Plan: | Laurenskwartier |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1022Laurenskwrt-oh01 |
Het oppervlaktewater in het bestemmingsplan gebied wordt gevormd door de hoofdwatergangen bestaande uit de Steigersgracht, Delftse Vaart en het Stokviswater. De Rotte staat via deze watergangen en de Leuvekolk (en een beperkte ondergrondse verbinding onder de Blaak), in verbinding met de Leuvehaven. In totaal bedraagt het wateroppervlak in Laurenskwartier circa 2,5 ha op een eigen oppervlakte van circa 56 ha.
Het grondwaterpeil in het gebied varieert in grote mate, onder andere door de invloed van de Nieuwe Maas aan de zuidzijde en de (Binnen) rotte aan de west en noordzijde. De gemeten ontwateringsdiepten (hoogteverschil tussen grondwaterstand en maaiveld) variëren gemiddeld van 1 meter tot meer dan 2 meter. Naar het zuiden toe neemt de maaiveldhoogte toe waardoor ook de ontwateringsdiepte in het gebied stijgt. Over het algemeen is de ontwateringsdiepte in het gebied groot genoeg zodat geen grondwateroverlast verwacht wordt.
Uit het wateronderzoek blijkt dat het volledige plangebied omringd wordt door zowel de kernzone als de beschermingszone van de primaire waterkering. De waterkering die is gelegen op de Blaak, Burgemeester van Walsumweg en het Oostplein (zuidelijke plangrens) is een 'secundaire waterkering'. De primaire waterkering is zuidelijker gelegen, langs de Boompjes/Maasboulevard.
Kans op een overstroming
Het plangebied ligt geheel binnendijks. De dichtstbijzijnde primaire kering die deel uitmaakt van dijkring 14 van Zuid-Holland loopt langs de Nieuwe Maas. De waterkering die het plangebied kruist is de secundaire waterkering. Dijkring 14 heeft een overschrijdingskans van 1/10.000, wat inhoudt dat de keringen bescherming bieden tegen het extreme hoogwaterpeil dat gemiddeld genomen eens in de 10.000 jaar voorkomt.
Gevolgen van een overstroming
Om het gevolg van een overstroming te kunnen bepalen zijn meerdere aspecten van belang, zoals de locatie waar de overstroming plaatsvindt, de afstand tot de waterkering en de maaiveldhoogtes in het gebied. Onafhankelijk van de eerste twee aspecten heeft de provincie Zuid-Holland voor de gehele provincie berekend welke delen van de provincie onder water lopen en welke overstromingsdiepte er op locaties bereikt kan worden. In onderstaande figuur is voor het binnendijkse gebied de overstromingsdiepte in en rond het plangebied weergegeven bij een doorbraak van de kering van de Nieuwe Maas.
Uit de kaart blijkt dat Laurenskwartier maar beperkt gevoelig is voor overstromingen vanuit de Nieuwe Maas. Dit komt vooral door het relatief hoge maaiveld in het gebied.
Het plangebied valt binnen rioleringsdistrict 10 (Oosten). Rioolwater vanuit het gebied wordt door hoofdgemaal 10 (W.M. Schürmannstraat ) naar RWZI Kralingse Veer gepompt. Het plangebied is voorzien van een gemengd stelsel, waarbij regen- en afvalwater gezamenlijk worden afgevoerd. Hierbij zijn overstorten aangelegd om bij hevige neerslag water op straat te voorkomen. Deze overstorten liggen ten zuiden van het plangebied aan de havens en hebben geen invloed op de waterkwaliteit van de Rotte.
Het hoofdrioolgemaal is voorzien van een overstortbemaling, waarmee bij hevige neerslag rioolwater rechtstreeks naar de Nieuwe Maas gepompt kan worden. Hiermee wordt bereikt dat het aantal riooloverstorten op binnendijks oppervlaktewater beperkt wordt.