Plan: | Provenierswijk-Bentincklaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1050ProvBentln-va04 |
Het bestemmingsplan Provenierswijk-Bentincklaan met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP1050ProvBentln- van de gemeente Rotterdam.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
Een uitbreiding van het hoofdgebouw in één bouwlaag (hieronder wordt tevens een uitbouw begrepen).
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Erf aan de achterkant van het oorspronkelijke hoofdgebouw en aan de zijkant(en) ervan, op meer dan 1 meter van de erfgrens aan de zijde van het openbaar toegankelijke gebied, alsmede op meer dan 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.
Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam of een andere deskundige op het gebied van archeologie.
Monument als bedoeld in artikel 1 onder c. van de Monumentenwet 1988.
Een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Een percentage dat aangeeft hoeveel van het oppervlak van een bestemmingsvlak door gebouwen mag worden ingenomen.
De bedrijven genoemd in de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels.
Een inrichting waarvan de bedrijfsvoering onder welke benaming dan ook is gericht op het ter plaatse tegen betaling bieden van gelegenheid tot elektronische berichtenuitwisseling in de vorm van telefonie of door middel van toegang tot het internet. Een op de openbare weg geplaatste telefooncel wordt hier niet onder begrepen.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
De grens van een Bouwvlak.
Het tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en plat dak) gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw. Een kap, vliering, zolder, souterrain, alsmede een dakopbouw binnen het theoretisch profiel van een kap, worden niet als een afzonderlijke bouwlaag beschouwd. Alleen ingeval een dakopbouw breder is dan tweederde van de pandbreedte, wordt dit als een aparte bouwlaag geteld.
NB: onder het "theoretisch profiel van een kap" wordt verstaan de ruimte binnen een kap met schuine zijden waarvan de hellingshoek ten minste 20 en maximaal 60 graden bedraagt.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Bouwverordening Rotterdam 1993, zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Het vloeroppervlak van een bouwwerk, inclusief de niet direct voor het hoofddoel bruikbare ruimten (bijvoorbeeld bij een productiebedrijf of winkel, de magazijn-, expeditie-, kantoorruimten). Gebouwde parkeervoorzieningen worden niet tot het b.v.o. gerekend.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
Vrijstaand gebouw dat door constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een hoofdgebouw gelegen op hetzelfde perceel.
Een bouwkundige voorziening op het platte dak van een gebouw dat bestaat uit een te betreden vlak, geheel of gedeeltelijk omgeven door een hekwerk zoals voorgeschreven in het Bouwbesluit.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen (een belwinkel en een seksinrichting worden hier niet onder begrepen).
In dit verband wordt onder een geluidsgevoelige ruimte verstaan een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon- of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2.
Terrein ten behoeve van de ontsluiting van de aanliggende bebouwing, voor parkeren, groenvoorzieningen, waterlopen en bouwwerken van lichte constructie (carports, slagbomen, fietsenstallingen e.d.).
Het bedrijfsmatig handelen in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven, autoplaatwerkerijen, autobeklederijen, autowasserijen, handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Hieronder worden verstaan: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan de genoemde (t.w. verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kleuterdagverblijven), alsmede de terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, alsmede woonwagenstandplaatsen.
NB Delen van een onderwijsgebouw die niet zijn bestemd voor geluidsgevoelige onderwijsactiviteiten, maken voor de toepassing van de Wet geluidhinder geen deel uit van een onderwijsgebouw.
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
Het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en bijbehorende voorzieningen zoals ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie.
Een afdekking van een gebouw met schuine zijden waarbij de hellingshoek ten minste 20 en ten hoogste 60 graden bedraagt.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
Speeltoestellen niet hoger dan 4 meter
De bovenkant van het aansluitende, afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden.
Voorzieningen op het gebied van onderwijs, religie, gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening en publieke dienstverlening.
De DCMR Milieudienst Rijnmond of de daarvoor in de plaats tredende instantie.
De Monumentenwet 1988, zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Het Normaal Amsterdams Peil is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd.
De zij- resp. achtergevel van een gebouw op het tijdstip van eerste oplevering van het gebouw.
