Plan: | Laurenskwartier |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1022Laurenskwrt-oh01 |
Om wateroverlast door neerslag te beperken, moet voor uitbreiding van het verharde oppervlak een vergunning worden aangevraagd en moeten de effecten worden gecompenseerd. Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard hanteert hierbij de vuistregel dat per hectare netto toename aan verharding, er een volume van 875 m3 aan waterberging gerealiseerd dient te worden. Het grootste deel van het projectgebied is al verhard. Het nieuwe bestemmingsplan leidt gezien vanuit de functies niet tot een grotere hoeveelheid verharding, doordat ook een aantal bestaande groenstroken een "verharde" functie hebben. Compenseren kan op meerdere manieren gebeuren. De meest directe vorm is het ontharden/vergroenen van eenzelfde oppervlak aan ondergrond. Indien dat niet mogelijk is, wordt verwacht dat compensatie plaatsvindt in de vorm van waterberging, met vanuit het hoogheemraadschap de voorkeur voor open water. De berging moet in principe binnen het plangebied of anders binnen hetzelfde peilgebied gerealiseerd worden. In dichtstedelijk gebied zoals Laurenskwartier wordt er waar mogelijk oppervlaktewater gecreƫerd, maar indien blijkt dat er geen ruimte voor water gevonden kan worden, kunnen in overleg met HHSK alternatieve vormen van waterberging worden besproken. Waterberging in gebouwen kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat water zo veel en zo lang mogelijk op perceelsniveau wordt vastgehouden. Het toepassen van groene daken leidt tot vertraging van het hemelwater en heeft bijkomende voordelen op het gebied van fijn stof en hitte in de stad.
In en rondom het Laurenskwartier vinden ontwikkelingen plaats, waarbij in een aantal gevallen ook bemalingen en bouwkuipen worden toegepast. Hierdoor zullen het grondwaterpeil en de -stromingen niet zijn als in een stand-still situatie. Wanneer bij de ontwikkeling van een van de projecten in de bodem gewerkt wordt, dient nader onderzoek plaats te vinden hoe de effecten van dit werk zijn ten opzichte van de al bestaande bemalingen en bouwkuipen. Geadviseerd wordt om bij werkzaamheden in de ondergrond vroegtijdig contact op te nemen met het hoogheemraadschap dat de vergunningverlener is van de meeste bemalingen. Gewenst is om dit wanneer mogelijk ten minste 6 tot 8 weken voorafgaand aan de start van de werkzaamheden te doen. Voor grote bemalingen kan eveneens een vergunningplicht gelden. In alle gevallen moeten negatieve effecten op de omgeving, zoals zettingen, wateroverlast en onderlast voorkomen worden.
Binnen het plangebied zijn er geen ontwikkelingen gepland nabij de primaire waterkering. Wel zijn er plannen voor de ontwikkeling in de buurt van de kade van de Rotte. Indien daadwerkelijk gewerkt wordt in beschermingszone van de kade is vroegtijdig overleg met HHSK aan te raden en is een watervergunning (vanuit de Keur) noodzakelijk.
Ten aanzien van de waterveiligheid zal het risico door de ontwikkelingen beperkt of niet toenemen. In de huidige situatie is het effect van een overstroming vanuit de Nieuwe Maas al beperkt. Na de ontwikkelingen vindt hierin geen verandering plaats. Wel zal de kwetsbaarheid van het gebied toenemen, doordat het gehele dijkringgebied in totaal een hogere waarde zal hebben vertegenwoordigd. Binnen dit plan hoeven hiervoor geen maatregelen genomen te worden.
De ontwikkelingen zullen leiden tot een verhoging van de hoeveelheid afvalwater dat geproduceerd wordt. Op basis van de te ontwikkelen oppervlakten kan een indicatie gegeven worden van de stijging van de productie.
In het wateronderzoek is ervan uitgegaan dat er 72.000 m2 bruto vloeroppervlak wordt gerealiseerd. Aangenomen wordt dat dit oppervlak aanvullend is bovenop de huidige inrichting van het gebied. De invulling van deze oppervlakten is nog niet definitief. Voor de bepaling van de afvalwaterbelasting wordt daarom uitgegaan van de variant die nu voorzien wordt en een worstcase variant.
- In de onderzochte variant wordt ongeveer 50.000 m2 van het oppervlak ingevuld als woningen, de rest bestaat uit kantoor en voorzieningen. Uitgangspunt is dat bij woningen per 100 m2 2,5 persoon aanwezig is (1 persoon per 40 m2) en bij voorzieningen 1 persoon per 20 m2. Bij woningen wordt 12 liter afvalwater per persoon per uur gebruikt, bij voorzieningen 6 liter per persoon per uur. Hierdoor kan de toename van 72.000 m2 vloeroppervlak tot een toename van afvalwater leiden van ongeveer 22 m3 per uur.
- Ook wanneer het gehele oppervlak ingevuld wordt als voorziening komt de toename aan afvalwater neer op ongeveer 22 m3 per uur.
In dit bestemmingsplan worden minder ontwikkelingen mogelijk gemaakt dan in het wateronderzoek is onderzocht. Het wateronderzoek is nog steeds goed bruikbaar, echter het aantal m3 toename zal significant minder zijn dan 22 m3.
Ten aanzien van hemelwater ligt de voorkeur normaal gesproken bij het gescheiden afvoeren van hemel- en afvalwater. Dit leidt tot vermindering van vuilwateroverstorten en zorgt ervoor dat er minder water wordt afgevoerd naar de AWZI. Echter, door de ligging van het plangebied in het centrumgebied is het de vraag of scheiden doelmatig is en dezelfde voordelen oplevert als in de buitenwijken. Bij de ontwikkeling van de locaties zal in overleg met de rioolbeheerder en de waterbeheerder bepaald moeten worden hoe de afvoer van hemelwater het beste plaats kan vinden.
De in het plangebied aanwezige watergangen en -partijen hebben de bestemming Water gekregen. De onderhoudsstroken langs de hoofdwatergangen, waarop de Keur van het Hoogheemraadschap van toepassing is, zijn met een dubbelbestemming op de plankaart aangegeven. De kernzone is op de plankaart aangegeven met een dubbelbestemming Waterstaatkundige functie - waterkering.
Op grond van de Keur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (artikelen 4.1 - 4.5) is het verboden (zonder vergunning) gebruik te maken van waterstaatswerken of in de nabijheid van die waterstaatswerken werkzaamheden uit te voeren.
Bij het oprichten van bouwwerken en houtgewassen langs hoofdwatergangen en boezemwatergangen dient er een strook van 5 meter (gemeten vanuit de insteek van het talud) te worden vrijgehouden ten behoeve van het onderhoud van genoemde watergangen. Voor overige watergangen geldt een afstand van 1 meter. Daarnaast is het verboden water aan- of af te voeren van of naar grond- en oppervlaktewater.
Een belanghebbende met bouwvoornemens in een keurstrook (zoals aangegeven op de plankaart) wordt geadviseerd om contact op te nemen met genoemd hoogheemraadschap over antwoord op de vraag of voor het bouwproject in kwestie ontheffing verleend kan worden van het bouwverbod in de Keur.
Voor de uitvoering van werken binnen de voor "waterkering" bestemde zone zoals aangegeven op de plankaart, is onverminderd de bepalingen van het bestemmingsplan terzake, vergunning vereist van het Hoogheemraadschap.