Plan: | Hart van Zuid |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1028HartvanZuid-VA03 |
het bestemmingsplan 'Hart van Zuid' met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP1028HartvanZuid-VA03 van de gemeente Rotterdam.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitgeoefend door de hoofdbewoner, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publiekstrekkend zijn en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een percentage dat aangeeft hoeveel van het oppervlak binnen het bouwvlak door gebouwen mag worden ingenomen.
de bedrijven genoemd in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels.
bij bouwwerken en gebruik bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
het tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en een plat dak) gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw. Een kap, zolder, souterrain, parkeerplint, alsmede een dakopbouw binnen het theoretisch profiel van een kap, worden niet als afzonderlijke bouwlaag beschouwd. Alleen ingeval een dakopbouw breder is dan tweederde van de pandbreedte, wordt dit als aparte bouwlaag geteld.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
het vloeroppervlak van een bouwwerk, inclusief de niet direct voor het hoofddoel bruikbare ruimten (bijv. bij een productiebedrijf of winkel, de magazijn-, expeditie- en kantoorruimten). Gebouwde parkeervoorzieningen worden niet tot het b.v.o. gerekend.
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning.
een bouwkundige voorziening op het platte dak van een gebouw dat bestaat uit een te betreden vlak, geheel of gedeeltelijk omgeven door een hekwerk zoals voorgeschreven in het Bouwbesluit.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van producten die zijn te scharen onder bijvoorbeeld de concepten 'Grab & Go', hybride concepten, startende ondernemers alsmede winkels die zijn geënt op overige in het plangebied aanwezige functies.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen. Een belwinkel en een seksinrichting worden hier niet onder begrepen.
een voor publiek toegankelijke verrichting van kunst, ontwikkeling, ontspanning of vermaak, feesten en muziekvoorstellingen daaronder begrepen .
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, kinderdagverblijven, evenals de terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, evenals woonwagenstandplaatsen.
geluidsgevoelige ruimte als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder, alsmede artikel 1.1 sub d van het Besluit geluidhinder.
ruimten in het gebouw die ondergeschikt zijn aan de daar toegestane functies en die alleen ten dienste staan van de in het gebouw woonachtige en/of werkende mensen, zoals bedrijfskantines, gymruimten, wasserettes, bijeenkomstruimten, vergaderzalen en dergelijke.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken.
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie.
het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en bijbehorende voorzieningen, zoals ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
op het openbaar leidingennet aangesloten voorzieningen op het vlak van gas-, water-, elektriciteitsdistributie, blokverwarming, (riool)gemalen (een gasdrukregelstation wordt hier niet onder begrepen).
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
een luchtbrug of traverse is een gebouwdeel, bedoeld voor voetgangers, waaronder zich andere infrastructuur bevindt.
de bovenkant van het aansluitende, afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden.
voorzieningen op het gebied van onderwijs, religie, cultuur, gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening en publieke dienstverlening.
het Normaal Amsterdams Peil; dit is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd.
erkers, luifels, balkons, galerijen en dergelijke.
bestuursorganen van de overheid en de daaraan gekoppelde ambtelijke diensten ten behoeve van de beleidsvoorbereiding en -uitvoering, alsmede politie, brandweer, reinigingsdiensten, gezondheidsdiensten.
voorzieningen ten behoeve van de weggebruiker, zoals verkeersborden, straatverlichting, zitbanken en plantenbakken.
waterlopen (sloten, singels, vijvers e.d.) ten behoeve van de waterberging, evenals de aan- en afvoer van oppervlaktewater.
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.
de Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.
de voor het winkelend publiek toegankelijke verkoopruimte van een detailhandelsbedrijf, inclusief zichtbare ruimte achter toonbanken en kassa's, die exclusief bergingen 84% en inclusief bergingen 77% van het brutovloeroppervlakte mag bedragen
de Woningwet zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.
horeca inrichtingen die een grotere invloed op de omgeving hebben, zoals discotheken.
Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk. Dakoverstekken, luifels, balkons liftschachten en dergelijke worden hierbij niet meegeteld, mits zij niet verder uitsteken dan 0,5 meter.
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels verspringen of niet evenwijdig lopen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte.
vanaf het punt van de gevel van een gebouw welke het dichtst bij de perceelsgrens is gelegen, haaks op de perceelsgrens.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, liftschachten, dakgoten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,5 meter bedraagt.