Op het openbaar leidingen net aangesloten voorzieningen op het vlak van gas-, water-, elektriciteitsdistributie, blokverwarming, (riool)gemalen (een gasdrukregelstation wordt niet hieronder begrepen).
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
Indien een bouwwerk aan meer dan één weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend.
Bestuursorganen van de overheid en de daaraan gekoppelde ambtelijke diensten ten behoeve van de beleidsvoorbereiding en -uitvoering, alsmede politie, brandweer, reinigingsdiensten, gezondheidsdiensten.
Elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte, met uitzondering van (brom)fietspaden.
Gedeelte van de rijbaan van een weg (welke door middel van doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd is) van zodanige breedte dat bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen daarvan gebruik kunnen maken.
De voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.
Een gebruiksruimte in een gebouw die zich gedeeltelijk ondergronds bevindt.
Voorzieningen ten behoeve van de weggebruiker, zoals verkeersborden, straatverlichting, zitbanken, plantenbakken e.d.
Terrein ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, met de daarbij behorende verharding (paden, terrassen) en vijvers en dat in overwegende mate niet voor bebouwing in aanmerking komt.
Erkers, luifels, balkons, galerijen e.d.
Waterlopen (sloten, singels, vijvers e.d.) ten behoeve van de waterberging, alsmede de aan- en afvoer van oppervlaktewater.
De Wet geluidhinder zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan.
De Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan.
De Woningwet zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het Peil (straat-) tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk.
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels verspringen of niet evenwijdig lopen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte.
vanaf het punt van de gevel van een gebouw welke het dichtst bij de perceelsgrens is gelegen, haaks op de perceelsgrens.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Bedrijf' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 3", "Waarde - Archeologie 4", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak innemen, met een maximum van 3000 m2.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ter zake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 3", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
De maximum bouwhoogte voor gebouwen bedraagt 6 meter.
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 4", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen niet hoger zijn dan 4 meter, met uitzondering van de ontluchtingsschachten.
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Gemengd - 1' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies, met dien verstande dat de binnenwaarde van een woning die binnen een bestaand pand in de plaats komt van een niet-geluidsgevoelige functie maximaal 38 dB mag bedragen.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 4", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep/bedrijf, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 en lid 6.3.1 ter zake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 2","Waarde - Archeologie 3", "Waarde - Archeologie 4" en "Waarde - Cultuurhistorie 1", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Het bouwen van een hotel geschiedt uitsluitend met inachtneming van de in artikel "38.7", van dit bestemmingsplan opgenomen "Bouwregels voor hotels binnen de bestemmingen": "Gemengd - 2", "Gemengd - 3", "Gemengd - 4", "Maatschappelijk - 2" en "Wonen".
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.1, voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen, tot een maximum hoogte van 1,50 meter. Bij de afweging betrekken burgemeester en wethouders de op dat moment van toepassing zijnde en door hen vastgestelde kwaliteitseisen voor terrassen.
Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 en lid 7.4.1 ter zake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
op de voor 'Gemengd - 3' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies, met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen voor horeca uitsluitend zijn toegelaten indien deze feitelijk aanwezig en vergund of slechts vergund zijn, op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 3", "Waarde - Archeologie 4" en"Waarde - Cultuurhistorie 1", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Het bouwen van een hotel geschiedt uitsluitend met inachtneming van de in artikel "38.7", van dit bestemmingsplan opgenomen "Bouwregels voor hotels binnen de bestemmingen": "Gemengd - 2", "Gemengd - 3", "Gemengd - 4", "Maatschappelijk - 2" en "Wonen".
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.1, voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen, tot een maximum hoogte van 1,50 meter. Bij de afweging betrekken burgemeester en wethouders de op dat moment van toepassing zijnde en door hen vastgestelde kwaliteitseisen voor terrassen.
Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 en lid 8.4.1 ter zake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Gemengd - 4' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies, met dien verstande dat de binnenwaarde van een woning die binnen een bestaand pand in de plaats komt van een niet-geluidsgevoelige functie maximaal 38 dB mag bedragen.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 3", "Waarde - Archeologie 4" en"Waarde - Cultuurhistorie 1", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Het bouwen van een hotel geschiedt uitsluitend met inachtneming van de in artikel "38.7", van dit bestemmingsplan opgenomen "Bouwregels voor hotels binnen de bestemmingen": "Gemengd - 2", "Gemengd - 3", "Gemengd - 4", "Maatschappelijk - 2" en "Wonen".
Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 en lid invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 en lid 9.3.1 ter zake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.
De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Gemengd - 5' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies, met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen voor horeca uitsluitend zijn toegelaten indien deze feitelijk aanwezig en vergund of slechts vergund zijn, op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 1", "Waarde - Archeologie 4", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2.1, voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen, tot een maximum hoogte van 1,50 meter. Bij de afweging betrekken burgemeester en wethouders de op dat moment van toepassing zijnde en door hen vastgestelde kwaliteitseisen voor terrassen.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Groen' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Archeologie 3', 'Waarde - Archeologie 4' en 'Waarde - Cultuurhistorie 1', is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Voor zover de grond tevens is bestemd als 'Waarde - Cultuurhistorie 1', winnen burgemeester en wethouders het advies in van de Commissie voor Welstand en Monumenten, alvorens aan het vorige lid toepassing wordt gegeven.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
op de voor 'Horeca' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie, met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen voor horeca zijn uitsluitend zijn toegelaten indien deze feitelijk aanwezig en vergund of slechts vergund zijn, op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 4" en "Waarde - Cultuurhistorie 1", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.2.1, voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen, tot een maximum hoogte van 1,50 meter. Bij de afweging betrekken burgemeester en wethouders de op dat moment van toepassing zijnde en door hen vastgestelde kwaliteitseisen voor terrassen.
De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Maatschappelijk - 1' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 3", "Waarde - Archeologie 4" en "Waarde - Cultuurhistorie 1", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Maatschappelijk - 2' bestemde gronden mag uitsluitende worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 3", "Waarde - Archeologie 4" en "Waarde - Cultuurhistorie 1", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Het bouwen van een hotel geschiedt uitsluitend met inachtneming van de in artikel "38.7", van dit bestemmingsplan opgenomen "Bouwregels voor hotels binnen de bestemmingen": "Gemengd - 2", "Gemengd - 3", "Gemengd - 4", "Maatschappelijk - 2" en "Wonen".
De voor 'Sport - Sport- en speelterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Sport - Sport- en speelterrein' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens in de bestemming passende bouwwerken, zoals kleedgebouwtjes/bergingen, een clubgebouw/kantine, lichtmasten, vlaggenmasten en tribunes.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 4", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Tuin' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 3", "Waarde - Archeologie 4" en "Waarde - Cultuurhistorie 1" is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1 en 16.2 ter zake van bijgebouwen, met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Verkeer - Erf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Verkeer - Erf' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 3", "Waarde - Archeologie 4" en "Waarde - Cultuurhistorie 1" is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
De voor 'Verkeer - Garagebox' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Verkeer - Garagebox' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 3", "Waarde - Archeologie 4" en "Waarde - Cultuurhistorie 1", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
De maximum bouwhoogte voor gebouwen bedraagt 3 meter.
Garageboxen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de stalling van (motor)voertuigen, alsmede voor huishoudelijke berging.
De voor 'Verkeer - Parkeergarage' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Verkeer - Parkeergarage' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 3', 'Waarde - Archeologie 4' en 'Waarde - Cultuurhistorie 1', is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Het dak mag worden ingericht en gebruikt als daktuin.
De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Verkeer - Parkeerterrein' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 3", "Waarde - Archeologie 4", is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 1", "Waarde - Archeologie 2", "Waarde - Archeologie 3", "Waarde - Archeologie 4" en "Waarde - Cultuurhistorie 1", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.2.1, voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen, tot een maximum hoogte van 1,50 meter. Bij de afweging betrekken burgemeester en wethouders de op dat moment van toepassing zijnde en door hen vastgestelde kwaliteitseisen voor terrassen.
