3.2.2 Bebouwingsnormen
Voor de gronden gelegen aan de Onderweg, parallel aan de Benno Premselastraat tussen de Laan van Magisch Realisme en de A20 gelden de volgende bebouwingsnormen:
-
a. het bebouwingspercentage van een bouwperceel bedraagt maximaal 35%;
-
b. de breedte van een voorgevel bedraagt maximaal 15 meter;
-
c. de hoogte bedraagt maximaal 8 meter;
-
d. aanbouwen en bijgebouwen dienen achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden,met dien verstande dat een afstand tot de voorgevelrooilijn ten minste 7 meter -te weten de voorgevelzone- bedraagt;
-
e. de afstand van bouwwerken tot aan de bestemming ‘water’ bedraagt minimaal 5 meter;
-
f. de bebouwing dient haaks op of evenwijdig aan de aangrenzende, in oost-westelijke richting naastgelegen bestemming ‘water’ (poldersloten) dient te worden gerealiseerd;
-
g. De goothoogte van aanbouwen is maximaal 25 centimeter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw gelegen;
-
h. indien een aanbouw met een kap wordt afgedekt, dient de nokhoogte minimaal 1 meter onder de nok van het hoofdgebouw te zijn gelegen;
-
i. de goot- en nokhoogte van bijgebouwen bedragen maximaal respectievelijk 3 meter en 5,50 meter.
Voor de locatie Brandingdijk 2 gelden de volgende bebouwingsnormen:
-
j. in een strook van 2,5 meter breed aan de zijde van de Groeneweg mag uitsluitend een gevel van maximaal 14 meter lengte per gebouw worden gebouwd;
-
k. de onderlinge afstand tussen de bebouwing bedraagt minimaal 6,00 meter;
-
l. de goothoogte mag niet meer dan 4,50 meter en de nokhoogte niet meer dan 8,00 meter bedragen, beide gemeten vanaf het aangrenzend terrein;
-
m. bij toepassing van een lessenaarsdak: voor de bebouwing grenzend aan de noord-, zuid- en westzijde bedraagt de maximale goothoogte 4,50 meter aan de buitenzijde van het bestemmingsvlak, mits de bebouwing aan noord-, zuid- en westzijde met een lage zijde wordt beëindigd, waarbij vanaf de lage zijde het dak onder een maximale hellingshoek van 30° mag oplopen tot een maximale hoogte van 6,50 meter, gemeten vanaf het aangrenzend terrein.
Voor de locaties grenzend aan de 'Laan van Avant-Garde' gelden de volgende bebouwingsnormen:
-
n. de hoogte bedraagt tenminste 9 meter en ten hoogste 16 meter en ter plaatse van op de verbeelding aangegeven hoogteaccenten tenminste 20 meter en ten hoogste 26 meter;
-
o. de bouwwerken dienen te worden gerealiseerd op de grenzen van het bestemmingsvlak, waarbij deze bestemmingsgrenzen derhalve de rooilijnen zijn.
Voor de locatie aan de Groeneweg 28 gelden de de volgende bebouwingsnormen;
-
p. de goothoogte van de gebouwen mag maximaal 5,5 meter zijn en de nokhoogte mag maximaal 8,5 meter zijn;
-
q. het gezamelijk bvo mag niet meer bedragen dan maximaal 550 m2;
-
r. tevens is een geluidwerende voorziening toegestaan met een goothoogte van maximaal 3 meter en een nokhoogte van maximaal 5,5 meter.
Voor de locatie aan de Wollefoppenweg 67 gelden de volgende bebouwingsnormen;
-
s. de hoogte van de gebouwen mag niet meer dan 7 meter bedragen;
-
t. de afstand van het gebouw tot de erfscheiding dient ten minste 2 meter te bedragen;
-
u. de afstand tussen de gebouwen onderling dient ten minste 2 meter te bedragen.
Voor de locatie aan de Wollefoppenweg 65A gelden de volgende bebouwingsnormen;
-
v. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 meter en 3,5 meter;
-
w. de nokrichting van de gebouwen dient evenwijdig aan de kavelrichting te lopen.