bouwlaag van een woonfunctie resp. een hoogte van 4,5 meter voor een niet-woonfunctie te worden aangehouden.

18.4 Souterrain

Een souterrain mag niet hoger reiken dan 2 meter boven peil.

18.5 Afdekking van gebouwen

Ingeval noch de regels, noch de verbeelding (plankaart) duidelijkheid verschaffen over de wijze van afdekking van gebouwen, mogen gebouwen zowel met een kap als plat worden afgedekt.

18.6 Dakkapellen

Op een kap / schuine dakvlakken is een dakkapel toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. ingeval zij geplaatst wordt op het voordakvlak of een naar het openbaar toegankelijke gebied gekeerd dakvlak, mag zij niet breder zijn dan 2/3 deel van bedoeld dakvlak; niet meer dan één dakkapel mag op elk van bedoelde dakvlakken worden gerealiseerd;
  • b. op een ander dakvlak dan de onder sub a. genoemde, zijn meerdere dakkapellen toegestaan;
  • c. op een aanbouw aan een hoofdgebouw is een dakkapel alleen toegestaan op het achterdakvlak;
  • d. in alle gevallen geldt dat een dakkapel dient te voldoen aan de volgende eisen:
    • 1. voorzien van een plat dak;
    • 2. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 meter;
    • 3. onderzijde meer dan 0,5 meter en minder dan 1 meter boven de dakvoet;
    • 4. bovenzijde meer dan 0,5 meter onder de daknok;
    • 5. zijkanten meer dan 0,5 meter van de zijkanten van het dakvlak.
18.7 Dakterrassen

Indien de maximum bouwhoogte van een gebouw is bereikt dan is ten behoeve van het realiseren van een dakterras voor de daktoegang op het dak een gebouwde voorziening toegestaan, met een oppervlak van maximaal 6 m2 en een hoogte van maximaal 2,5 meter. Deze voorziening dient minimaal 2,5 meter uit de dakrand te liggen. Het hekwerk dient minimaal 1,5 meter uit de dakrand te staan, met een hoogte van maximaal 1,2 meter.

18.8 Onderdoorgang

Ter plaatse van de aanduiding "Onderdoorgang" mag een onderdoorgang worden gebouwd, waarvan de breedte en hoogte niet minder dan 2,5 meter mag bedragen, met dien verstande dat ingeval de onderdoorgang tevens voor autoverkeer bestemd is deze niet minder dan 3,5 meter breed resp. 4,2 meter hoog mag zijn.

Artikel 19 Algemene afwijkingsregels

19.1 Afwijking toegestane bouwhoogte architectuur

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,5 meter, uitsluitend toe te passen ingeval extra bouwhoogte nodig is voor een architectonisch verantwoorde afronding van de bovenste bouwlaag c.q. kap/schuin dakvlak.

19.2 Afwijking toegestane bouwhoogte techniek

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels van dit bestemmingsplan ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, ten behoeve van technische voorzieningen op het dak, welke noodzakelijk zijn voor het doelmatig functioneren van het bouwwerk, zoals liftopbouwen, lichtkoepels, schoorstenen, antennemasten, luchtverversingsapparatuur, glazenwas installatie e.d., mits de overschrijding van de maximum bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedraagt.

Artikel 20 Voorwaardelijke verplichting over parkeren

20.1 Parkeerbehoefte
  • a. Het gebruik op grond van de regels in hoofdstuk 2 (oprichting van een gebouw of verandering van functie of uitbreiding van bestaand gebruik) is slechts toegestaan als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen op eigen terrein.
  • b. De parkeerbehoefte wordt berekend op basis van de parkeernormen en berekeningsmethode, zoals opgenomen in de bijlage Parkeernormen behorende bij deze regels.
20.2 Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning nadere regels stellen ten aanzien van:

  • a. de aard, de plaats en de inrichting van de parkeer- of de stallinggelegenheid;
  • b. de aard, de capaciteit, de plaats en de inrichting van de gelegenheid voor het laden of lossen;
  • c. de aanwezigheid en aanduiding van parkeer- of stallinggelegenheid uitsluitend ten behoeve van invaliden.
20.3 Afwijken van de regels
20.3.1 Voorwaarden omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen in afwijking van

het bepaalde in het eerste lid indien:

  • a. uit een door de aanvrager van een omgevingsvergunning over te leggen parkeerbalans blijkt dat op eigen terrein door middel van dubbelgebruik voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn;
  • b. de aanvrager van een omgevingsvergunning de parkeereis door middel van een parkeereisovereenkomst financieel compenseert aan de gemeente Rotterdam en met de verwezenlijking van het bouwplan, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een gemeentelijk belang is gemoeid;
  • c. er sprake is van een totale gebiedsontwikkeling en naar het oordeel van burgemeester en wethouders een gemeentelijk belang rechtvaardigt dat op straat parkeerplaatsen worden aangelegd uit de grondopbrengst;
  • d. de onderdelen a tot en met c zich niet voordoen en naar het oordeel van burgemeester en wethouders met de verwezenlijking van het bouwplan een bijzonder gemeentelijk belang is gemoeid.

20.3.2 Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen bij de omgevingsvergunning nadere regels stellen aan de afwijkingsmogelijkheden als bedoeld in het vorige lid.

20.4 Vaststellen beleidsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd beleidsregels vast te stellen, welke in de plaats treden van de in dit artikel opgenomen parkeernormen (inclusief de bijbehorende bijlage). 

Artikel 21 vrijwaringszone - spoor

21.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding "vrijwaringszone - spoor" mag, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, niet worden gebouwd, behoudens voor ondergrondse spoorbanen met bijbehorende voorzieningen, zoals metrotunnels/metrostations e.d. ten dienste van het metro-/sneltram- en treinverkeer.

21.2 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.1 voor het bouwen overeenkomstig de in de vrijwaringszone gelegde bestemming(en), mits het belang van het metro-/sneltram-/treinverkeer niet wordt geschaad.

21.3 Advies

Alvorens vergunning te verlenen, winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de spoorweg-/metrobeheerder. Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van het belang van het metro-/sneltram-/treinverkeer.

Artikel 22 Geluidsgevoelige functies

Bij nieuwe situaties in de zin van de Wet geluidhinder is de realisatie van Geluidsgevoelige functies (in de zin van de Wet geluidhinder) voorzover gelegen binnen een geluidzone, alleen mogelijk indien voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder, dan wel aan het besluit hogere grenswaarden dat aan dit bestemmingsplan is toegevoegd.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 23 Overgangsrecht

23.1 Overgangsrecht bouwwerken
23.1.1 Aanwezige bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
23.1.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met een maximum van 10%.

23.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

23.2 Overgangsrecht gebruik
23.2.1 Bestaand gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

23.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

23.2.3 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

23.2.4 Uitzonderingen op het overgangsrecht gebruik

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 24 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Waterstad'.

Bijlagen

Toelichting (Bijlage 1)

De Lijst van Bedrijfsactiviteiten geeft aan welke bedrijven binnen het plangebied in beginsel zijn toegestaan. Alle bedrijfsactiviteiten zijn ingedeeld in milieucategorieën, waarbij milieucategorie 1 betekent dat een bedrijfstype weinig potentiële milieuhinder veroorzaakt en milieucategorie 5 of 6 veel milieuhinder veroorzaakt.

De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft de lijst van bedrijfstypen ingedeeld aan de hand van de Standaard Bedrijfsindeling uit 1993 (SBI'93) van het CBS. Voor de zonering en de bij de zones behorende bedrijfscategorieën is uitgegaan van de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering - 2007". Per type bedrijf zijn afstanden gegeven met betrekking tot de milieuhinderaspecten geur, stof, geluid en gevaar. Voor geluid is aangegeven of sprake is van continu geluid en van activiteiten die op een gezoneerd terrein thuishoren. Voor wat betreft verkeersaantrekkende werking en visuele hinder zijn indices gegeven.

De lijst van bedrijfsactiviteiten volgt de publicatie van de VNG, maar met een algemeen verschil. De lijst gaat alleen over activiteiten die in een bedrijfsbestemming zijn toegestaan. Zo zijn bijvoorbeeld sport- en recreatieve voorzieningen niet opgenomen, omdat die in Rotterdam een aparte bestemming zijn. Voor een uitsplitsing naar afstanden per categorie wordt verwezen naar de VNG-publicatie. In de tabel behorend bij het bestemmingsplan bepaalt de grootste indicatieve afstand de milieucategorie.

De aanbevolen indicatieve afstand tussen een bedrijf en woningen:

categorie 1: afstand tot woningen 0 of 10 meter
categorie 2: afstand tot woningen 30 meter
categorie 3.1: afstand tot woningen 50 meter
categorie 3.2: afstand tot woningen 100 meter
categorie 4.1: afstand tot woningen 200 meter
categorie 4.2: afstand tot woningen 300 meter
categorie 5.1: afstand tot woningen 500 meter
categorie 5.2: afstand tot woningen 700 meter
categorie 5.3: afstand tot woningen 1000 meter
categorie 6: afstand tot woningen 1500 meter

Plangebied

Voor dit plangebied wordt de in bijlage 1 opgenomen lijst met bedrijfsactiviteiten gehanteerd.