Voor zover de grond tevens is bestemd als 'Waarde - Cultuurhistorie 1', winnen burgemeester en wethouders het advies in van de Commissie voor Welstand en Monumenten, alvorens aan het vorige lid toepassing wordt gegeven.
De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Verkeer - Wegverkeer' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 2", "Waarde - Archeologie 3" "Waarde - Archeologie 4" en "Waarde - Cultuurhistorie 1", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Water - 1' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals, keerwanden, beschoeiingen, duikers, bruggen, gemalen e.d.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 3", "Waarde - Archeologie 4" en "Waarde - Cultuurhistorie 1", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Advies
Voor zover de grond tevens is bestemd als 'Waarde - Cultuurhistorie 1', winnen burgemeester en wethouders het advies in van de Commissie voor Welstand en Monumenten, alvorens aan het vorige lid toepassing wordt gegeven.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor ''Wonen' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies,met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen voor horeca uitsluitend zijn toegelaten indien deze feitelijk aanwezig en vergund of slechts vergund zijn, op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 3", "Waarde - Archeologie 4" is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Het bouwen van een hotel geschiedt uitsluitend met inachtneming van de in artikel "38.7", van dit bestemmingsplan opgenomen "Bouwregels voor hotels binnen de bestemmingen": "Gemengd - 2", "Gemengd - 3", "Gemengd - 4", "Maatschappelijk - 2" en "Wonen".
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 24.2.1 voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen, tot een maximum hoogte van 1,50 meter. Bij de afweging betrekken burgemeester en wethouders de op dat moment van toepassing zijnde en door hen vastgestelde kwaliteitseisen voor terrassen.
Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep/bedrijf, mits:
De voor 'Wonen - Bijzonder woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Wonen - Bijzonder woongebouw' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie 3", "Waarde - Archeologie 4" en "Waarde - Cultuurhistorie 1", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.
Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep/bedrijf, mits:
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in 26.3.1.
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 26.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,5 meter beneden maaiveld, ongeacht de oppervlakte van de bodemingreep.
Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in 27.3.1.
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 27.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 1,0 meter beneden maaiveld, ongeacht de oppervlakte van de bodemingreep.
Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in 28.3.1.
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 28.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 1,0 meter beneden maaiveld, en die tevens een oppervlakte beslaan van meer dan 100 vierkante meter.
Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in 29.3.1.
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 29.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 1,0 meter beneden maaiveld, en die tevens een oppervlakte beslaan van meer dan 200 vierkante meter.
Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie 1' aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de beschermde stadsgezichten "Blijdorp - Bergpolder" en "Waterproject".
In aanvulling op de bouwregels voor de andere aldaar voorkomende bestemmingen, geldt:
voor de als 'Waarde - Cultuurhistorie 1' bestemde gronden, die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan afgedekt zijn met een kap, voor zover deze kap vanaf de straatzijde zichtbaar is, bij herbouw afgedekt dienen te worden met een kap in de oorspronkelijke vorm (d.w.z. de kapvorm zoals die was ten tijde van de eerste oplevering van het gebouw).
Voor gronden gelegen binnen het beschermd stadsgezicht Waterproject langs de Spoorsingel en de Provenierssingel:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 30.2.2 Specifieke bouwregels, sub a ten behoeve van het oprichten van kleine bouwwerken voor voorzieningen van openbaar nut, verkeer en vervoer (niet groter dan 80 m3) binnen de bestemmingen "Verkeer - Verblijfsgebied", Verkeer - Wegverkeer en "Groen" .
Alvorens aan het vorige lid toepassing wordt gegeven, winnen burgemeester en wethouders het advies in van de Commissie voor Welstand en Monumenten.
In het belang van het beschermde stadsgezicht "Waterproject" genoemd in het eerste lid, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Bij hun beslissing omtrent het verlenen van een vergunning betrekken burgemeester en wethouders de belangen van het betrokken beschermd stadsgezicht in hun overwegingen.
Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het advies in van de commissie voor Welstand en Monumenten.
Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie 1' bestemde gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
In afwijking van het bepaalde in lid 30.5.1 is geen vergunning vereist ingeval van:
Vergunning wordt verleend, indien:
Alvorens te beslissen op een aanvraag, winnen burgemeester en wethouders het advies in van de commissie voor Welstand en Monumenten.
De voor "Waarde - Cultuurhistorie 2" aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aan het gebied eigen zijnde cultuurhistorische waarden.
In aanvulling op de bouwregels voor de andere aldaar voorkomende bestemmingen, geldt voor de als "Waarde - Cultuurhistorie 2" bestemde gronden, dat gebouwen die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan afgedekt zijn met een kap, voor zover deze kap vanuit de overliggende straatgevel zichtbaar is, bij herbouw afgedekt dienen te worden met een kap in de oorspronkelijke vorm (d.w.z. de kapvorm zoals die was ten tijde van de eerste oplevering van het gebouw).
Op de voor "Waarde - Cultuurhistorie 2" bestemde gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
In afwijking van het bepaalde in lid 31.3.1 is geen vergunning vereist ingeval van:
Vergunning wordt verleend indien:
Alvorens te beslissen op een aanvraag, winnen burgemeester en wethouders het advies in van de Commissie voor Welstand en Monumenten.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding "vrijwaringszone - spoor" mag, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, niet worden gebouwd, behoudens voor ondergrondse spoorbanen met bijbehorende voorzieningen, zoals spoorwegtunnels / spoorwegstations e.d. ten dienste van het spoorwegverkeer.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 32.1 voor het bouwen overeenkomstig de in de vrijwaringszone gelegde bestemming(en), mits het belang van het spoorwegverkeer niet wordt geschaad.
Alvorens vergunning te verlenen, winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de spoorwegbeheerder. Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van het belang van het spoorverkeer.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 1" kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' wijzigen in de bestemming 'Gemengd - 6'.
Met het oog op het groepsrisico vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor, besluiten burgemeester en wethouders tot het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid pas nadat aan de volgende eisen is voldaan:
De voor 'Gemengd - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Gemengd - 6' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies, met dien verstande, dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen voor horeca niet zijn toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 33.3 ter zake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 2" kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' wijzigen in de bestemming 'Gemengd - 7'.
Met het oog op het groepsrisico vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor, besluiten burgemeester en wethouders tot het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid pas nadat aan de volgende eisen is voldaan:
De voor 'Gemengd - 7' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Gemengd - 7' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies, met dien verstande, dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen voor horeca niet zijn toegestaan.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 3" kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' wijzigen in de bestemming 'Gemengd - 8'.
Met het oog op het groepsrisico vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor, besluiten burgemeester en wethouders tot het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid pas nadat aan de volgende eisen is voldaan:
De voor 'Gemengd - 8' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Gemengd - 8' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies, met dien verstande, dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen voor horeca niet zijn toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 35.3 ter zake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning nadere regels stellen ten aanzien van:
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid indien:
Burgemeester en wethouders kunnen bij de omgevingsvergunning regels stellen aan de afwijkingsmogelijkheden als bedoeld in het vorige lid.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd beleidsregels vast te stellen, welke in de plaats treden van de in dit artikel opgenomen parkeernormen (inclusief de bijbehorende bijlage).
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ingeval voor gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen noch in de regels, noch op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is vermeld, mogen deze gronden volledig worden bebouwd.
Voor zover in de regels geen bepalingen zijn opgenomen ter zake van de maximum toegestane bouwhoogte, gelden de maatvoeringsaanduidingen ter zake op de verbeelding.
Een souterrain mag niet hoger reiken dan 2 meter boven peil.
Ingeval noch de regels, noch de verbeelding (plankaart) duidelijkheid verschaffen over de wijze van afdekking van gebouwen, mogen gebouwen zowel met een kap als plat worden afgedekt.
Ter plaatse van de bouwaanduiding "Onderdoorgang" mag een onderdoorgang worden gebouwd, waarvan de breedte en hoogte niet minder dan 2,5 meter mag bedragen, met dien verstande dat ingeval de onderdoorgang tevens voor autoverkeer bestemd is deze niet minder dan 3,5 meter breed resp. 4,2 meter hoog mag zijn.