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met dien verstande dat:
op de in artikel 3.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies, waarbij geldt dat:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor gebouwen met een bouwhoogte groter dan 30 meter geldt dat een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend mag worden verleend indien uit onderzoek blijkt dat geen sprake is van een slecht windklimaat.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 onder b en toestaan dat de bouwhoogte met maximaal 3 meter wordt vergroot.
De in 3.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits:
Ten aanzien van de maximum toegestane oppervlakte is het volgende bepaald:
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op de in artikel 4.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Binnen deze bestemming is reguliere detailhandel uitgesloten.
Ten aanzien van de maximum toegestane oppervlakte is het volgende bepaald:
Ten aanzien van horeca is het volgende bepaald:
Het gebruik van de gronden ten behoeve van cultuur en ontspanning is uitsluitend toegestaan indien:
van de in lid b. genoemde waarde kan slechts worden afgeweken als in de geluidsgevoelige ruimten een binnenwaarde van 35 dB(A) is gegarandeerd, tenzij niet is ingegaan op het aanbod tot het treffen van geluidswerende voorzieningen. Het aanbod dient rekening te houden met de bestaande gevel en dient tijdig te worden gedaan. Er wordt geacht niet op het aanbod te zijn ingegaan als bij het aanbod overeenkomstig artikel 6.9 van het Besluit geluidhinder is gehandeld.
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op de in artikel 5.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'openbaar vervoersstation' gelden de volgende regels:
Ten aanzien van de maximum toegestane oppervlakte is het volgende bepaald:
Woningen mogen mede worden gebruikt voor aan-huis-gebonden beroep/bedrijf, mits:
Bestaande onderdoorgangen binnen de bestemming 'Gemengd - 3' dienen te worden gehandhaafd.
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met dien verstande dat:
Op de in artikel 6.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'openbaar vervoersstation' gelden de volgende regels:
Ten aanzien van de maximum toegestane oppervlakte is het volgende bepaald:
De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op de in artikel 7.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Woningen mogen mede worden gebruikt voor aan-huis-gebonden beroep/bedrijf, mits:
De voor 'Gemengd - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op de in artikel 8.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Woningen mogen mede worden gebruikt voor aan-huis-gebonden beroep/bedrijf, mits:
De voor 'Gemengd - 7' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op de in artikel 9.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de in artikel 10.1 bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
Ten behoeve van de waterberging kan binnen de bestemming 'Groen' worden voorzien in ten minste 5.885 m2 extra oppervlaktewater ten opzichte van de bestaande situatie, voor zover het te compenseren oppervlak niet in een andere bestemming wordt gerealiseerd.
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op de in artikel 11.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op de in artikel 12.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de in artikel 13.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'openbaar vervoersstation' gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de in artikel 14.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Op de in artikel 15.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de in artikel 16.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep/bedrijf, mits:
Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is het gebruik van de gronden voor openbaar vervoer toegestaan indien de geluidsbelasting op de gevel van de nabij en bovengelegen woningen niet meer dan 68 dB bedraagt, zo nodig met behulp van maatregelen.
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de in artikel 17.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep/bedrijf, mits:
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse waterpersleiding.
Op de voor 'Leiding - Water' bestemde gronden, mag in afwijking van de bouwregels voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) dan 'Leiding - Water', op bedoelde gronden niet worden gebouwd.
Het bouwverbod bedoeld in artikel 18.2.1 geldt niet voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming 'Leiding - Water' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Ten behoeve van de functie 'Leiding - Water' mogen worden gebouwd in de bestemming passende bouwwerken zoals gemalen, pomp-, regel-, meetstations e.d., elk niet groter dan 80 m3.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid ten 18.2.1 behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere bestemmingen dan 'Leiding - Water', mits het belang van de leiding hierdoor niet wordt geschaad.
Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend dienen burgemeester en wethouders vooraf schriftelijk advies in te winnen van de beheerder van de leiding, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning, ter bescherming van het leidingbelang.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 18.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 18.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 18.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en/of dieptematen welke genoemd zijn in 19.3.1.
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de in 19.3.2 onder a t/m f genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 1,0 meter boven NAP en die tevens een terreinoppervlak groter dan 100 m² beslaan.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Het vergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
Een omgevingsvergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie 2' aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aan het gebied eigen zijnde cultuurhistorische waarden.
In aanvulling op de bouwregels voor de andere aldaar voorkomende bestemmingen, geldt voor de als 'Waarde - Cultuurhistorie 2' bestemde gronden, dat de bestaande maatvoering van de aanwezige cultuurhistorische objecten niet mag worden gewijzigd.
Op de voor "Waarde - Cultuurhistorie 2" bestemde gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
In afwijking van het bepaalde in 20.3.1 is geen omgevingsvergunning vereist ingeval van:
Een omgevingsvergunning wordt verleend indien:
Alvorens te beslissen op een aanvraag, winnen burgemeester en wethouders het advies in van de commissie voor Welstand en Monumenten
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bebouwingsgrenzen en bestemmingsgrenzen worden overhangende bouwdelen, zoals balkons en geluid-/windmaatregelen, buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding van de bebouwingsgrenzen of de bestemmingsgrenzen niet meer dan 3 meter bedraagt.
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid indien:
Burgemeester en wethouders kunnen bij de omgevingsvergunning regels stellen aan de afwijkingsmogelijkheden als bedoeld in lid 22.2.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd beleidsregels vast te stellen, welke in de plaats treden van de in lid 22.2.1 opgenomen parkeernormen (inclusief de bijbehorende bijlage).
In geval noch de regels, noch de verbeelding informatie verschaffen over de wijze van afdekking van gebouwen, mogen gebouwen zowel met een kap als plat worden afgedekt.
Het bouwen van bouwwerken ten behoeve van terrassen als bedoeld in lid 25.1 is niet toegestaan.
In afwijking van het bepaalde in 22.4.1 zijn bouwwerken ten behoeve van terrassen toegestaan, voor zover deze op 19 februari 2015 reeds aanwezig waren en met dien verstande dat de vergunde bouwmogelijkheden als maximum gelden.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.4.1, voor zover dit verbod betrekking heeft op terrassen in het openbare gebied (onder openbaar gebied wordt verstaan: alle voor het openbaar (voetgangers)verkeer openstaande gronden (niet zijnde water) zoals trottoirs, pleinen en straten), door terrasschermen met een hoogte van maximaal 1,5 m toe te staan; bij de afweging omtrent de verlening van de omgevingsvergunning betrekken burgemeester en wethouders in ieder geval de op dat moment van toepassing zijnde en door hen vastgestelde kwaliteitseisen voor terrassen.
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - spoor' mag, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, op bedoelde gronden uitsluitend worden gebouwd ten dienste van spoorbanen op een viaduct - met de bijbehorende voorzieningen, zoals metrostations e.d., ten behoeve van het metro/sneltram verkeer.
Voor zover ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - spoor' de bestemmingen 'Gemengd - 4' en 'Maatschappelijk' zijn opgenomen en de betreffende gronden zijn voorzien van een bouwvlak, mag in uitzondering op het bepaalde in 23.1.1 overeenkomstig de onderliggende bestemmingen worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 23.1.1 voor het bouwen overeenkomstig de in de vrijwaringszone gelegde bestemming(en) voor andere functies dan de metro / sneltram, mits het belang van het metro/sneltramverkeer niet wordt geschaad.
Alvorens te besluiten over het verzoek om afwijking, winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de metro/sneltram beheerder. Burgemeester en wethouders kunnen aan het besluit voorwaarden verbinden ter bescherming van het belang van het metro/sneltramverkeer.
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - spoor' zijn geen geluidgevoelige functies toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor afwijkingen van toegestane afmetingen, maten (waaronder minimale en maximale afstanden) en percentages tot niet meer dan 10% van die afmetingen, maten en percentages, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, de milieusituatie en mits geen overschrijding plaatsvindt van het in de bestemming maximaal toegestane bruto of winkelvloeroppervlak voor zover deze opgenomen is.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels van dit bestemmingsplan ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, ten behoeve van technische voorzieningen op het dak, welke noodzakelijk zijn voor het doelmatig functioneren van het bouwwerk, zoals liftopbouwen, lichtkoepels, schoorstenen, antennemasten, luchtverversingsapparatuur, glazenwas installatie e.d., mits de overschrijding van de maximum bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedraagt.
De bestemmingen als genoemd in hoofdstuk 2 staan tevens het gebruik van gronden als terras toe, voorzover ter plaatse een terras is vergund of gedoogd op basis van een exploitatievergunning APV of op grond van een gedoogbeschikking.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Burgemeester en wethouders kunnen éénmalig afwijken van het bepaalde in 26.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het bepaalde in 23.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 26.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 26.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 26.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Hart van Zuid”, gemeente Rotterdam.