direct naar inhoud van 5.4 De wateropgave
Plan: Hoek van Holland - Woongebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1051HvHWoongeb-oh02

5.4 De wateropgave

5.4.1 Oppervlaktewater

Het Hoogheemraadschap van Delfland is in 2001 gestart met het programma ABCDelfland, vanwege de wateroverlast in 1998. ABC' staat voor 'Afvoer- en BergingsCapaciteit'. De polder Hoek van Holland heeft geen waterbergingsopgave. Het plangebied dient echter wel te blijven voldoen aan de ABC-bergingsnormen. De planontwikkelaar zal hiervoor zorg moeten dragen als het watersysteem (oppervlakte water, percentage verhard oppervlak, type rioleringssysteem, de afvoercapaciteit etc.) verandert door het plan. Voor herstructureringsplannen betekent dit dat, indien een plan geen verslechtering voor het watersysteem teweeg brengt, er ook geen aanvullende waterberging gerealiseerd hoeft te worden. De ontwikkeling Lemaireweg veroorzaakt een toename van verharding met een oppervlakte van 4.000 m2. Dit houdt in dat er een verslechtering van de waterhuishoudkundige situatie ontstaat en oppervlaktewater gecompenseerd moet worden. In nader overleg met het Hoogheemraadschap zal (in de watervergunning/omgevingsvergunning) de hoeveelheid m3 water, die minimaal moet worden vastgehouden moeten worden bepaald. Indicatief is dit een hoeveelheid van 210 m3.

De berging moet in principe binnen het plangebied of anders binnen hetzelfde peilgebied worden gerealiseerd. Uitgangspunt voor de ontwikkeling in dit gebiedsbestemmingsplan is dat de compensatie ter plaatse van de ontwikkeling plaatsvindt. Echter, omdat het water wel verbonden moet zijn met het bestaande watersysteem, wordt verwacht dat het water op een andere locatie gegraven moet worden. Indien de aanleg van open water niet tot volledige oplossing van de opgave leidt, kunnen in overleg met Hoogheemraadschap van Delfland alternatieve vormen van waterberging worden besproken. Waterberging in gebouwen kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat water zoveel en zolang mogelijk op perceelsniveau wordt vastgehouden. Het toepassen van groene daken leidt tot vertraging in de afvoer van het hemelwater.

5.4.2 Grondwater

De verharding op de locatie Lemaireweg neemt toe met circa 4.000 m2. Hierdoor wordt de infiltratie van hemelwater beperkt. Hierdoor kan het grondwaterpeil nabij de nieuwe verharding en de directe omgeving mogelijk lager worden. Gezien de beperkte invloed en de voldoende ontwateringsdiepte wordt geen grondwateroverlast verwacht.

5.4.3 Waterkering en waterveiligheid

Waterkeringen

De ontwikkellocatie Lemaireweg ligt deels binnen de polderkade langs de Krimsloot. Het waterpeil in de Krimsloot is 0,20 meter NAP. De zone waterstaatswerk van deze polderkade bedraagt 8,75 meter en de beschermingszone bedraagt 15 meter.

Binnen de zone waterstaatswerk van beide keringen is medegebruik in beginsel niet toegestaan. Voor deze zone geldt voor medegebruik het principe ‘nee, tenzij’. Voor de beschermingszone is onder voorwaarden medegebruik mogelijk en geldt het principe ‘ja, mits’. Geadviseerd wordt vroegtijdig in overleg te treden met het Hoogheemraadschap.

Waterveiligheid (Overstromingsrisico)

Het gedeelte in het plangebied waar de ontwikkeling is voorzien is vrijwel niet gevoelig voor overstromingen. Door de ontwikkeling op de locatie aan de Lemaireweg zal de totale waarde van het overstromingsgebied iets toenemen. Ook het overstromingsrisico (kans x gevolg) zal daardoor iets toenemen. Het betreft echter een dermate geringe toename dat voor deze ontwikkeling geen compenserende maatregelen nodig zijn.

5.4.4 Riolering

Afvalwater en hemelwater

De ontwikkeling zal leiden tot een verhoging van de hoeveelheid afvalwater dat geproduceerd wordt. Naar verwachting leidt de ontwikkeling dus tot een toename van het debiet aan afvalwater.

De perceelseigenaar moet het hemelwater zoveel mogelijk zelf verwerken op de plaats waar het valt en is verantwoordelijk voor het treffen van vereiste maatregelen tegen wateroverlast. De gemeente draagt zorg voor de inzameling en verwerking van het afstromend hemelwater. Het is wenselijk vasthoudmaatregelen vast te leggen in (de onderbouwing van) het ruimtelijk plan.

Binnen de locatie waar de ontwikkeling plaatsvindt is geen oppervlaktewater aanwezig. De ontwikkeling mag geen negatief effect hebben op de waterkwaliteit, wat betekent dat het afstromende hemelwater van verharde oppervlakten de waterkwaliteit in de watergangen niet mag verslechteren (emissiebeheer).

De ontwikkelende partij kan de waterbeheerder en de rioolbeheerder benaderen voor het onderzoeken van mogelijke vormen van hemelwaterberging en -afvoer op de te ontwikkelen locaties.