Ten behoeve van het realiseren van een dakterras is voor de daktoegang op het dak een gebouwde
voorziening toegestaan, met een maximum oppervlak van 6 m² en een maximum hoogte van 2,50 meter. De minimum afstand afstand tussen deze voorziening en de dakrand bedraagt 2,50 meter. De minimum afstand tussen het hekwerk en de dakrand bedraagt 1,5 meter, waarbij de maximum hoogte van het hekwerk 1,20 meter bedraagt.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,5 meter, uitsluitend toe te passen ingeval extra bouwhoogte nodig is voor een architectonisch verantwoorde afronding van de bovenste bouwlaag c.q. kap/schuin dakvlak;
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels van dit bestemmingsplan ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, ten behoeve van technische voorzieningen op het dak, welke noodzakelijk zijn voor het doelmatig functioneren van het bouwwerk, zoals liftopbouwen, lichtkoepels, schoorstenen, antennemasten, luchtverversingsapparatuur, glazenwas installatie e.d., mits de overschrijding van de maximum bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedraagt.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten behoeve van een wijzigingsplan dat voorziet in een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid Wet ruimtelijke ordening vast te stellen.
Bij nieuwe situaties in de zin van de Wet geluidhinder is de realisatie van Geluidsgevoelige functies (in de zin van de Wet geluidhinder) voorzover gelegen binnen een geluidzone, alleen mogelijk indien voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder, dan wel aan het besluit hogere grenswaarden dat aan dit bestemmingsplan is toegevoegd.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Provenierswijk-Bentincklaan", gemeente Rotterdam.
Toelichting
De Lijst van Bedrijfsactiviteiten geeft aan welke bedrijven binnen het plangebied in beginsel zijn toegestaan. Alle bedrijfsactiviteiten zijn ingedeeld in milieucategorieën, waarbij milieucategorie 1 betekent dat een bedrijfstype weinig potentiële milieuhinder veroorzaakt en milieucategorie 5 of 6 veel milieuhinder veroorzaakt.
De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft de lijst van bedrijfstypen ingedeeld aan de hand van de Standaard Bedrijfsindeling uit 1993 (SBI'93) van het CBS. Voor de zonering en de bij de zones behorende bedrijfscategorieën is uitgegaan van de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering - 2009". Per type bedrijf zijn afstanden gegeven met betrekking tot de milieuhinderaspecten geur, stof, geluid en gevaar. Voor geluid is aangegeven of sprake is van continu geluid en van activiteiten die op een gezoneerd terrein thuishoren. Voor wat betreft verkeersaantrekkende werking en visuele hinder zijn indices gegeven.
De lijst van bedrijfsactiviteiten volgt de publicatie van de VNG, maar met een algemeen verschil. De lijst gaat alleen over activiteiten die in een bedrijfsbestemming zijn toegestaan. Zo zijn bijvoorbeeld sport- en recreatieve voorzieningen niet opgenomen, omdat die in Rotterdam een aparte bestemming zijn. Voor een uitsplitsing naar afstanden per categorie wordt verwezen naar de VNG-publicatie. In de tabel behorend bij het bestemmingsplan bepaalt de grootste indicatieve afstand de milieucategorie.
De aanbevolen indicatieve afstand tussen een bedrijf en woningen:
categorie 1: afstand tot woningen 0 of 10 meter
categorie 2: afstand tot woningen 30 meter
categorie 3.1: afstand tot woningen 50 meter
categorie 3.2: afstand tot woningen 100 meter
categorie 4.1: afstand tot woningen 200 meter
categorie 4.2: afstand tot woningen 300 meter
categorie 5.1: afstand tot woningen 500 meter
categorie 5.2: afstand tot woningen 700 meter
categorie 5.3: afstand tot woningen 1000 meter
categorie 6: afstand tot woningen 1500 meter
Plangebied
Voor dit plangebied wordt de onderstaande lijst met bedrijfsactiviteiten gehanteerd: