direct naar inhoud van 3.3 Cultuurhistorie
Plan: Hoek van Holland - Woongebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1051HvHWoongeb-oh02

3.3 Cultuurhistorie

De “Hoek van Holland” was tot 1866 – naast een ernstige belemmering voor de scheepvaart – een verstild natuurgebied dat vanuit 's-Gravenzande door wandelaars werd bezocht. Het graven van de Nieuwe Waterweg bracht verandering. In verband met de uitvoering van het werk werd vanuit 's-Gravenzande een weg aangelegd (de 's-Gravenzandseweg) en werden tijdelijke onderkomens gebouwd voor arbeiders. Al in 1864 betrokken de rijksopzichter van de waterwerken en zijn gezin de eerste woning en al spoedig ontstond er een kleine nederzetting met mensen die allemaal betrokken waren bij de aanleg van de Nieuwe Waterweg. Vanuit deze eerste stichting ontwikkelde zich aan weerszijden van de huidige Strandweg het (oude) dorp Hoek van Holland (Oude Hoek).

Een belangrijke impuls voor het dorp in wording betekende de komst van militairen. In 1881-1888 bouwde de genie een zwaar bewapend pantserfort voor 272 manschappen dat de toegang tot de Nieuwe Waterweg moest bewaken. Tegelijk werd in 1883-1884 de Berghaven aangelegd, die bestemd was voor militaire doeleinden, douane en Rijkswaterstaat.

De bouw van het fort bracht werkgelegenheid en bevolkingsaanwas, maar was tegelijk een ernstige belemmering voor de groei van het dorp. Rond het fort mocht binnen een straal van 1 kilometer niet of onder beperkende voorwaarden worden gebouwd, zodat het dorp spoedig zat ingeklemd tussen militair terrein en de duinenrij. De bouw van een station aan de in 1893 aangelegde spoorlijn naar Rotterdam, de daarmee samenhangende stichting van nieuwe woningen en de bouw van een aanlegsteiger voor de Harwichboten van de Stoomvaartmaatschappij Zeeland vonden dan ook meer naar het oosten plaats, zodat ter hoogte van de huidige Prins Hendrikstraat een tweede kern – de 'Nieuwe Hoek' – ontstond. Rond de Prins Hendrikstraat werd een buurt gebouwd voor de spoormedewerkers (de Blikkenbuurt) en rond de eerste Scheepvaartstraat werd een buurt gebouwd voor het scheepvaartpersoneel. De medewerkers van Rijkswaterstaat en het Loodswezen woonden voornamelijk in de Oude Hoek en de soldaten in en rond het fort.

Na 1900 verrezen enige villa's aan de rand van het duingebied (Duinweg) en ontstond lintbebouwing langs de 's-Gravenzandseweg.

Al met al was aan het begin van de twintigste eeuw, door de aanwezigheid van twee dorpskernen en de invloed van militaire en waterstaatkundige belangen op de bebouwing, een nogal rommelig geheel ontstaan. Het dorp had geen riolering, waterleiding en reinigingsdienst zodat met name in de Oude Hoek sprake was van erbarmelijke hygiënische omstandigheden. De gemeente 's-Gravenzande, waartoe Hoek van Holland toen behoorde, beschikte niet over de middelen om in deze toestand verbetering te brengen.

In 1907 richtten vertegenwoordigers van de buurtschap Hoek van Holland zich tot de Kroon met het verzoek te worden afgescheiden van 's-Gravenzande. Als argumenten werden aangevoerd dat het dorp door zijn moedergemeente schromelijk werd achtergesteld en verwaarloosd en dat Hoek van Holland met zijn gemêleerde bevolking voor arbeiders, militairen, spoorwegpersoneel en ambtenaren van waterstaat, loodswezen en douane qua karakter niet paste bij de agrarische gemeenschap die 's-Gravenzande uitmaakte. In 1914 werd Hoek van Holland echter vanwege zijn strategische ligging aan de Nieuwe Waterweg aan Rotterdam toegevoegd. Tegelijk met Hoek van Holland werd een langs de Maasoever gelegen deel van de gemeente Naaldwijk bij Rotterdam gevoegd.

Rotterdam nam direct met kracht de verbetering van leefomstandigheden ter hand. In 1914 werd al een riolering aangelegd. In 1917 werd het recreatiepark de Hoekse Bosjes aangelegd. In aansluiting op bestaande bebouwing in de Nieuwe Hoek (tussen eerste Scheepvaartstraat en Prins Hendrikstraat), verrees in de jaren 1920 en 1930 woningbouw. Daaronder is het in 1924 ontworpen rijtje gemeentelijke woningen van J.J.P. Oud aan de tweede Scheepvaartstraat.

Een tweetal scholen werd gebouwd aan de Midden Scheepvaartstraat en Schoolstraat. De Prins Hendrikstraat ontwikkelde zich tot de hoofdstraat van het dorp. Daarlangs kwamen de gereformeerde kerk en de hulpgemeentesecretarie tot stand.

In de jaren dertig breidt de Nieuwe Hoek zich verder uit, terwijl de Oude Hoek ook nog in het geheel bestaat. De bebouwing is dan nog evenwichtig verdeeld over de twee plekken.

Hoek van Holland had door zijn strategische ligging veel te lijden van oorlogsgeweld en bezetting. In de meidagen van 1940 werd het dorp dat deel uitmaakte van de stelling Hoek van Holland door luchtlandingstroepen veroverd. In de daarop volgende jaren volgden ingrepen ten behoeve van de aanleg van de “Atlantikwall”: de Oude Hoek werd geëvacueerd en grotendeels met de grond gelijk gemaakt. Bewaard bleef slechts een rijtje huizen langs het Seinpad. Het fort, waar de ministerraad voor haar vlucht naar Engeland voor de laatste maal bijeen was geweest, werd van zijn bewapening ontdaan. In de duinen werden moderne bunkers gebouwd.

Naast de verwoestingen in de Oude Hoek, is ook nagenoeg de gehele Pannenbuurt verwoest (inclusief een stukje langs de 's Gravenzandseweg) en een deel van de Nieuwe Hoek. Totaal waren er 37 woningen verbrand in 1940 en tijdens de bezetting nog ongeveer 375 woningen vernietigd.

Na 1945 werd de Oude Hoek niet herbouwd. De locatiekeuze voor de nieuwe bebouwing werd beperkt door de ligging van gronden die in gebruik waren door de Engelse militairen, het zogenoemde Transit Camp, en de ligging van de gronden die onder de Kringenwet (zie onderstaand figuur) vielen. De nieuwe bebouwing werd hierdoor noodgedwongen in het oosten en het noorden gesitueerd waardoor het een verbinding vormde tussen de Nieuwe Hoek en de bestaande bebouwing in het noorden. Door de gronden die onder de Kringenwet vielen kon echter niet het gehele terrein worden bebouwd. Dit werd opgelost door een groot recreatieterrein te ontwerpen en de bebouwing in een boog hieromheen te projecteren. Het hart van de Hoekse plattegrond wordt daardoor gevormd door groen met een recreatie- en sportbestemming, die aansluit op de Hoekse Bosjes.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1051HvHWoongeb-oh02_0005.png"

Figuur 3.2: De Kringenwet regelde drie verboden kringen rondom het' Fort aan den Hoek van Holland' en belemmerde daarmee, ook na de verwoestingen in '40-'45, de ontwikkeling van Hoek van Holland tot een aaneengesloten bebouwd gebied. Survey rapport, mei 1947 (465.01/169, Gemeentearchief Rotterdam)

Woningbouw verrees rond 1960 op grote schaal tussen de Nieuwe Hoek en de Nieuwlandsedijk. De flats en eengezinswoningen zijn afgewisseld met groenvoorzieningen zoals het Roomse Duin en het Nieuwlandse Park, sportvelden en campings. Ondertussen vond de in 1914 voorziene havenuitbreiding aan de monding van de Nieuwe Waterweg, waar de annexatie van Hoek van Holland om begonnen was, niet plaats op de noordoever, maar daartegenover op Rozenburg en op de Maasvlakte. Het land ten oosten van het dorp Hoek van Holland behield daardoor zijn agrarische functie. Toch was de annexatie van 1914 achteraf gezien niet overbodig. Vooral na de Tweede Wereldoorlog kwam het dagtoerisme naar strand en duin op gang, waardoor Hoek van Holland uitgroeide tot badplaats voor Rotterdam. Badweg en Strandboulevard werden aangelegd. De spoorlijn werd in de richting van de kust met een halte doorgetrokken.

In 1970 vond om waterstaatkundige redenen kustuitbreiding plaats.

In de nieuwe, kunstmatig opgeworpen duinenstrook, de zogenoemde Van Dixhoorndriehoek, werden in de vorm van parkeerplaatsen voorzieningen voor het dagtoerisme opgenomen. Het dorp Hoek van Holland is daardoor verder van zee komen te liggen.